Gedoog- en verjaagplan voor rotganzen in West-Brabant Kavelruil werkt snel en goedkoop! Overeenkomst met de boeren Fouragerende ganzen kunnen de landbouw veel schade berokkenen. Voor het gebied Steenbergen/De Heen is nu een gedoog- en verjaagplan van kracht. De ganzen op deze foto zijn overigens geen rotganzen, maar kolganzen Na een periode van overleg tussen het Ministerie van LNV, natuur-, jacht- en landbouworganisaties, is er thans een rotganzen-opvangplan tot stand gekomen, bestaande uit een gedoogplan en eer verjaagplan, voor het gebied Steenbergen/De Heen. In maart 1991 werd door de Tweede Kamer de nota "Ruimte voor gan zen" behandeld en aangenomen. In deze nota wordt geconstateerd dat de ganzenpopulaties in Nederland jaarlijks toenemen en daarmee ook de schade aan de landbouw. Ook stelt Staatssecretaris Gabor in deze nota vast, dat de Rijksoverheid ver plichtingen heeft voor het opvangen van ganzen in Nederland. Uit deze verplichting vloeit o.a. voort: - dat de overheid alle schade aan landbouwgewassen, veroor zaakt door ganzen, zal vergoeden. Hiertoe werd de jaarlijkse bijdrage van jagers aan het Jachtfonds in 1993 verhoogd tot f 90,— per ja ger; - dat de overheid de opvang van kwetsbare ganzensoorten, waartoe de rotgans gerekend wordt, zal sti muleren en hier financieel aan zal bijdragen. Om invulling te geven aan dit laatse aspect, initieerde de directie NBLF van het Ministerie van LNV een werkgroep die de mogelijkheden moest bestuderen om gedoog- en verjaagplannen gestalte te geven. Omdat de rotganzenschade in het gebied Steenbergen/De Heen in fi nancieel opzicht één van de groot ste ganzenproblemen van Brabant vormde, werd deze strook voor de genoemde plannen uitgekozen. Inmiddels is er, experimenteel, al enige ervaring opgedaan met het verjagen en dit jaar zijn er voor het eerst ook gedoogovereenkomsten afgesloten met landbouwers. Wat houden de plannen in? Het doel van het project, waarvan de organisatie in handen is bij de Wildbeheereenheid (WBE) Steen bergen e.o., is om opvanggebieden voor rotganzen te creëren, teneinde de schade aan akkerbouwgebieden te verminderen. Als de ganzen in andere, kwetsbare gebieden neerstrijken om te fourageren, moe ten ze daar verjaagd worden, zo mo gelijk naar de gedooggebieden. Omdat de financiële middelen die het Ministerie hiervoor mag aan wenden beperkt zijn, zijn er slechts twee gedooggebieden gerealiseerd. Deze zijn gelegen in de Heensche Polder en hebben een gezamenlijke oppervlakte van 11,5 ha. Als -grondgebruikers in het gebied dat ruwweg omschreven kan wor den als gelegen vanaf de Auverge- polder t/m Dinteloord, overlast of (kans op) schade constateren, kun nen zij rechtstreeks contact opne men met één van de daartoe aangestelde en uitgeruste verjagers. Dit zijn: Heensche Polder: E.A. Otte, Heensedijk 15, De Heen, tel. 01676-2523; K. van Dijke, Maarlo 5, De Heen, tel. 01676-2347; H. Riemslag, Noord- groeweg 2, De Heen, tel. 01676-2705. Dinteloordse Polder: D. Vogelaar, Polderweg 2, Dintel oord, tel. 01670-64283; P. Bierens, Mariadijk 4, Dinteloord, tel. 01670-63587. Glimes en Auvergne Polder: C. Uytdewilligen, Moorseweg 3, Nieuw-Vossemeer, tel. 01676-2301; A. Bovée, Zuiderkreekweg 2, Halsteren, tel. 01641-82337. Voor het hele gebied: R. Mulder, Oostgroeneweg 2, Steenbergen, tel. 01670-67187. Reserve: A. Antes, Koeneberg 16, Oud- Gastel. Deze verjagers, die uiteraard ook aan de hand van eigen waarnemin gen op zullen treden, rapporteren maandelijks aan de WBE over aan tallen en soorten ganzen. De WBE op haar beurt, verzamelt deze gege vens en brengt verslag uit bij de Di rectie NBLF. Als ondanks de inspanningen van de verjagers toch nog schade op treedt, dienen de grondgebruikers, om in aanmerking te komen voor een vergoeding, de provinciale wild- schadecommissie in te schakelen m.b.v. een daartoe bestemd formu lier wat verkrijgbaar is bij de Dis trictsbureauhouder. T.a.v. schade door andere wildsoor ten dient nog opgemerkt te worden, dat jagers en grondgebruikers hier een eigen, gezamenlijke verant woordelijkheid hebben. Hieraan ver andert door bovengenoemd ganzenproject niets. Voor nadere inlichtingen kan men zich wenden tot de secretaris van de Wildbeheereenheid Steenbergen e.o., dhr. C. Aerts, President Kenne- dylaan 4, 4707 BB Roosendaal, tel. 01650-40470. J. Schellekens, consulent KNJV De Regeling Kavelruil is de laatste tijd wat veranderd. Er wordt geen subsidie meer gegeven voor aan- passings werken, zoals verleggen van dammen, drainage en dergelij ke. Verder moeten de aanvragers zelf meer doen aan de uitwerking van het plan. In aansluiting op deze veranderingen lijkt het goed om de mogelijkheden die er zijn nog eens op een rijtje te zetten. Een ruil van percelen betekent voor de wet dat er koop- en verkooptrans acties plaats vinden, waarvoor no- tariskosten, kadasterkosten en soms ook overdrachtsbelasting be taald moeten worden. Als de ruil plaatsvindt via de Regeling Kavelruil worden deze kosten voor 100% door de overheid betaald. Het is dus een goedkope manier om tot een betere ligging van percelen te ko men. Omdat een ruiling eigenlijk een koop en een verkoop is, gebeurt de ruil dus tussen eigenaren. In ge val van pacht moet ook de pachter daarmee instemmen. De pachter zal dit meestal toejuichen omdat hij voordeel heeft van een betere ver kaveling. Bij de regeling gelden een aantal voorwaarden. Binnen deze voor waarden kan men echter zelf bepa len hoe de ruil plaatsvindt. Voorwaarden Om in aanmerking te kunnen komen voor een vergoeding van de kosten moet een kavelruil in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. Er moeten minimaal drie eige naren grond inbrengen. Een maximum aantal is er niet. Let op, er staat: grond inbrengen, want er kunnen ook deelnemers zijn die geld inbrengen en dus grond kopen. Deze tellen in dit verband niet mee. Bij een groot aantal deelnemers wordt het moeilijker om tot overeenstem ming te komen. Men kan dan be ter proberen om enkele afzonderlijke ruilen op te zetten. 2. Er moet ruil van grond plaatsvin den. Er is bij kavelruil sprake van ruil als een deelnemer grond in brengt en andere grond verkrijgt. Het inbrengen en het verkrijgen van grond hoeft niet naar en van dezelfde partijen te zijn, zoals bij ruil in het gewone spraakgebruik (gelijk oversteken) het geval is. 3. De kavelruil moet in het belang zijn van landbouw, natuur en/of landschap. Het belang voor land bouw is aanwezig als de verka veling van een bedrijf er door verbetert. Bij een ruilverkaveling is ook belang aanwezig als grond van buiten het blok in het eigen verkavelingsblok gebracht kan worden. Mogelijkheden met kavelruil In het voorgaande werden de basis voorwaarden genoemd waaraan een kavelruil moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. Afgezien daarvan geeft de regeling echter veel vrijheid om een kavelruil op te zetten. De mogelijkheden wor den vergroot door de uitspraak dat een kavelruil uitgebreid mag worden met koop- of verkooptransacties, voorzover die uitgevoerd worden door een ruiler. Een ruiler is een deelnemer die een perceel grond in brengt en een ander perceel ver krijgt. Als een ruiler een ander perceel koopt of verkoopt mag deze transactie ook in de kavelruil inge bracht worden. Doordat transacties toegevoegd kunnen worden, ont staan soms lange deelnemersketens met zijtakken. Aan een kavelruil mag elke eigenaar deelnemen, dus zowel een eige naar/gebruiker als een verpachter. Dit mag ook een niet agrariër zijn. Ook een gemeente, een water schap, een kerk of anderszins kun nen bij een kavelruil betrokken worden. Wel moet duidelijk zijn dat er bij één of meer van de transacties nut is voor landbouw, natuur of landschap. Deelname is ook niet gebonden aan een minimum oppervlakte of aan gelijkwaardigheid van de inbreng en de toedeling. Iemand kan dus bij voorbeeld 1 ha inbrengen en 10 ha verkrijgen of andersom. De deelne mers moeten zelf afspraken maken over de verrekening van deze ver schillen. De ruil kan betrekking heb ben op gehele percelen of op een gedeelte van een perceel. Als van een kadastraal perceel een gedeelte in de ruil ingebracht wordt, moet bij het kadaster eerst een splitsing aan gevraagd worden. Deze kosten wor den ook voor 100% gesubsidieerd. Bijkomende zaken In het kader van de vrijwillige ka velruil kan geen splitsing van ei gendommen worden doorgevoerd. Dus als twee broers bijvoorbeeld samen eige naar zijn van een perceel en na de ruil elk hun deel op eigen naam willen hebben, moet dit in een afzonderlijke akte, die niet gesubsidieerd wordt, worden ge regeld. Wanneer percelen die bij een ruil zijn betrokken, hypothecair zijn belast, zal ook de financier de overeenkomst mede onderteke nen. De overschrijving van de hypotheekakte is dan kosteloos. De hoogte van de hypotheek wordt niet vermeld. Wat de superheffing betreft wordt kavelruil als een normale koop of verkoop beschouwd. De quotumoverdracht wordt bere kend per ha "netto geruilde grond". Dat wil zeggen: voor het verschil tussen de ingebrachte en de toegedeelde oppervlakte. Dit geldt ook voor de polreferen tie voor de suikerbietenteelt. In voorkomende gevallen moet men overleggen met de suikerfa brikant. De verrekening van de grondprijs gebeurt in onderling overleg tus sen de eigenaren. Meestal wor den de percelen getaxeerd en wordt een waarde per ha vast gesteld. Op basis van inbreng en toedeling wordt bepaald wat ieder krijgt of moet bijbetalen. Wat wordt gesubsidieerd? De subsidie van de overheid be draagt 100% van de notariële kosten. Hierin zijn ook begrepen de kosten die de notaris nnoet maken voor informatie en diensten van het kadaster. Verder wordt vrijstelling verleend van het afdragen van over drachtsbelasting. Ook eventueel overschrijven van hypotheekakten gebeurt kosteloos. Andere kosten, zoals voor het ver leggen van dammen of het aanpas sen van perceelsscheidingen worden niet vergoed. Ook extra kosten die gemaakt worden bij een openbare verkoop, makelaarskosten of verrekening van rente, komen niet voor subsidie in aanmerking. Deze kosten moeten eventueel door de deelnemers onderling verrekend worden. Kavelruil bij landinrichting Bij landinrichting kan kavelruil een goede mogelijkheid zijn om grond die buiten het verkavelingsblok ligt, binnen het blok te krijgen. Het is het mooiste als het nieuwe perceel dan direct bij het bedrijf ligt. Maar ook als het nieuwe perceel verder van het bedrijf af ligt kan de ruil gunstig zijn, omdat de grond bij de toedeling door de ruilverkaveling bij het bedrijf kan komen. Voor kavelruilen, waar bij sprake is van ruiling van percelen over de blokgrens van een landin- richtingsblok heen en waarbij de ruil in het belang is van een betere toe deling, kunnen partijen een beroep doen op ambtelijke bijstand. Hierbij wordt van ambtelijke zijde gezorgd voor de opstelling van de kavelruil overeenkomst. Om het ruilen van kavels over de blokgrens heen te bevorderen heeft de Landinrichtingsdienst Kavelruil- coöridinatoren aangesteld. Deze hebben tot taak om mensen die wil len ruilen met elkaar in contact te brengen en zo een voorstel voor een kavelruil op te stellen. Hierbij kan ook de Dienst Beheer Landbouw gronden (DBL) betrokken zijn door percelen in te brengen en zich ook te laten toedelen. In de gebieden waar een kavelruilcoördinator is aangesteld, kunt u deze vragen om u te helpen om de mogelijkheden voor kavelruil uit te werken. Er zijn coördinatoren in de volgende ge bieden: In West Zeeuwsch-Vlaanderen; de heer P.S. Dekker te Zuidzande, (01170-52470). In Oost Zeeuwsch-Vlaanderen: de heer E.E.C. Verschueren te Vogel waarde, (01147-1257). Op Tholen en St. Philipsland: de heer M.C.J. Kosten te Oud- Vossemeer, (01667-2339). Hoe aan te vragen buiten landin richting? De aanvraag om subsidie te krijgen voor een kavelruil buiten landinrich ting bestaat uit enkele stappen: 1. De partijen moeten zelf een plan opstellen. Het moet duidelijk zijn wat ieder inbrengt en hoe de fi nanciële afwikkeling is. Ook moeten eventueel afspraken ge maakt worden over overdracht van melkquotum, suikerquotum of mestquotum. 2. Met dit plan gaat men naar een notaris. Die kan men zelf kiezen. De notaris onderzoekt wat er ge registreerd is over eigendom en hypotheken bij het kadaster. Daarna wordt een ruilovereen komst opgesteld, die door de be trokken eigenaren wordt ondertekend. De notaris laat de overeenkomst inschrijven in de openbare regjsters. 3. De notaris stuurt een kopie van de getekende overeenkomst naar de Inspecteur Landinrich ting. Daarbij moeten kaarten met daarop de huidige en de nieuwe situatie worden meegestuurd. Kaarten met de kadastrale gege vens kunt u op het gemeente huis of bij het Kadaster verkrijgen. 4. Na bericht van de Inspecteur Landinrichting dat hij accoord is, stelt de notaris de verkoopakten op. De deelnemers ondertekenen deze en de notaris zorgt voor in schrijving bij het kadaster. Het is belangrijk dat u met een goed uitgewerkt plan bij de notaris komt, omdat deze anders extra kosten in rekening moet brengen die niet voor subsidie in aanmerking komen! U kunt daarover informatie krijgen bij de SEV van uw organisatie. Sinds enige tijd werkt de Stichting Stimulering Kavelruil Noord-Brabant ook in Zeeland. De medewerkers hiervan kunnen u informeren over de mogelijkheden in uw situatie en u helpen bij het opstellen van een plan. Hiervoor worden enige kosten in rekening gebracht. Voor Zeeland is aangesteld, de heer G. Breure te Dinteloord, telefoon 01672-2614. F. Vader CL Zeeland

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 13