Geld en goed Gebruik van de lopende rekening Cebeco zet mes in mechanisatiepoot Superheffing en de jaarwinst ZLM m Iaj Sociaal Fknnnmi.snhfi I Voorlichting £2-ElV SEV-artikel vorige week Arbozorg bereikbaar voor kleine bedrijven VRIJDAG 15 OKTOBER 1993 Naast alle zaken die de huidige agrarische ondernemer bezig hou den t.o.v. de oogst, de milieumaat regelen en vele andere is de financiering van zijn bedrijf een ac tueel punt. Financieren of beter "goed" financieren houdt o.m. in dat u er steeds voor zorgt dat voor alle noodzakelijke uitgaven voldoen de financiële middelen beschikbaar zijn. Voor de algehele financiering van een agrarisch bedrijf is tegenwoor dig heel veel geld nodig. Om ver schillende redenen wordt die totale financieringsbehoefte wel gesplitst in geld dat (bijna) permanent of in ieder geval zeer lang nodig is, zoals In het SEV-artikel van vorige week, het derdedeel uit de reeks "Het be palen van de financiële positie", staat in de uitgangsgegevens dat het gezin bestaat uit man en vrouw in de leeftijd van 35 tot 40 jaar. Niet vermeld is echter dat er nog drie kinderen zijn in de leeftijd van zes tot tien jaar. Onder meer in verband met de hoogte van de gezinsuitga ven is dit een belangrijk gegeven. geld voor aankoop grond, stichting van gebouwen en kassen, feitelijk ook (een deel van) de veestapel. Dit kan men betitelen als "lang vermo gen". Enigszins afhankelijk van het onderpand (de zekerheid) hoort daarbij een aflossing van 2-5% per jaar. Andere investeringen, zoals b.v. werktuigen, fruitopstanden en stal inrichtingen behoeven een financie ringsbehoefte voor middellange termijn (bijv. 5-15 jaar). Daarbij hoort een jaarlijkse aflossing van 8-20%. Tot slot is ook nog geld nodig voor (zeer) korte termijn. Dit kan zijn van enkele maanden tot (ruim) een jaar. Daarbij is te denken aan zaaizaad, kunstmest, bestrijdingsmiddelen, plantmaterialen, veevoer, mestvar- kens, kippen e.d. Ad. 1 Permanent of zeer lang vermogen Dit wordt liefst zoveel mogelijk gefi- nanciërd met eigen vermogen. Dit omdat daarover in ieder geval een heel jaar rente moet worden be taald. Voor zover het eigen vermo gen ontoereikend is, is het aan te bevelen om daarvoor bankfinancie- ring af te sluiten met een vaste ren te. Momenteel kan dit voor 7%. Bij vaste rente vermijdt u schomme lingen in te betalen rente. Dit bevor dert de continuïteit. Ad. 2 Middellang vermogen Leningen voor machines, stalinrich- Vestigingen Middelburg, Wissenkerke en Nieuwendijk op de tocht Nadat eerder AMAC BV te 's Hee- renhoek - een volle Cebeco-dochter - al tot een forse inkrimping moest overgaan, heeft Cebeco nu bekend gemaakt dat 17 en van de 38 me- chanisatiebedrijven onvoldoende rendabel zijn en daarom in de huidi ge vorm niet kunnen voortbestaan. De markt voor landbouwmachines is dit jaar maar liefst 30% lager dan vorig jaar. Uitzicht op herstel is niet of nauwelijks aanwezig. Alleen de afzetmogelijkheden naar Oost- Europa bieden enigszins perspec tief. Daarom ontkomt de mechani satiepoot van Cebeco niet aan forse ingrepen, waarbij de kosten worden verlaagd en de efficiëncy wordt verhoogd. Van de zeventien bedrijven, die on der het mes gaan, zullen er enkele moeten worden gesloten. Een aan tal bedrijven kan worden geïnte greerd in andere bedrijven of wordt geprivatiseerd. De vestigingen in Bedrijfsgezondheidszorg is voor klei ne bedrijven goed bereikbaar. Dat concludeert het Nederlands Insti tuut voor Praeventieve Gezond heidszorg TNO (NIPG-TNO) te Leiden in een praktijkproef bedrijfs gezondheidszorg glastuinbouw. De proef is samen met Stigas en het IMAG (Instituut voor Mechanisatie, Arbeid en Gebouwen) te Wagenin- gen uitgevoerd. Uit de praktijkproef is een aanpak naar voren gekomen waarmee kleinere bedrijven opti maal kunnen profiteren van bedrijfs gezondheidszorg. Arbo-adviseurs van Stigas benaderde bedrijven in de glastuinbouw met het doel te ad viseren over verbeteringen van ar beidsomstandigheden. De proef had een respons van negentig procent. In ruim de helft van de benaderde bedrijven zijn één of meer ergonomi sche verbeteringen aangebracht. Middelburg, Wissenkerke en Nieu wendijk staan op de lijst van zeven tien en zullen dus niet zelfstandig blijven bestaan. In totaal biedt Cebeco Mechanisatie momenteel werk aan 380 mensen, met de reorganisatie zijn 110 ar beidsplaatsen gemoeid. Voor hoe veel mensen uiteindelijk ontslag zal worden aangevraagd, is onder meer afhankelijk van de uitkomst van de onderzoeken die voor de verschillen de mechanisatiebedrijven lopen. Oost-Europa Aangezien exportmarkten, met na me Oost-Europa, momenteel meer afzetmogelijkheden en groeikansen bieden dan Nederland, moet het ac cent nog meer komen te liggen op het bedienen van bestaande en het- ontwikkelen van nieuwe buitenland se markten. Daarom is Cebeco Me- chan Holding van plan de marketing- en verkoopactiviteiten die Cebeco Agritech nu uitvoert voor Amac en Cebeco Agrifac, over te brengen naar deze bedrijven zelf. Deze producenten van landbouw machines behoren evenals Cebeco Agritech tot Cebeco Mechan Hol ding. Cebeco Agritech concentreert zich op de import van land- en tuin- bouwmachines en op de onderde- lenvoorziening samen met Cebeco Mechanisatie. Met deze verschui vingen kunnen Cebeco Agritech en Cebeco Agrifac directer hun afne mers in binnen- en buitenland bedie nen. Beide ondernemingen kunnen zich hierdoor nog doelmatiger op hun kerntaken richten. Verder zullen de kosten worden beperkt om met meer flexibiliteit op de Nederlandse marktomstandigheden en de sterk wisselende exportvraag te kunnen reageren. Dit alles houdt in dat het totale aantal arbeidsplaatsen van Cebeco Agritech en Cebeco Agrifac zal dalen van 93 naar circa 70. Samen met de ondernemingsraad leden en de vakbonden zal een so ciaal plan worden opgesteld. De medewerkers zijn inmiddels op de hoogte gebracht. Het streven is alle plannen in het voorjaar van 1994 te hebben uitgevoerd. tingen, fruitopstanden, glasopstan den, drainage, vallen daaronder. Het is nodig dat daarvoor een aflos singsperiode wordt gekozen, die past bij de te verwachten levens duur. Als de zaak versleten is en af geschreven, moet u ook van de met die zaak samenhangende schuld of lening af zijn. Ook hier past voor meer zekerheid van de continuïteit van het bedrijf een vaste rente voor b.v. 5, 10 of 15 jaar. Ad. 3 Kort benodigd vermogen Dit wordt niet gefinancierd met le ningen, doch in de vorm van een rekening-courant of lopende reke ning. De uitgaven die over deze re kening betaald worden komen (onder normale omstandigheden) binnen enkele maanden tot 1,5 jaar weer terug op deze rekening courant. Denkt u aan de hierboven genoemde kostensoorten. Veelal is er met de bank een af spraak dat u tot een bepaald bedrag "rood" mag staan. Als het zo is dat niet alles wat onder ad. 1, 2 en 3 genoemd is met eigen geld gefi nancierd kan worden, is het het voordeligst om te beginnen met fi nanciering van de rekening-courant via de bank. Over dat geld hoeft u immers maar een bepaalde periode rente te betalen. Als u niet rood staat betaalt u ook geen rente. Wel worden er enige extra kosten in re kening gebracht door de bank, bui ten de rente, voor het feit dat u op elk moment tot het overeengeko men maximum kunt opnemen. Ook zal de rente over het opgenomen geld vaak wat hoger zijn dan bij de onder ad. 1 en 2 genoemde finan ciering. Het valt mij op dat zeer weinig on dernemers precies weten hoeveel rente en kosten de bank voor een rekening-courant berekent. Elk kwartaal of half jaar wordt door de bank weliswaar één bedrag afge boekt, doch waaruit dat precies bestaat is bijna altijd onduidelijk. Het is nodig dat u dit, om te zien of u uw bedrijf goed en zo goedkoop mogelijk financiert, precies weet. In formeer eens naar de rentetarieven en de wijze van berekening van die kosten. Welk bedrag is nodig als rekening courant-maximum? Dat is in de praktijk niet zo eenvou dig te berekenen. Stel dat u een af spraak hebt dat u f 100.000,— "rood" mag staan, doch de laatste twee jaar schommelt de stand op de rekening-courant steeds tussen de f 60.000,— en f 100.000,— ne gatief. U financiert dan ten minste f 60.000,— permanent via de rekening-courant. Het zal dan zeker voordeel opleveren als u met de bank een regeling treft dat die f 60.000,— niet via de rekening courant maar via een lening gefi nancierd wordt. U verhoogt dan dus uw (middel)lange lening met dat be drag en de rekening-courant zal dan schommelen tussen de f 0* en f 40.000,— negatief i.p.v. tussen de f 60.000,- en f 100.000,- ne gatief. Door ontwikkelingen van kosten en opbrengsten in het verleden is de genoemde f 60.000,— dus géén kortstondig benodigd vermogen maar (middel)lang benodigd vermo gen gebleken. Als dat zo is, dient u uw financiering daaraan aan te pas sen. Voor dierfinancieringen, zoals mestkalveren, mestvarkens, leg- en slachtkippen, zijn speciale financie ringsmogelijkheden die geheel afge stemd zijn op de mest- of legperiode van die betreffende diersoort. Overstand op de rekening courant Diverse agrarische bedrijfstakken kampen momenteel met zeer lage produktenprijzen. Deze zijn er mede de oorzaak van dat kosten die wor den betaald via de rekening-courant niet als opbrengst van het produkt terugkomen op deze rekening courant. Kortom "rood" staan wordt steeds "roder" of hoger. Naast de extra kosten van een rekening-courantfinanciering t.o.v. een lening brengt de bank ook voor die overstand nog eens extra kosten en soms ook meer rente in rekening. "Overstand" is dus een situatie waarbij de "rood'-stand meer is dan het met de bank overeengekomen bedrag. In dat geval hebt u zeker goede argumenten om eens met de bank te gaan praten of niet een flink deel van de rekening- courantfinanciering naar een lening kan verhuizen. Als alles t.a.v. opbrengstprijzen nor maal verloopt, zult u niet zo gauw in deze situatie van "overstand" te recht komen, doch met vele prijzen is het momenteel allesbehalve nor maal. Het is dan ook allesbehalve een schande of een teken van slecht ondernemerschap als u bo vengenoemde regelingen treft bij de bank. Integendeel, het getuigt van slecht ondernemerschap als u die "overstanden" maar op zijn beloop laat. U kunt geld verdienen met een goede financiering. Aan aardappe len van 7 cent, biggen van f 50,— en doorgedraaide groente en fruit kunt u weinig of niets doen, maar een gesprekje op een regenachtige middag (en die zijn er genoeg) met de bankdirecteur kan nog geld ople veren. Succes. A. Lindenbergh De Beschikking superheffing kent voor meikleveringën boven het ver worven melkquotum een heffing: de zogenaamde superheffing. De hef- fingsprijs op basis waarvan de su perheffing wordt berekend loopt van april tot en met maart van het volgend jaar. De inkomstenbelasting kent in prin cipe voor de berekening van de winst uit onderneming een periode die gelijk is aan het kalenderjaar dus van januari tot en met december. Alleen indien de aard van de onder neming dit rechtvaardigt mag in af wijking daarvan een andere periode als boekjaar worden gekozen. In de landbouw kennen we daarom ook boekhoudingen die veelal lopen over de periode mei tot en met april vol gend jaar. Welke periode ook als boekjaar wordt gekozen, de bereke ning van de jaarwinst moet geschie den met inachtneming van de nodige zorgvuldigheid. In het vakjar gon omschreven met de term: goed koopmansgebruik. Daaronder moet worden verstaan een stelsel van jaarlijkse winstbere kening dat zijn basis vindt in de gel dende bedrijfs-economische inzichten. Op grond hiervan is het b.v. noodzakelijk bij de afsluiting van een boekjaar rekening te houden met aanwezige voorraden, lopende vorderingen en schulden. Zijn deze posten niet goed bekend dan dient een verantwoorde schatting te wor den gemaakt. Principe hierbij is dat nog niet gerea liseerde winst niet in aanmerking behoeft te komen, terwijl een drei gend verlies wel direkt kan worden meegenomen. Denk daarbij aan het systeem van waardering van de voorraad op kostprijs of lagere marktwaarde. Bij waardering op kostprijs wordt de winst nog niet meegenomen; bij waardering op la gere marktwaarde is het verlies wel direkt ingecalculeerd. Relatie superheffing De uitleg over de berekening van de jaarwinst is nodig om de relatie tot de superheffing te onderkennen, omdat in veel gevallen het boekjaar niet gelijk is aan het heffingsjaar. Met name veehouders die een boekjaar hebben gelijk aan het ka lenderjaar hebben daarmee te ma ken. Stel er is voor de onderneming een heffingsvrije hoeveelheid melk aanwezig van 300.000 kg voor de periode april tot en met maart. In dien per 31 december het boekjaar wordt afgesloten, moet ook worden bepaald of er reden is tot afdracht van superheffing. Er zou kunnen worden geredeneerd dat per 31 de cember de heffingsvrije hoeveelheid naar evenredigheid bedraagt: 9/12 x 300.000 kg 225.000 kg. Als nu op dat moment reeds een hoeveel heid van 250.000 kg zou zijn gele verd, is de conclusie duidelijk: er is heffing verschuldigd over 25.000 kg. Dit bedrag zou dus als schuld over het kalenderjaar kunnen wor den opgenomen. Doch het is even wel mogelijk dat de veehouder, wetende dat hij behoorlijk aan het betalen komt, in de periode januari tot en met maart de leveringen van melk weet te beperken. Stel dat er uiteindelijk over het heffingsjaar slechts een overschrijding is van 1.000 kg. De vraag is nu hoe groot de schuld op 31 december terzake van de su perheffing is: mag die berekend worden over 25.000 kg of moet toch rekening worden gehouden met de matigende werking in de laatste drie maanden van de hef fingsperiode. Het antwoord op deze vraag is aan de rechter voorgelegd. Deze heeft bepaald dat ten tijde van het opmaken van de jaarrekening (vaak na afloop van het heffings jaar) wel rekening moet worden ge houden met de na 31 december optredende effecten door lagere melkleverantie. De gedachte tussentijdse schuld bij het einde van het boekjaar mag daarom in feite niet hoger zijn dan de werkelijke verplichting over de heffingsperiode. In de gevallen waarbij de jaarrekening reeds voor april zou worden opgemaakt en vastgesteld, dient toch een verant woorde schatting gemaakt te wor den van de leveringen in de maanden januari tot en met maart. En rekening houdende hiermee kan de schuld superheffing per 31 de cember worden berekend. B. Veerbeek

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 4