Aan de Redactie van den Zierikzeeschen
Nieuwsbode.
Mijnheer!
Zie ik ben maar een eerïVoudigen Schouw-
schen boer, en durf u bijna niet verzoeken,
om mijn geschrijf in uwen Nieuwsbode te plaat
sen.
Gij moet weten, dat ik onlangs op de Brou-
wershavensche kermis ben geweest, en daar
heb ik zooveel gezien en geboorddat ik het
niet na kan laten, u daarvan een en ander me
de te deelenzoo ceu rijkdom is er nog nim
mer op een kermis geweest er waren niet al
leen broedertjes-, koek-en wafelkramen, maar
er was zelfs <pen kraam waarin men goud en
zilver konde koopen gij zoudt zelfs verstomd
gestaan hebben, mijnbeer de Bedacteur, als
ai het gezien had, er waren niet alleen draai
borden waar de boerenjongens op speelden
maar zulke groote kunstenaars, dat in de wereld
huns gelijke niet te vinden is(dit hebben
zij zelf gezegd,) die hebben bij ons vertoonin
gen gemaakter waren zeven groote tenten
om knnsten in te maken voor de boeren.
Zq hebben me ook nog verteld, dat er uit de
.Stad een groot beestenspel moest gekomen
zijn en ,dat de directeur de plaats had wezen
opnemen; het was een knap man, en ik ge
loof rijk ookwant hij is van de hedendaag-
sche soort, met een heerlijke mooije polka
baarden geheel polka gekleed maar hij zei-
de dat het getal wilde dieren voor zoo een
uitmuntende kermis te gering was. Zjjne groo
te beeriu een juweel van een dier, was hij
door te weinig bezoeken, reeds kwijt geraakt;
wel heeft hij nog een slingeraap, maar die
is gebrekkigen niet in staatom de groote
toeren en kunsten naar behooren mede te
maken. Het eenigo waarop hij roemt en
schreeuwt, is zijne orang outangeen ijs-
selijk leelijk dier. D« directeur is niet
zonder reden bevreesd dat hij de burgers en
ook de boeren daarmede een schrik op het
lijf zal jagen, hij noemt dit beestje Hoop,
en die heer verhaalde eene bijzonderheid van
zijn Hoop orang outang, waarover al de boe
ren verbaasd stonden.
Toen ik onder al dat gewoel van de kermis,
het sneeuwwit beeld op de markt aanstaarde,
dacht ik bij mijn zelve, Wel Cats Wel Cats!
ik wenschte dat gij nu eens leefde, dan zoudt
gij zien den burg van uw naam, dan zaagt gij
daar de dans-en concertzaal, de heerlijke kolf-
en kegelbaan de magazijnen, de paardenstallen,
en wie weet wat nog meerneen gij zoudt u niet
kunnen verbeelden in uwe geboorte stad te zijn;
kont gij nog maar hooren de liefelijke toouen
van de uitmuntende muzijk, welko daar ge
durende de kermis is uitgevoerd, zekerlijk
zoudt gij u dan verheugenen al de boeren
hebben het gezegd, dat die muzijkanten hun
best hebben gedaan; dag en nacht hebben ze
altijd mooi gespeeld, en bijna zonder te rus
ten, dat zeide den heer Kasberg ook, en het
waren nog maar muzijkanten uit de Stad.
Mijn buurman. Jaap Krijnse van Nolwas ook
op de kermis, en juist moest er een luchtbal op
gelaten wordenhet was een klucht om te
zien, die luchtbal wilde, wat men deed of niet,
maar niet naar bovenhet was nog veel er
ger als met den Zierikzeeschen luchtbal van
van Gorpen die muzikanten die mensche»
speelden zoo hard als ze maar konden en »o»
wilde de bal niet naar boven; gij kunt den
ken of nude boeren eens regt lustig gelagchen
hebben, nu wilde de heer Kasberg zelfs de,
luchtbal oplaten, en wat gebeurde er toen?)
In een oogenblik stond de luchtbal in lichte
laaije vlam. De heer Kasberg is nog gelukJ
kig gered, en die muzijkanten in plaats van
de boeren na zoo veel teleurstellingenwat
op te vrolijken, begonnen zij een treurmuzijl;,
te spelen. De neerslachtigheid had bijna aide
hoeren aangegrepen en dat op een kermis.
Krijnse van Nol moest zelfs zeggen: kijk
buurman, ik heb al in mijn leven op zoo vele
kermissen geweest, maar nog nooit heb il
door muzijkanten zoo een poets zien spelen
Den Kasburger wil ze ook nooit meer hebben:
die0menschen hebben nu volop eten, drinken
en geld, en bovendien zijn somtijds nog spo-i
ren van ontevredenheid bij hen te ontdek
ken. Ik weet niet in hoe een korten tijd zij
23 flesschen wijn opgesnaperd'hebben en dan
roepen zij maar om meer, om meer, zij zeg
gen wij blazen het oogenblikkelijk weer uit,
En zoo ging het met het eten gelijk als mei
het drinken. Als de heeren niet volop te eten
hadden, konden zij niet spelenzij kregen dan
ook fijn Ilotterdamsch brood met zalm oi
vleesch. Het was een lust zulke mannen te
zien eten zij waren niet te verzadigen had
den zij zalm, moest het vleesch wezen, had
den zij vleeschdan moest het zalm zijn et
was geen ree met dit volkje te schieten. En:
onze Kasberger, een man van ondervinding en
fatsoen zeide: Jaapje had ik u zin maar gedaan, I
en in plaats van die heeren, maar een stok zes.S
of acht vau die Duitsche oliekoppen geno-
men, de boeren zoude op het Duitsche muzijk
ook wel gesprongen hebben.
Ik heh met onze schoolmeester reeds gespro-1
ken om het overige dat ik daar gezien en
gehoord heb, u zoo spoedig mogelijk mede te-1
deelen.
STAD8-NIEU WS
BURGERLIJKE STAND TE Z1ERJKZEE.
GEBOREN: den 4 Julij.
Een zoon van J. de Jonge cn J. H- Douneux
den 3 dito.
Een zoon van C. van Meurs en H. Bruin.
VERTREK DER BEURTSCHEPEN.
Woensdag9 Julij
Naar Rottcrd., 'smidd. tea 2 ure.
2 Middelb. 'smorg. a 6
AFRIJDEN DER DILIGENCES.
Corresponderende op de stoomb.
Dingxdag8 Julij
Naar Rolt.,'smorgens teo 7lU urf)
a Middelb., 91/2
VanQ.naarM. 8 j>
Woensdag, 9 Julij.
Naar Middelb. 'sinorg. ten ure.
Gorinch. 'snamidd. 2l/2
ADVERTENTIEW.
V Een KLEERMAKERSKNECHT, werk begeerende, adresserc
•jich ten spoedigste bij AiNTHONIJ OLREÉ te Ouwerkerk.
TeZierikzee, ter Drukkerij van P. de Looze.