NIEUWSBODE.
Woensdag
10 September
L\te uwstijdingen
INGEZONDENE STUKKEN.
(tweede jaargang.}
N»° 167.
f.itnua/i
1845.
Het abonnement is twee en een halve cent in de week. Enkele nummers 2 cent. De uit
gave geschiedt op maand., woensd. en vrijd. des voormidd. advertentien worden geplaatst
10 cents de lange regel. Voor elke plaatsing ismen 38 cents zegelregt verschuldigd.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in het Rijk. Brieven franco
Men spreekt van het oprigten
van primaat-se holen voor de regts-
geleerdheidom de zekerheid te
erlangen, dat de jongelieden hun
ne Academiesche Examina zouden
kunnen doorstaan maar men ver
geetdat één gek meer kan vragen
dan duizend wijzen kunnen beant
woorden. De dienstmaagd van
een Cliirurgijn in den Haag kreeg
onlangs rusie met hare huisgenoo-
tenen wilde het tijdelijke met
het eeuwige gaan verwisselenen
dat om een -paar harde ivoorden.
Waren onze ministers zoo gevoelig,
dan had de een zich stellig reeds
2 millioen malen; de andere 11/2
rn. ml.; de derde 1 m. ml.;' de
vierde 900,000 ml.; de vijfde 400
ml., de zesde 20 maal (de andere
drie gelooven wij in het geheel niet)
verdronken of opgeknoopt. Te
Zutphen zijn reeds in een der voor
naamste manufactuurwinkels voor
werpen a la van Regteren voorhan
den. Anderen hebben dezelve be
steld. In een der Koffijhuizen al
daar prijkt eene nieuwe ronde tafel
met het complete wapen van den
edelen Graafop het volle blad ge
schilderd. Op het open Bal bij den
heer Sis het zoo liberaal ge
weest dat alle onderscheid van
stand, rang, kunne en jaren op
hield; allen omhelsden en kusten
elkander; alles zong en sprong
lachtedanste en dronken regt
vrolijk.
Mynheer de Redacteur!
Zaturdag den 6 dezerkwam ik met een
groot gezelschap van boeren en boerinnen in
de stadmet voornemenom regt lustig ker
mis te houdenmaar ik ondervinde slechts meer
dan mij lief is, dat ik voor het ongeluk gebo
ren ben. Pas had ik 20 voetstappen binnen
de stad gezet of zoo een uitgehongerde
gier, of de goede Hemel weet wie het was
kwam op mij aanloopenen schreeuwde uit
al zijn magt: boer wat hebt jein dienlank-
rok? Nu ik moet je zeggen, de zijzakken wa
ren wat dik, in iedere zak had ik een groot
krentenbrood; één had ik uit dankbaarheid be
stemd voor Botje van sinjeur, die mij gepas
seerde zondag voor acht dagen zoo veel ver
teld hadde andere was voor mij en mijn*
buurman Jaap Krijnse van Nol, wat kondeik
anders zeggen, als: vriend een krentenbroodje
maar tegen zoo een dol mensch zijn geen re
den te voeren; niet zachtjes rukte hij ze uit
de zakken en of ik al schreeuwde «Deze is
voor Betje van sinjeur, die heeft ook nog wat
te zeggen," niets mogt baten, als met een toover-
slag was ik die beide kwijt, en om mijne
droefheid nog te vergrooten, riep die vlegel:
Boertje je mag mij nog wel bedanken dat je er
zoo afkomt.
De luidruchtige en uitbundigste kermis
vreugde deed mij dat leed nog alspoedig ver
geten ik verdwaalde in een aantal orgeldraai-
jers, die zoo een stantje poerem lawaai maak
ten, dat mij oorenen zien meenden te vergaan-;
dat waren nu muzijkanten voor de kermis de
allerijsselijkste leelijkste toonen toeten nog
altijd dag en nacht in mijne ooren ik kan do
vrees niet van mij zetten, dat mijn gehoor in
heel mijn leven niet meer zuiver zal worden
mijn goeden smaak heeft zeer veel geleden.
Ik dacht als nu dit muzijkspelen afkomstig is
van het instituut voor Kunstenen Wetenschap
pen, of als het de uitvloeisels zijn van de raad
gevingen of van lessen van eeuen muzijkmees-
ter, dan is daarvan ook zeer weinig talent te
verwachten.
Op de steenen Brug zaten ze ook niet te
slapen, daar waren Ook orgeldraaijers en lied
jeszangers, die stonden met opgesperden muil
te schreeuwen en te blaeten voor de boeren
en voor de boerenmeiden, van de Schoonè So
phie of het verleide Meisje. Ik was ernstig
beducht voor de eerbaarheid en kiescbheid
der jonge en oude maagden uit onzen omtrek,
want volgens mijne wijze van zien, isdatmu-
zijk-lawaai juist geschikt, om de eerbaarheid
en zedelijkheid van zulke zuivere wezens zeer
te bederven.
Hier in de nabijheid liep een orgeldraaijcr
welke nog liederlijker aanzien had als alias
landlooper; sommigen zeggen datditeen zoon
moet zijn yan eenen Baron, die verliefd geraakt
is op dat smeerige voorwerp dat daar nevens
hem loopt; uit baloorigheid, en om zijne ou
ders te plagen en te sarren, is hjj r.uorg'-i-
draaijcr geworden, en nu, zingt biimn hoel