2 STADS-MIEUWS. geld, uit de bezworcne geldzakken der onnoozelen. Maar die toovcnaars hebben ook hunne vijanden, de vijanden dei- duisternis en der zwarte kunst en vrienden des lichts, en hun getal is legio. Ende zij haten de verborgene werken der tooyenaars, maar bemin nen de openbaarheid en de gereg- tigheid, en daarom worden zij door de vrienden der duisternis verfoeid. Maar hun Woord is: Sid Deus pro nobis, quid contra nos, dit is in het Nederduitsch: zoo God poor ons is, wie zal dan iegen ons zijn. Ende de zegen des Heeren zal een maal op hen en op hunne werken rusten. Maar er zijn nog vele zwakken onder hen, die zich door de vrien den der duisternis hebben laten be goochelen; maar zij zijn heengegaan, zeggende: hel is poor de laatste maal geweest. Maar er zijn ook propheten onder hen, die de gave bezitten, de toe komstige dingen te voorzeggen. En dit zgn hunne woorden: dn »het jaar des Heeren 1800 en vijftig zullen de toovenaars wederom op- s staan, en er zal in de stad des Ko- I nings wederom gegoocheld worden. Arm, ongelukkig, ounoozel volk, »zult gij u dan van voren af aan wederom laten begoochelen, als of gij daarmede nog nooit bedrogen 31 geworden waart. Of zult gij opstaan, en zullen 3> de toovenaars door u worden bui- stengeworpen, ende al die met hen' 3> zijn. 3> Dit weet alleen de Heer zoo zijn de woorden der propheten. Ende in dat wonderland zijn 1000 jaren als een dag, ende 5 of 6 ja ren eene eeuwigheid. Wat, zoo de opperhoofden van datzelve volk het middel gevonden hebben, de schatkist des Konings met eeneu 5- of öjarigen voorraad van goud en zilver op te vullen, maken zij een groot geschreeuw. Ende zij roepen dan: wij zijn gered, alle schuldeischers zullen kun nen betaald worden, alle moeiten zijn voor eeuwig overwonnen. En daar zijn er onder hen, die dit roepen, en bet wel beter weten, i maar zij en denken; après nous le déluge, dat is in het Nederduitsch laat de boel per zuipen, als wij ons g maar geborgen hebben. V. C. D. ©SE ©BEE8E* JEiol, rol of kruip de baan, door u gekozen, af, TFïén raad toch geef ik u; laat eens uw graauwei: blik tot in de toekomst wei- fgan 't zijn, want dan ontwaart gij zekerlijk de straf, (den, Xen loon voor uw bedriif, door anderen te doen lijden; Of heeft 't hoogmoedig hart u boven goeden raad en boven stand ver- R,oep dan de Goden aan, dat zij het u vergeven. (heven, Gedenk in uwe vlugt, dat 't edelste gevoel, bij ieder hoog geschat, In uw ontstelde brein, noch in uw valsche ziel haar zetel immer had, Laat af van dankbetoon, en weet 'tis dóór, maar niet om mij, dat men een (weldaad doet, Ja neem als waarheid aan, dat 't dient als tegenwigt aan u zoo boos gemoed, Aanhoor als zoeker van Fortuin, hetgeen men van u denkt, 't gelooven staat Men meent, gij eet nog aardeen proeft nog dr k daarbij. (u vrij, l N. BURGERLIJKE STAND TE ZIERIKZEE. Geborent 17 Nov, Een zoon van M. van Akkeren en G. Goedegebu- re, Een zoon van J. Yermeule- 18 d. Een zoon van J. de Glop- per en A. Brieve, Operleden'. 16 Nov. M. J, de Looze, oud 4 maanden, (zoon.) VERTREK DER BEURTSCHEPEN. Vrijdag 22 Nopember. Naar Goes, 'smorg. ten 6 ure. AFRIJDEN DER DILIGENCES. Corresponderende op de stoomb. Vrijdag 22 Nopember. Naar Rotterd. 'smorg. ten 91/2 ure. Middelb. 10 Gorinchem. 9 TER DRUKKERIJ VAN 1'. DE LOOZE.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1844 | | pagina 2