alleen «lie uitvloeisels kan uaarslellen, welke strekken moeten, om niet alleen, de onderlin ge welvaart te verzekeren; maar tevens maat schappijen en volken naauwer aaneen te slui ten en te verhinden. Op ieder rust de verplig- ting, die orde te eerbiedigen en te bevorderen, en hoezeer ieder mensch van deze waarheid ook moge doordrongen zijn, men vindt echter niet zelden dezulken welk e onophoudelijk zwoegen, om die orde te verstoren of te ver breken. Zonder deze kan echter niets bestaan. Zelfs hij de dieren, die in maatschappijen leven, lieerscht ecne orde, welke den mensch doet verhazen, en dc gevolgen, welke de storing der orde niet zelden naar zich sleept, willen wij in de volgende fabel aanschouwelijk voorstellen. In een woud, waarin alle dieren vreedzaam eene maatschappij vormdenschenen de om standigheden te vorderen, dat een hunner tot opperhoofd of beschermer zoude gekozen wor den. Aller wensch vereenigde zich daarin, dat die hooge waardigheid aan geen' ander dier, dan aan den Leeuw zoude opgedragen worden. De voornaamste dieren deelden mede in dit verlangen. Een magtiger dier, uit een naburig woud, gaf daaraan mede zijne goed keuring, zoodat aller wenschen vervuld werden. En toen die blijmare aan alle bewoners van het woud kenbaar werd, toen daverde hetzelve van de vreugde, welke daarover werd aange heven. Ieder dier des wouds, zoowel het groot ste als het kleinste, gaf de ondubbelzinnigste blijken zijner opregtste vreugde te kennen. De Leeuwdie de moeijelijke taak van be schermer des wouds, plegtig had aanvaard, kweet zich van dien moeijelijken last met voorbeeldeloozen ijver. Alles werd aangewend, om zoowel het woud te verbeterenals om deszelfs bewoners, kon het zijn, boven andere woudbewoners te verheffen. De ijver des Lceuws was dan ook niet vruchteloos. De woudbewoners zagen met verbazing de uitwerk selen daarvan want, door den ijver des leeuws, werd dit woud met de verst afgelegene wou den in aanraking gebragt, en geen dier zoude het immer gewaagd hebben zulke groote ver anderingen te voorspellen. Doch, niettegen staande al de dieren van het woud van die goede bedoelingen overtuigd waren, vond men er nogtans eenigedie nu of dan dien ijver en dat rustelooze zwoegen berispten en bedil den. Dit ontging het scherpziende oog des leeuws nietmaar het ontmoedigde hem ook nietmet Ceren moed stond hij pal op zijnen post als een rots in zee, en de spreuk: Bene facite nee Tespicite (doe wel en zie niet om,) was zijn leus, was zijn begin, en ze ker zal het zijn einde zijn. Vele jaren gingen alzoo voorbij. Alle dieren vonden in den leeuw eenen liefderijken helper en verzorger. Ten allen tijde was hij de be minde, geenszins de gevreesde beschermer. Het kan dus niemand bevreemden, dat ieder dier in de omstandigheden des leeuws een hartelijk deel nam. Dit was ook het geval, toen een magtige, leeuw uit een naburig woud, dit woud bezocht, en, tenblijke zijner goedkeuring, den leeuw eene bijzondere onderscheiding schonk. Ja, toen daverde andermaal het gansche woud van vreugde, en geen dier uitgezonderd bragt, naar den aard van zijn geslacht, het zijne toe, om dien luister te verhoogen. Kan het dus wel anders, dan eene algemeene veroutwaardi- ze zal der welaan gewenne. en ik ook; ja toe ik een jonge was, lnsle ik ze gaaf nie, nou het is ook geen kost veur jonges mar veur man- ne,—kotu jan tap daarum nog is veur et lest. ging te weeg brengen toen een verachtelijke kat deu leeuw begon te kwellen en te plagen, en uit zijne afzigtelijke duistere schuilhoeken giftige pijlen den leeuw toe te werpen. De tijger bespringt moedig zijne prooi en verslindt dezelve; doch daartoe heeft dit verachtelijke dier noch moed noch kracht. De achterpooten, welke eene onregelmatige lengte schijnen te bezittenontzeggen hem ten eenemale den gunstigen uitslag. Snoode plaunen, welke met sluwheid ontworpen en voortgezet worden brengen dien vijand des leeuws tot den dries- ten overmoed, en de kalme rust des gewetens, welke de leeuw hij voortduring geniet, doet het verachtelijke dier besluitenom, ware het mogelijk, eenige andere dieren uit dit woud, die het zonlicht schuwen en in het duister omdolen, om anderen te kwellen, zijne snoo de plannen te ondersteunen en te helpen uit voeren, met de belofte, om aan dezulken be scherming, ja zelfs onderstand te verleenen. Dit alles is echter te vergeefs. Geen dier wil onder deze schoone beloften den leeuw kwellen. Ieder woudbewoner wil den leeuw wel gaarne met liefde en achtinggeenszins met de snoodste ondankbaarheid bejegenen; doch bij toeval ontdekt het snoode dier een' bal, waarop zich eene nietige mug had neêr- gezet, en eenige gesprekken welke dit mugje bad afgeluisterd, doen hetzelve hesluiten, om aan de kat zijne diensten aan te bieden, die met graagte worden aangenomen. Beiden be- 'j geven zich naar eenen eenzamen duisteren schuilhoek des woudswaar zij echter door ij andere woudbewoners bespied worden; waar i de snoodste ontwerpen worden gesmeed, en bij j de eerste gunstige gelegenheid die zich zal aanbieden, zal de mug toonen dat de giftige angel, dien zij draagt, in staat is, om de on aangenaamste gewaarwordingen te veroorzaken. Intusschen vlijt de Leeuw zich na volbrag- j ten arbeid zachtkens neder, en, zonder het minste kwaad van deszelfs onderdanen te ver- moeden zal de mug zijnen vermetelen aanval tegen den leeuw beproeven, en Ras vliegt het mugje, zonder dralen, Hem neusgat, oor en oogen in, En steekt hem daar herhaalde malen En woelt en wroet naar lust en zin Het mugje trolsch op die victorie Vliegt spoedig van het strijdperk af; Terwijl de vreugd 0111 zoo veel glorie, Haar thans schier dubble vleugels gaf. Zoo vliegt zij, om aan haar gezellen, E11 den bewoners van het woud, Haar heldendaden te vertellen, Die zij met regt als grootsch beschouwt Dochin haar wild en vrolijk dartlen Ontwaart zij 't web niet van een spin, Zij vliegt er in, en na lang spartlen Vindt zij, helaas, den dood er in. TH ER MOM ETER-STAK D TE ZIERIKZEE, [Scha al van Fahrenheit NB. 32 Graden is liet vriespunt. Donderdag den 12 'smorg. 7 ure 13°, Vrijdag 43 7 21°. TER DRUKKERIJ VAK V. DE LOOZE. Dingsdag tien 10 'süiorg. 7 u.r'e 1<>J| Woensdag 11 1 TER DRUKKERIJ VAK 1'. DE LOUZE. ij&

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1844 | | pagina 2