Ar STADS-NIEUWS. INGEZONDEN STUKKEN. IETS OVER DE KEUR DER MEEKRAP" Do cultuur dor Moede in de ei landen Schouwen en Duiveland het voornaamste volks-bestaan uitma kende, is het ons voor gekomen, niet onnuttig te zijn, om op de keurwaaraan de Meekrap en de daarvan afkomende vellen enz (mul) onderworpen zijn, eenigxins de aan- daeht der Landbouwers te vestigen. Men weet, dat, ten einde alle ver- valsching, welke in de gereedeMeede zoude kunnen plaats hebben, voor te komen, en om den handel van dit zoo gewigtige product te bevor deren, eene keur is ingesteld, waar aan alle soorten vangereede Meede onderworpen zijn, terwijl de werk zaamheden dier keur meestentijds is opgedragen aan onafhankelijke personen, welke ingevolge reglemen tair voorschrift, verpligt zijn, na te zien, of de gereede Meede al of niet vervalscht, of al of niet boven de bepaalde percenten met aard-of zanddeelen belast is zoodat aan die personen ook is toevertrouwd, om te zorgen dat een in goede trouw verkeerend koopman, niet de speelbal worde van hen, welke zich, door vervalsching of het te zwaar belasten, zouden zoeken te verrijken. Doch daarentegen dient men ook weder te zorgen, dat niet. de Land bouwer door eene al te strenge naau- we verbindtenis is gehouden, waar van de kooplieden hun bijzonder profijt kunnen trekken, zoo als met de keur van het mul het ge val schijnt te zijn; want, waarlijk de koopers van het mul loopen bijna eikander de beenen van onder liet lijf en besteden daarvoor, naar even redigheid der Meekrap, eenen enor- men prijs; zoodat men met alle re denen kan vooronderstellen dat met het mul fraude worde gepleegd; die alles behalve verkieselijk voor den Landbouwer is iets hetwelk voorze ker het geval niet zoude zijn bij aldien het mul van de keur werd vrijgesteld en ieder Landbouwer hetzelve naar zijn genoegen kon la ten bereiden. Wij vertrouwen j dat vele Land bouwers door deze zullen inzien, hoe wenschelijk het is, om gemeen schappelijk de banden ineen te slaan en zich aan het Gouvernement te wenden, ten einde van hetzelve te erlangen, oin de keur van het mul ai' te schaffen, Brouwershaven. L. BURGERLIJKE STAND TE ZIERIXZEE. OVERLEDEN: den 20 December. G. Lokker, oud 2 jaren (zoon). J. van Krieken, oud 2 jaren (dochter). den 21 dito. P. van Wijk, oud 3 maanden (zoon). Abusivelijk is in ons laatste jN°. gemeld, dat M. V. is veroordeeld tot eene gevangenis van ééne maand moet zijn van 14 dagen. THERMOMETER-STAND TE ZIERIKZEE. Laagste stand Hoogste stand 'smorg. 7 ure. 'snamidd. 3 ure. M. 16 Dec. 31°F. 36°F. D. 17 3o°. 33 39°». W.18 2 3) 38°. 39°» 19 3) 2) 35°. 7) 3G°» V. 20 2) 27°. 3) 28°a o Z. 21 3) 33 24°. D 31°» Z. 22 V 3) 23°. 31 27°a M. 23 3) 3) 20°. INLICHTING OMTRENT DEN THERMOMETER. Bij den thermometer van Fahrenheit, die bij ons het meest gebruikelijk is, is 32 graden het punt van overgang tusschen vorst en dooi- weêr, dat wil zeggen, dat het dooit als de thermometer meer dan 32 graden aanwijst, en vriest zoo dezelve minder wijst, en wel sterker naar mate het getal graden kleiner is; zoo is b. v. 31 gr. eene zwakke vorst en 13 gr. eene zeer strenge vorst; lager dan 10 a 12 graden komt hij ons de thermometer zelden, echter in 1740 heeft dezelve 0 graden bereikt, en in 1823 nog 8 graden lager dan het 0 punt. Zoo de thermometer boven 32 wijst houdt de vorst op, hij 40 graden is het nog koel, bij SO graden matig, bij 60 graden warm, en 70 tot 80 gra den is de gewone zomerwarmte, terwijl dezel ve bij ons zelden 90 graden bereikt. De laag ste stand (grootste koude) voor elke dag is doorgaans een oogenblik voor zons-opgang; de hoogste stand (grootste warmte) heeft plaats des namiddags tusschen 2 en 3 ure; daarom is men veelal gewoon voor eiken dag deze twee standen op te geven, gelijk ook hierboven ge schied is. TER DRUKKERIJ VAK 1'. DE LOOZE. iv J.jj val* r, DE I.OC ZE, geus veroo het do iiidcfc door geregt den h geregt onder. door door h vonni; nele s ter ee pel-sei oordee dig at lies d< ontzet verbeu en me wordei plaats ad t

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1844 | | pagina 2