Nieuwe regels voor bestrijding aardappelmoeheid
m I"
Met ingang van 1994 verandert de
AM-regelgeving. De zorg voor het
AM-beleid komt voor een groot deel
bij het Landbouwschap te liggen.
Het Landbouwschap stelt nieuwe
regels op voor de teelt van aard
appelen (1 op 3 teelt). Deze nieuwe
regels gaan uit van een grotere ver
antwoordelijkheid voor de beheer
sing van AM bij de teler. De regels
die te maken hebben met de teelt
van voortkwekingsmateriaal, blijven
bij de overheid. De kosten van het
AM-beleid moeten voortaan groten
deels door het landbouwbedrijfsle
ven worden opgebracht.
Het Landbouwschap zal nieuwe
verordeningen voor de AM-
bestrijding invoeren. De overheid zal
de "oude" teeltregels intrekken en
de regels voor de teelt van voort
kwekingsmateriaal aanpassen. In
dit artikel wordt de nieuwe regelge
ving nader toegelicht.
Teeltregel
Op basis van een verordening van
het Landbouwschap geldt met in
gang van seizoen 1994 een vrucht
wisseling van maximaal 1 op 3 voor
aardappelen. In het fabrieksaardap-
pelteeltgebied geldt deze regel niet.
In bepaalde situaties is ontheffing
mogelijk, namelijk: overgang van 1
op 2 naar 1 op 3 teeltplan, oud
grasland, ruilverkaveling, herindeling
bedrijf, onttrekking agrarisch ge
bruik, bijzondere situaties.
Voor een aanvraag voor ontheffing
kan men tot 1 januari 1994 terecht
bij de Plantenziektenkundige Dienst
(PD) en na die datum bij de Ge
westelijke Raad van het Land
bouwschap.
Vroegrooi-teeltregeling
De vroegrooi-teeltregeling blijft ge
handhaafd, maar is iets veranderd.
Als men uiterlijk op de controledata
rooit mag 1 op 2 worden geteeld.
De controledata zijn: 1 juli in Zuid-
Nederland en 10 juli in Noord-
Nederland. Men komt alleen in aan
merking hiervoor als voor 15 juni in
het betreffende jaar de controle is
aangevraagd bij de Gewestelijke
Raad van het Landbouwschap.
Rond het gebied Opperdoes en Lan-
gedijk mag 1 op 1 worden geteeld,
mits voldaan is aan de regels van de
controledatum.
Het Landbouwschap handhaaft de
huidige aardappelteelt-
verbodsgebieden, te weten: De Bol
lenstreek, Boskoop, Opheusden,
Zundert.
AM-vrijverklaring
Voortkwekingsmateriaal (inclusief
pootaardappelen) moet evenals
voorheen op AM vrije grond worden
geteeld. De AM-regelgeving van de
overheid voor de teelt van voort
kwekingsmateriaal blijft van kracht.
Voor de teelt van dit materiaal blijft
een AM-vrijverkfaring nodig. Er ver
andert echter het een en ander. De
belangrijkste veranderingen zijn:
de teler moet zelf zorgen voor de
uitvoering van AM-onderzoek
van zijn grond.
de collectieve ontheffing van de
AM-vrijverklaringsplicht in de
kop van Noord-Holland en het
boomkwekerijgebied Lottum-
Vierlingsbeek wordt ingetrokken.
voor de afgifte van een AM-
vrijverklaring wordt een tarief in
rekening gebracht.
Hieronder is beschreven welke si
tuaties ten aanzien van de AM-
vrijverplichting van toepassing kunnen
zijn:
a) Men wil voortkwekingsmateriaal
telen, anders dan pootaardappelen.
Het perceel is na de laatste aard
appelteelt met AMI). Indien de
beeld met AMI). Indien de
uitslag bij de PD is geregistreerd,
kan men een AM-vrijverklaring
aanvragen.
Er is nog een geldige AM-
vrijverklaring. In dat geval kan
men met de teelt starten.
Er is geen geldige AM-
vrijverklaring en er is nog geen
onderzoek uitgevoerd. In dat ge
val dient men eerst onderzoek
door één van de aangewezen in
stanties uit te laten voeren.
Daarna kan men bij de PD een
AM-vrijverklaring aanvragen.
Bij aangifte voor keuring bij de be
treffende keuringsinstanties dient
een AM-vrijverklaring aanwezig te
zijn. De keuringsinstanties zullen de
telers hierover nader informeren.
b) Men wil pootaardappelen gaan
telen.
Voor het perceel is een geldige
AM-vrijverklaring aanwezig. De
ze moet bij de aangifte van de
keuring bij de NAK worden
overlegd.
Het perceel is eerder onderzocht.
a)100% karteringsgebieden: uit
slag "AM-vrij" dient bij de aan
gifte voor keuring te worden
overlegd.
b) Overige gebieden: de uitslag
van het onderzoek is gere
gistreerd bij de PD. Bij de aangif
te voor keuring geeft de teler dit
aan.
Voor het perceel is er geen geldi
ge AM-vrijverklaring en geen on
derzoek uitgevoerd. In dat geval
moet men eerst onderzoek laten
uitvoeren door één van de aan
gewezen instanties. De uitslag
dient men bij de aangifte voor
keuring te overleggen.
De NAK zal de pootgoedteler hier
over nader informeren.
Voor de volgende gewassen, die
worden geteeld in de open grond en
die opnieuw (kunnen) worden uitge-
plant, is een AM-vrijverklaring ver
plicht: bloembollen, vaste planten,
boomkwekerijgewassen, eerstejaars
plantuien en plantsjalotten, aarbei-
plantgoed en groenteplanten. Voor
de teelt van deze gewassen is met
ingang van 1994 in heel Nederland
een AM-vrijverklaring verplicht. Al
leen in de door het Landbouwschap
ingestelde aardappelteelt-verbods-
gebieden is geen AM-vrijverklaring
nodig.
Aanvragen AM-vrijverklaring
De AM-vrijverklaring kan men aan
vragen bij het districtskantoor van
de Plantenziektenkundige Dienst
(PD). De verklaring wordt afgegeven
als de teler kan aantonen, dat het
perceel vrij is van AM. Dit kan onder
andere door middel van grond-
monsteronderzoek met de stan
daardmethode (200 cc per 1/3
hectare) of met de intensieve me
thode AMI.
Voor dit onderzoek kan men terecht
bij de door de PD aangewezen in
stanties. Op dit moment zijn dat de
Nederlandse Algemene Keurings
dienst voor zaaizaad en pootgoed
van landbouwgewassen (NAK), het
Bedrijfslaboratorium voor Grond en
Gewasonderzoek (BLGG), de Groe
ne Vlieg en de PD.
De teler dient dus zelf te zorgen
voor de uitvoering van het onder
zoek. Als het onderzoek niet direct
voor de teelt van voortkwekingsma
teriaal is uitgevoerd, kan men de uit
slagen laten registreren bij de PD.
Alleen op basis van geregistreerde
uitslagen kan dan later een AM-
vrijverklaring worden afgegeven. In
de karteringsgebieden is het re
gistreren van de uitslagen "AM-vrij"
bij de PD niet nodig, tenzij men ver
wacht de uitslag binnen 5 jaar te
gebruiken.
Voor de teelt van pootaardappelen
is geen AM-vrijverklaring nodig. Bij
de aangifte van pootgoed voor keu
ring kan in de 100% karteringsge
bieden worden volstaan met het
overleggen van een uitslag van een
grondmonsteronderzoek, dat is uit
gevoerd door één van de aangewe
zen instanties. In de overige
gebieden dient men de uitslagen te
laten registreren bij de districtskan
toren van de PD ingeval het onder
zoek niet direct voor de teelt van
pootaardappelen wordt uitgevoerd
(bijvoorbeeld AMI na aardap
pelteelt).
Geldigheidsduur
De AM-vrijverklaring is met ingang
van 1994 in principe voor onbepaal
de tijd geldig. De verklaring is echter
niet meer geldig als er aardappelen
zijn geteeld. Na een aardappelteelt
dient dus voor een volgende teelt
van voortkwekingsmateriaal op
nieuw grondmonsteronderzoek te
worden uitgevoerd en een AM-
vrijverklaring te worden aange
vraagd. De eerder (in het verleden)
afgegeven AM-vrijverklaringen blij
ven geldig tot de vermelde ver
valdatum.
In een aantal gebieden in Nederland
is door de PD tot en met 1992 elk
perceel waar aardappelen werden
geteeld na de oogst onderzocht op
de aanwezigheid van AM. Deze uit
slagen kunnen nog worden gebruikt
voor de afgifte van een AM-
vrijverklaring of teelt van pootgoed.
Op de percelen in deze gebieden
waarop sinds 1992 geen aardappe
len zijn geteeld, behoeft geen
grondmonsteronderzoek te worden
uitgevoerd. Voor zover op dergelijke
percelen geen besmetverklaring ligt,
kan hierop in 1994 of een volgend
jaar een teelt van voortkwe
kingsmateriaal inclusief pootaardap
pelen plaatsvinden. Wel moet voor
de eerder genoemde gewassen een
AM-vrijverklaring worden aange
vraagd bij de PD.
Met ingang van 1994 geldt voor de
afgifte van AM-vrijverklaringen een
kostendekkend tarief (f 55,- per
Karteringsgebieden: in deze ge
bieden worden alle aardappel
teelten elk jaar door het Land
bouwschap vastgelegd op kaart.
In deze gebieden is regisratie van
"AM-vrij" uitslagen bij de PD niet
nodig. In de gebieden met een
sterretje geldt dat percelen,
waarop na 1992 geen aardappe
len zijn geteeld, a/s vrij van AM
worden beschouwd (tenzij er
een besmetverklaring op ligt).
Voor deze percelen kan zonder
AM-onderzoek een AM-
vrijverklaring worden aange
vraagd of aangifte voor pootaard-
appelteelt bij de NAK worden
gedaan.
perceel en per verklaring). Aanvra
gen ten behoeve van teelt die aan
vangt in het voorjaar 1994 die vóór
11 december 1993 zijn ingediend,
worden in de gebieden waar nu de
AM-vrijverklaringsplicht geldt, be
handeld volgens de "oude" pro
cedures.
Besmetverklaringen
De overheid blijft in de toekomst
AM opsporen. Dit in verband met
de EG-bestrijdingsrichtlijn voor AM.
Als een besmetting wordt gevonden
zal een besmetverklaring opgelegd
worden. Dit houdt in, dat de teelt
van AM-vatbare rassen en voort
kwekingsmateriaal (inclusief poot
aardappelen) is verboden.
S
De consumptie- of fabrieksteelt van
AM-resistente rassen is toegestaan.
Welke rassen dit zijn is te zien op de
Naamlijst van AM-resistente aard
appelrassen. Voor 1994 zal deze
naamlijst binnenkort verschijnen.
Eén van de criteria voor plaatsing op
de lijst is gewijzigd, namelijk de
norm voor resistentie. Tot op heden
werden alleen rassen die 80% do
ding of meer haalden op de naam
lijst geplaatst. Op de lijst van 1994
zijn ook rassen geplaatst die doding
van 35% of meer halen. Bij het ge
bruik van dergelijke rassen moet re
kening worden gehouden met een
verminderde reductie van besmet
tingen.
De huidige besmetverklaringen blij
ven van kracht. Als men aan de
hand van grondmonsteronderzoek
(minimaal de 200 cc methode) aan
toont aan de PD, dat er geen
besmetting meer aanwezig is, kan
de besmetverklaring vervallen. On
derneemt de teler zelf geen actie
dan zal de PD twaalf jaar na het
opleggen van een besmetverklaring
een herbemonstering uitvoeren.
Vinger aan de pols
De verantwoordelijkheid voor een
goede beheersing en bestrijding van
AM ligt nu grotendeels bij de teler
zelf.
Voor de teelt van voortkwekingsma
teriaal en pootaardappelen is AM-
onderzoek wettelijk verpllicht. Dit
kan met de minimum standaard me
thodiek: 200 cc grond per 1/3 ha.
Deze methodiek is echter niet ge
schikt om vroegtijdig een goed
beeld van de aanwezigheid van AM
te krijgen. De bemonsteringsmetho
de AMI is daarvoor wel een ge
schikte methode. Voor aardappel
telers is dit van groot belang, zodat
in geval van besmetting tijdig maat
regelen genomen kunnen worden,
zoals het bijstellen van de vrucht
wisseling, gebruik van resistente
rassen of gedeeltelijk (=partieel) re
sistente rassen of toepassen van
een grondontsmetting. Op deze wij
ze hoeft AM geen probleem te
worden.
Door het Landbouwschap zal bin
nenkort een brochure "Regelgeving
en Beheersing Aardappelmoeheid"
worden uitgebracht en verspreid.
Daarnaast worden door het Land
bouwschap in het komende winter
seizoen een aantal voorlichtings
bijeenkomsten over dit onderwerp
georganiseerd. Nadere aankondi
ging hiervan volgt. Voor vragen en
nadere informatie kan men terecht
bij de districtskantoren van de PD.
De verantwoordelijkheid voor de bestrijding van Aardappelmoeheid komt grotendeels bij de telers te
liggen.