N.° 164.
MERIPE1SÜE
1845.
3 September
Woensdag'
iSieutvstijdingen.
--a
(tweede jaargang.)
Het abonnement is twee en een halve cent in de week. Enkele nummers'2 cent. De uit
gave geschiedt op maand., woensd. en vrijd. des voormidd. advertentikn worden geplaatst
d 10 cents de lange regel. Voor elke plaatsing ismen 3S cents zegelregt verschuldigd.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in het Rijk. Brieven franco.
Jtt'UJ-TrSGKP.
In de hanoversche badplaats R. had in den
loop van dezen zomer een voorval plaats dat,
uit hoofde van deszelfs zeldzaamheid allezins
der vermelding waardig is. Ook te R. beslaat
eene bank, die echter slechts bij wijze van
scherts aldus genaamd wordt. Een hanover
sche Jood staat sedert een aantal jaren aan
het hoofd derzelve en geldt voor een man van
bekende regtschapenheid. Alleen bij uitzon
dering waagt een lid van het soliede badge-
zelschap eene proef en ontneemt of geeft ee-
nige thalérs aan den bankier, die slechts nu
en dan met dezen en genen landeigenaar wel
ke om zijn fortuin met het spel te beproeven,
aldaar komt, zaken van eenig belang doet. Op
deze plaats kwam dan ook een jong commis-
voyageur en betrad welligt voor het eerst den
Uubikon des geluks. Hij speelt en verspeeld
eene, voor zijne omstandigheden aanzienlijke
som, waarop hij zich, zigtbaar getroffen over
de ontzettende bres in zijne kasverwijdert.
Nog een dag vertoefde hij op dezelfde plaats,
in dezelfde sombere stemming. Een der gas
ten die hem had waargenomen maakte den
bankier op hem opmerkzaammet de betui
ging dat het hem leed deed, dat juist deze
het gelag had moeten betalen. «Ik weet
het welv antwoordde de bankier; «ik heb er
ook al over gedacht en zal met hem spreken-
Des namiddags liet bij den jongen man bij
zich op zijne kamer komen. Zeg eens, jon
ge heer! zoo sprak hij hem aan; «gij hebt
gisteren gespeeld en verloren hoeveel bedraagt
uw verlies wel?» Na eenig aarzelen bekent
de speler, dat hij 40 thaler kwijt is. «Dat
is niet waar,» zegt de bankier; het moeten
er vijftig geweest zijn; ik heb er goed op gelet
en gij mogt zoo veel niet verspelen Ik weet
gij kunt dit geld niet missen en ik wil het
u alzoo wedergeven,» hem tevens het geld
met geweld in de hand drukkende, maar
als ik u ooit weder bij de roulette aantref,
dan zal ik u in elks tegenwoordigheid toevoe
gen: «gij zijt een miserabel mensch 1
Op de kermis te Arnhem is te
zien: Het hooggeroemde wonder
van verdraagzaamheid; waarschijn
lijk een miniatuur kamertje. De
feestelijke reistogt van Koningin
Victoria langs den Rijn geeft nog
al stof tot aanmerkingen die niet
zeer gunstig voor Hare Majesteit
luiden; zij moet zeer grillig zijn
en menigeen
nemen aan
feesten, zeer
weigerde
stelling
door het niet deel-
voor haar ingerigte
te leur stellen zoo
zij te Coblentz de voor
in de schouwburg bij te
wonen, en te Brühl deel te ne
men aan een ter harer eer aange-
rigt banket; die caprices de femme
mogen anders vergeeflijk zijn, voor
zeker niet bij iemand, die eenen
troon bekleedt; in alles moeten vor
stelijke personen anderen ten goede
voorgaan. Het aarikweeken van
Moerbezienboomen en het winnen
van zijdewormen is in Noord-Ame-
rika even winstgevend bevonden
als in Noord-Nederland op het
papier leest men niets dan lioop
op ivinst, allernaauwkeurigst bere
kend en de uitkomst is teleur
stelling. Zeker minister kwijnt
door de geelzucht; dus geel te peel*
De burgerij kwijnt door te weinig
geel en de behoeftige door te
weinig roodzegge koper. Een
wat rel wind heeft het hoofddek
sel van Frankrijk's Koning, weg
genomen, zonder dat. dit sieraad
gevonden is kunnen worden. Zijn
Neef werd het hoofd weggenomen en
kon in een' zak gevonden worden.
Een paar opmerkingen.
Hoewel wij bet Gouvernement niet altijd
goeden wil willen betwistenvalt het toch
niet te ontkennen, dat het zich meestal met
halve maatregelen vergenoegten begint waar
mede het moest eindigen.
Een sprekend bewijs hiervan is al weder
het Koninklijk Besluitbetreffende de examina
van Kandidaten voor Hoogescholen en Athe
ne®. In plaats van eerst, door verbetering
van het middelbaar onderwijs, de kweekelin-
gen in staat te stellenom een behoorlijk exa
men te kunnen afleggen begint men een zeer
streng onderzoek voor te schrijvenwaarvan
reeds het gevolg is geweest, dat omstreeks de
helft van 160 aspiranten dezer dagen, bij ge
mis van voldoende voorbereiding, zijn afge
wezen of zoogenoemd gedropen.
Een tweede voorbeeld van het gestelde be
wijst de aanschrijving van den -Minister van