"Als je er één kunt maken
kun je er ook twee maken
i
Frans Dingemanse snijdt traditionele Zeeuwse messen
VRIJDAG 27 AUGUSTUS 1993
De "uitslag" van een mesheft uit 1900 met een groot aantal werktui
gen die in die tijd op het agrarische bedrijf werden gebruikt
Frans Dingemanse in zijn werkplaats bezig met het snijden van een heft. A/s gereedschap gebruikt hij
houtsnijmesjes, enkele gutsjes en een paar mini-beiteltjes geslepen uit de poten van een schaar. Een deel
van het gereedschap heeft hij zelf gemaakt (foto Anton Dingemanse)
Vroeger was het heel gewoon dat
boeren en landarbeiders een
Zeeuws mes op zak hadden. In de
Zeeuwse volksmond kende men dit
mes vooral als "paeremes". De ge
schiedenis van het paeremes is al
minstens zo oud als die van de
ZLM, vertelt Frans Dingemanse uit
Kamperland. Hij is anno 1993 nog
een van de weinigen die authentie
ke Zeeuwse messen maakt, en
daarnaast is hij verzamelaar van an
tieke messen.
Dingemanse heeft een foto van een
Zeeuws mes met op het heft het
jaartal 1843, hetzelfde jaar als waar
in de ZLM werd opgericht. Hij heeft
in zijn verzameling een mes dat
sprekend lijkt op het mes van de fo
to, alleen ontbreekt op zijn mes het
jaartal. Het is vrijwel zeker dat beide
messen van dezelfde maker zijn, en
ze zullen waarschijnlijk rond dezelf
de tijd zijn gemaakt.
Een van de oudste Zeeuwse mes
sen mét jaartal die Dingemanse in
zijn bezit heeft, dateert uit 1855. Dit
mes behoorde midden vorige eeuw
aan J. de Visser uit Domburg, die
toen boerde op de boerderij "Hof
Domburg". Aan de figuren die op
het mes zijn uitgesneden is af te lei
den dat het een gegoede boer be
trof, vertelt Dingemansa "Het heft
is versierd met jachttaferelen, en dat
betekent dat de eigenaar van het
mes zelf weinig boerenwerk ver
richtte Als dat wel zo was zou er
waarschijnlijk een ploegende boer
op het heft zijn afgebeeld, of andere
werkzaamheden. Overigens: de
boerderij "Hof Domburg" van
destijds is veranderd in het gelijkna
mige vakantiepark van nu, vooral
bekend door het ambitieuze kuur-
annex zwemparadijs De Parel. Ook
toen wist men kennelijk al wat va
kantie vieren was".
Dingemanse is eind jaren zeventig
begonnen met het snijden van hef
ten. Bij mensen waar hij geregeld
kwam had men een Zeeuws mes,
en dit herinnerde hem aan het feit
dat zijn vader vroeger ook zo'n mes
had. Dit inspireerde Frans om er zelf
een te gaan maken. Aldus geschied
de, en toen het mes klaar was wilde
zijn vader het van hem kopen.
"Maar dan heb ik er zelf geen
meer", wierp Frans tegen. "Als je er
één kunt maken, kun je er ook wel
twee' maken", zei z'n vader toen.
Maar dat tweede mes hield hij ook
niet, want een van de broers van
Frans wilde er ook graag een. Én zo
is het verder gegaan. "Ik heb nog
steeds nooit een mes voor mezelf
gemaakt".
Historie
In de tweede helft van de vorige
eeuw was het gebruikelijk dat de
mannen in klederdracht een mes bij
zich droegen. Het mes zat veilig op
geborgen in een leren schede, en die
zat weer in een smalle diepe zak in
de zijnaad van de broek, op dezelfde
wijze als timmerlieden nu hun
duimstok bij zich dragen. Men ge
bruikte het mes bij het eten, maar
bijvoorbeeld ook om er de slik mee
van de schoenen te schrapen. Het
bij zich dragen van een eigen mes is
een uitvloeisel van de gewoonte uit
de 18e eeuw om als men op reis
ging zijn eigen bestek mee te ne
men. Dit "reisbestek" raakte in de
19e eeuw geleidelijk uit de gratie,
maar de traditie dat iedereen zijn ei
gen mes had zette zich voort, al
thans op het platteland.
De oudste mesheften dateren uit de
18e eeuw en hierop zijn bijbelse ta
ferelen uitgesneden. In de loop van
de 19e eeuw maakten deze plaats
voor afbeeldingen die verband hiel
den met het beroep van degene
voor wie het mes bestemd was. Op
het mest voor een timmerman werd
timmergereedschap afgebeeld, en
op boerenmessen verschenen voor
stellingen die verband hielden met
het boerenleven. De eerste messen
hadden een leeuw als "bekroning"
op het uiteinde van het heft. Het
span paarden komt echter veel va
ker voor, vooral op heften die in de
jaren tachtig van de vorige eeuw
zijn gesneden (nogal wat heften uit
die tijd zijn van een jaartal voorzien
en zijn dus exact te dateren). Ook
verscheen toen het kooitje met
spijltjes. Het kooitje en het span
paarden als bekroning zijn specifie
ke kenmerken voor het Zeeuws
mes, ook wel boerenmes genoemd.
Een mes van een ambachtsman had
in de meeste gevallen één of twee
leeuwen als bekroning.
Een van de vele bloeiende aspecten
die aan het Zeeuws mes zijn ver
bonden vindt Dingemanse de on
derlinge relatie tussen de
afbeeldingen op het heft. "Bij de
oogst horen andere werktuigen dan
bij het ploegen, vandaar dat op een
mesheft met een oogsttafereel an
dere werktuigen zijn afgebeeld dan
op een heft met een ploegende
boer. De afbeeldingen zijn afgeleid
van het werk - en in sommige geval
len vrije-tijdsbesteding - van de des
betreffende boer, maar er spreekt
ook een bepaalde voorkeur uit. Een
boer die zijn paard leidt, voor of na
het werk, is als afbeelding op een
mesheft iets heel anders dan een
paard voor de tilbury. Het komt ook
voor dat alleen (hand-)werktuigen
zijn afgebeeld. Bij een mes van een
boerenarbeider was het gebruikelijk
om op het heft de werktuigen af te
beelden waarmee deze omging.
Soms staan alle werktuigen in een
willekeurige volgorde afgebeeld,
maar het komt ook voor dat ze zijn
gerangschikt naar het seizoen waar
in ze gebruikt werden. In de rondte
van het heft zie je dan de werktui
gen die bij respectievelijk voorjaar,
zomer, herfst en winter hoorden.
Ook de geschiedenis van met name
de Zeeuwse landbouw is af te lezen
aan de heften".
Over de naam "paeremes" heerst
nog wel enige misvatting. Zo menen
sommigen dat het heft vanwege de
naam uit perehout is gesneden. Het
heft van een Zeeuws mes snijdt
men echter traditioneel uit hout van
de buxus (palmhout). De naam
houdt verband met het span paar
den op het uiteinde van het heft,
meestal twee paarden die eten uit
de voermand of bagge. Een paere
mes is dus een paardenmes.
Zieltje
Bij geen enkel Zeeuws mes ont
breekt het kooitje met spijltjes. Het
uitboren en uithollen hiervan ge-
Dit heft heeft Frans Dingemanse in 1983 gemaakt voor zijn oom Ar-
jaan Dingemanse. Diens initialen zijn op het heft terug te vinden, en
ook een Franse lelie. De oom is afkomstig uit Grijpskereke, en het
wapen van deze voormalige Wa/cherse gemeente bevatte een aantal
Franse lelies. A/s signering staan de initialen FD op een kapmes.
beurt zodanig dat er in het kooitje
een dobbelsteentje hout overblijft:
het zieltje. Hoe ouder het mes, hoe
hoger de toon als het zieltje heen en
weer gerammeld wordt. "Sommige
mensen denken dat dat balletje er
naderhand in gestopt wordt, bij het
aanzetten van het lemmet. Er moet
dan toch een gaatje in de lengte
richting van het heft geboord wor
den, dus dan zal men wel tot in het
kooitje door geboord hebben er een
stiekem het balletje ingedaan heb
ben, zo is dan de gedachte. Ten on
rechte dus, hoewel. Dingemanse
had eens een antiek mes aange
schaft zonder zieltje. Er zal wel een
verdroogd propje in. Bij het schoon
maken van het mes veranderde dat
propje in een rond vliesje. "De ma
ker van dit mes heeft waarschijnlijk
een grapje uit willen halen door een
erwt in het kooitje te stoppen. Die is
echter door de wormen opgegeten,
alleen het vliesje bleef over. Toen
het verdroogde vliesje nat werd
nam het weer de oorspronkelijke
ronde vorm aan".
Twee vragen
"Er zijn twee dingen die de mensen
willen weten als het messen snijden
aan de orde komt", zegt Dingeman
se "ledereen vraagt altijd hoe lang
ik met een mes bezig ben en hoe die
knikker in dat kooitje komt". Het
aantal snijuren per mes houdt de
maker nooit bij, maar het zijn er ze
ker meerdere tientallen. Half juli was
juist een mes klaar, waarmee hij in
april begonnen is. Door de week
komt hij er vrijwel niet aan toe, door
zijn werk als tekenleraar op een mid
delbare school. Het snikkeren, zoals
het snijden op z'n Zeeuws heet,
blijft dus beperkt tot de weekeinden
en in de vakanties.
Speciale gelegenheden
Dingemanse maakt zijn mesheften
voor speciale gelegenheden.
Meestal zijn ze bedoeld als ge
schenk bij een huwelijksjubileum of
ter gelegenheid van een andere bij
zondere gebeurtenis. Hij signeert al
zijn messen met FD, zijn initialen.
Meestal zet hij deze letters op een
van de uitgebeelde figuren, bijvoor
beeld op het blad van een kapmes.
Hi] heeft ook messen gesneden
voor eigen gebruik in de keuken,
waaronder een aardappelschilmesje
voor zijn vrouw Jannia Het heft
hiervan is bekroond door een lopend
paardje, in het zieltje bevinden zich
twee balletjes en in de rondte van
het heft is te zien dat Jannie aan ta
fel zit terwijl ze aardappels aan het
schillen is. Onder de tafel ligt de kat
te slapen en staat het aardappel
mandje, naast de tafel is het keu
kenkastje te zien en de klok staat op
half twaalf (tijd om de aardappels
op te zetten). Dit mes is gemaakt in
1982. Verder is Frans bezig een se
rie van zes tafelmesheften te maken
voor eigen gebruik, waarvan er in
tussen twee klaar zijn.
Lex Kattenwinkel