eel N, g* (f.erste jaargang. 1845. del 'e-:' WJ Het abonnement is twee en een halve cent in ae week. Enkele nummers 2 cent. De uitgave geschiedt op maandag, woensdag en vrijdag, des voormiddags. advertentien worden geplaatst a 10 cents de lange regel 35 cents zegelregt verschuldigd. Voor elke plaatsing is men WAT IS DE PLIGT VAN DEN VORST OMTRENT ZIJN VOLK, EN WELKE ZIJNDE PLIGTEN, DIE HET VOLK OMTRENT ZIJNEN VORST TE VERVULLEN HEEFT Gewigtige vraag voorwaar! eene vraag die veel stofs tot overweging aanbiedt, en een ruim veld opent voor staatkundige bespiege lingen, voor wijsgeerige beschouwingen en ons misschien leiden zal tot treurige herinnerin gen en smartelijke gevolgtrekkingen! Maar het is tevens"eene vraag, welker beantwoording in eenen tijd van spanning, van algemeene on tevredenheidniet geheel overbodig kan be schouwd worden, want wat toch gaat ons meer ter harte dan het welzijn van den grond waarop onze wieg en bakermat stond, waar aan zoo vele aangename herinneringen uit on- zo jeugd verbonden zijnen op welks voor malige welvaart wij nu met een droevig oog starenden Hemel biddende dat de donkere onweêrswolkendie boven onze hoofden zich zamenpakkeu gelukkig mogen voorbijdrijven! O, Nederland! met weemoed zeggen wij het de band is verbroken die Yolk en Vorst moet verbindenYerbroken is de band zonder wel ke uw ondergang onvermijdelijk is geweldi ge botsingen zijn op handen, die ontegenzeg gelijk u zullen doen waggelen op uwe grond slagen, als er niet spoedig de beste en doel matigs te middelen worden aangewend, niet om uw verderf tc vertragen maar te voor komen. Er bestaat slechts één middel en dat is, dat Vorst en Volk hunne pligten kennen en volvoeren, dat zij van dezelve doordrongen zijn en zich beijveren er niet van af te wijken. Elke afwijking brengt heu nader aan de klove die hen op dezen oogenblik van elkander scheidt tot zij eindelijk nederploffen in den afgrond, die zijnen muil thans reeds grijnzende voor hen openten hen met vernieling en verslin ding bedreigt. En welke zijn nu de verpligtingen die op den Vorst rusten? Hij moet steeds den eed voor oogen heb ben, die hij met aanroeping van den Almag- tigen gezworen heeft, bij de aanvaarding zijner regering, dat hij de regten zijns Volks onschend baar zal bewaren en handhavenen geene inbreuk op dezelve zal gedoogen noch maken hij moet zijnen eenigen roem stellen in het bevorderen van den voorspoed zijner onderda- dio hij moet beschouwen als degenen die hemvrijwillig en uit eigene keuze op den hebben geplaatst; hij moet genaakbaar S'voor den geringste van hen, die hem als bestuurder eerbiedigen en zich niet opsluiten achter sloten en grendels om van en last bevrijd te zijn uit eigene oogen te zien: hij moet weinigen gelooven, het grootste gebrek van eenen vorst is, dat hij zich Win dings aan laaghartige vleijers of karakter loze tafelschuimers overgeeftof aan hen die hun voordeel bij vinden, om den Monarch nen, hem troon zijn tot er in slaap te wiegen en te blinddoeken, om des te meer de bloedzuigers en afzetters des volks te kunnen zijn; bij moet vreezen, dat hij bedrogen wordt door zijne hovelingen en de fladders die om hem heen fladderen, maar nimmer aarzelente bekennen dal hij verkeerde middelen heeft aangewendwant dat zoude eene heillooze volharding of liever stijfhoof digheid zijn die reeds zoo vele landen in het verderf heeft gestort en misschien nog storten zal; hij moet trachten zich door geoorloofde middelen bij het volk bemind te maken, niet door het geven van gratificatiën het zijn meest al nietswaardige leégloopers die daarom vra gen niet door het op het kussen helpen van dezen of geenen adelijken domoor, die zijnen adel geërfd heeft van zijne voorouders, en daarom met postjes en posten wordt begiftigd met voorbijgang van den bekwamen man uit het Volk, wiens adel niet in wapenschilden of kwartieren maar in kennis en deugd en onafhankelijke gevoelens bestaatmet voor bijgang zeg ik van hem, wien elke bete broods door het Aristocratendom wordt misgund, om dat hij zijne waarde gevoelt en met verachting op die kale jonkers en pronkers uederziet^die niets tot aanbeveling hebben dan hunnen stam boom hunno verwaandheid en hunne hovaar dij hij moet altijd van te voren de gevolgen bedenken van hetgeen hij wil ondernemen en tevens dat het Yolk gelijk is aan eene snaar die bij de minste wrijving springen kan Dat hij dan alleen wijs is als hij zich de erg ste gevolgen zijner dwalingen voorstelten bedenkt dat verwijfdheid, weelde verkwisting, kostbare maaltijden en losbandigheid, die van zijnen zetel uitgaan, hem verachtelijk maken bij zijn Volk; dat zijne deugden en weldaden het sieraad van hem en zijn paleis moeten zijn, dat moetende wachters wezen die zijnen troon omringen, die hem verdedigen niet de gewapende magt; hoe! zij zeiven inboorlingen en meestal gedwongen het zwaard te ban teren, zouden bij eene ommekeer van zaken hunne vaders en broeders bestrijden! hunne handen bezoedelen met hun bloed?! dwaze gedachten voorwaar waarop misschien te veel wordt ge steund en dus oorzaak kan zijn van den val van verscheidene koningendie bedenken moes ten dat zij niet regeren voor hunnen eigenen roem; hunne minste goede daad staat on- uitwischbaar met de punt van eenen diamant in het hart hunner onderdanen gegriffeld, ter wijl eene verkeerde regering, eene regering die slechts weinige jaren heeft stand gehouden en dus nog luttele gevolgen heeft gehad, eene Eeuw lang hun den vloek hunner opvolgers kan op den hals halen, die in het ongeluk kan storten en misschien de oorzaak kan zijn van den ondergang eens rijks, welks geluk zij hebben in handen gehad hij moet nacht en dag waken voor de rust zijns Volks om daar door misbruiken en misdaden tc ontdekken, te verhoeden of strengelijk te kunnen straffenj rzTiï ie

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1845 | | pagina 1