Kopziekte is te voorkomen Paarden steeds meer in trek bij dievengilde Strenger hygiënisch toezicht op legpluimveebedrijven Inkuilverliezen bij snijmaïs Minder koeien, meer varkens Landbouwtelling CBS: kleinere veestapel Bundeling mestinitiatieven VRIJDAG 30 JULI 1993 Kopziekte is een gevolg van een (te) laag magnesiumgehalte in het bloed. Het is een typische weideziekte die vooral in het voor- en najaar kan optreden. In deze perioden is het gras namelijk eiwitrijk waardoor de benutting van de magnesium door de koe afneemt. Ook kan kopziekte optreden a/s het magnesiumgehalte van het gras laag is. Dit kan voorkomen bij hoge kalitoestand van de grond. Het kali heeft een negatieve invloed op de magnesiumopname van het gras. Uit onderzoek blijkt dat een kleine verlaging van het magnesiumgehal te in het bloed van de koe reeds een lagere melkproduktie tot gevolg kan hebben. Verder is er aan de koe niets te zien. Mocht de verlaging van magnesium drastischer zijn dan kunnen de echte verschijnselen van kopziekte zich openbaren. Doordat tegenwoordig in de weideperiode vaak krachtvoer en mais bijgevoerd wordt komt acute kopziekte niet veel voor. Als u bij lichte verschijnselen twijfelt of er kopziekte of een magnesium tekort aanwezig is, dan kan urine- onderzoek zeker geven. Bloed onderzoek is mogelijk, maar is minder betrouwbaar. Wat te doen met gevaarlijke perce len? Door de grond te laten onder zoeken op kali en magnesium kunt u, als nodig, preventieve maatrege len nemen ter voorkoming van kop ziekte. U kunt dan denken aan de volgende maatregelen: gebrande magnesiet over het ruwvoer strooien, 50 mg per koe per dag magnesiet over het gras strooi en, 30 kg per ha. magnesiumkoeken verstrekken in het krachtvoer minimaal 0,5% magnesium laten verwerken. Op kleigrond heeft magnesiumbe mesting nauwelijks invloed op het magnesiumgehalte van het gras. De magnesiumbehoefte zal dan alleen via het voer kunnen worden gedekt. Graslandverzorging Een goede verzorging van het gras land is noodzakelijk. Een juiste ver zorging maakt graslandverbetering minder snel nodig of zelfs geheel overbodig. Een slechte verzorging in het najaar kan uitwinteren en een slechte opbrengst in het jaar erop tot gevolg hebben. Een belangrijke factor van grasland verzorging in het weideseizoen is het bossenmaaien. Bossen ontstaan na meerdere malen beweiden op hetzelfde perceel. Deze bossen wor den, vooral tijdens natte perioden, door het vee gemeden vanwege smakelijkheid en geur. Om te zorgen A/s het magnesiumgehalte in het ziekte krijgen, vooral in voor- en gezond. voor smakelijk gras is bossen maai en noodzakelijk. Vooral in de maan den augustus en september is het vaak nodig om na iedere weidegang bossen te maaien, om de koeien aan het grazen te houden. De stoppellengte bij bossenmaaien is 7,5 cm. Op deze lengte voorkomt u dat er groeipunten afgemaaid worden. Voor het bossenmaaien verdient een bossenmaaier de voor keur boven een cirkelmaaier. Een bossenmaaier is beter af te stellen voor dit werk en geeft ook minder mestversmering dan een cirkel maaier. Grasmengselkeuze bij herinzaai De periode augustus tot half sep tember is de ideale tijd om grasland opnieuw in te zaaien. Reden tot her- inzaai kunnen zijn een slechte bota nische samenstelling of een slechte bewerkbaarheid van het perceel door ongelijke ligging. Een van de aspecten waar u als veehouder mee te maken krijgt bij herinzaai is de keuze van een gras zaadmengsel. De keuze van een graszaadmengsel wordt bepaald door het gebruiksdoel van het per- Per 1 juli 1993 is een registratie plicht van kracht voor legpluimvee- houders op basis van de verordening "Produktie van en han del in broedeieren en levend pluim vee 1992". Tevens zijn de leg pluimveehouders verplicht, met ingang van dezelfde datum, om voor het afvoeren van uitgelegde hennen naar de slachterij ongeveer 6 weken tevoren melding te doen aan de Gezondheidsdienst voor Die ren in de regio waar zij wonen. In aansluiting op de melding worden de hennen voor afvoer naar de slachterij bemonsterd door of na mens de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren. Voorts zijn de pluim veehouders verplicht bedrijfsbezoe ken toe te staan, en de adviezen die op grond van deze bedrijfsbezoeken worden gegeven op te volgen. Te vens verplicht het besluit de pluim veehouders om voor het betreden van de hokken schone bedrijfskle ding ter beschikking te stellen. Als uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat het betreffende koppel besmet is met Se, dan moet er na afvoer van de betreffende dieren zo goed mogelijk gereinigd en ontsmet worden volgens een methode die is toegesneden op de bedrijfssituatia In verband hiermee zijn hygiëne- adviezen opgesteld. Hierbij wordt uiteraard ingegaan op reinigen en ontsmetten, maar ook op continu hygiëne-management en bouwkun dige aspecten. Binnenkort zal het resultaat van de gezamenlijke in spanningen naar buiten worden ge bracht door IKC en Gezondheids diensten voor Dieren. Er is nog overleg gaande tussen de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren en de Gezondheidsdiensten voor Dieren over de werkwijze die in de praktijk gevolgd gaat worden. Te vens is overleg gaande hoe tege moet zal worden gekomen aan vragen van legpiuimveehouders om hun bedrijf te laten begeleiden om eventueel aangetoonde Se-infecties zodanig te bestrijden dat het bedrijf weer vrij kan worden. Binnenkort zal de Gezondheidsdienst alle leghen- nenhouders nader inlichten over de te volgen werkwijze in de praktijk en over de mogelijkheden voor vrijwilli ge begeleiding van legpluimveebe drijven ter bestrijding van Salmonella (enteritidis) infecties. ceel. In vrijwel alle gevallen worden BG mengsels gebruikt. Bij een inten sief graslandgebruik voldoet Engels raai uitstekend en vormt daarom het hoofdbestanddeel in BG mengsels. Voor inzaai van blijvend grasland hebben de eenvoudige mengsels BG3, BG4 en BG12 de voorkeur. Beemdlangbloem en veldbeemd, die in mengsels als BG5 en BG11 ver werkt zijn, komen bij een intensief graslandgebruik nauwelijks naar vo ren. Deze mengsels kunnen dan ook beter in extensieve omstandigheden gebruikt worden. Mengsels die volgens de Rassenlijst zijn samengesteld, worden aange duid als 'oranjebandmengsel'. De aanduiding 'waardering I' betekent dat het mengsel vrij is van zaad van kweek en duist. Voor BG mengsels met uitsluitend diploïde rassen kan volstaan worden met een zaaizaadhoeveelheid van 30-40 kg/ha. Voor tetra mengsels is, vanwege het zwaardere zaad, een hoeveelheid nodig van 40-45 kg/ha. Onder gunstige omstandig heden (nazomer, goed zaaibed) kan met de kleinste zaaizaadhoeveelheid worden volstaan. Jan Schoenmakers Bedrijfsdeskundige DLV rundveehouderij Breda Gedurende een drietal jaren heeft het PR bij snijmaïs onderzoek ge daan naar de verliezen aan droge stof en kVEM tijdens de conserve ring. Er werden twee rassen ge bruikt die in afrijping verschilden. Er bleek een verband tussen droge stofgehalte bij inkuilen en het verlies aan kVEM en droge stog. Ook werd een verband gevonden tussen de hoeveelheid perssap en de dichtheid van de snijmaïs met het droge stofgehalte bij inkuilen. Naarmate de snijmais droger was, werd het verlies aan droge stof en kVEM klei ner. Het optimale gehalte aan droge stof bij de oogst lag tussen 30 en 35% droge stog. Bij nattere snij maïs traden er meer perssapverlie- zen op. Met de resultaten van dit onderzoek zijn de verliescijfers die in onderzoek en voorlichting werden gebruikt bijgesteld. Het rapport met de onderzoeksresultaten is te bestellen door f 25,- over te maken op Postbanknummer 2307421 van het Proefstation PR met vermelding van: rapport 146. Uit de Landbouwtelling 1993 van het CBS blijkt dat de rundveestapel in Nederland met 130.000 stuks is afgenomen. Er zijn 30.000 minder melk- en kalf koeien geteld. Daar naast is er een opvallende daling bij het (vrouwelijk) jongvee dat niet is bestemd voor de mesterij. bloed te laag is kunnen koeien kop- najaar. Deze koe is overigens kern- in nagenoeg alle sectoren van de veehouderij zijn minder dieren ge teld. Het aantal runderen bedraagt 4,79 miljoen (was 4,92). De stijging bij de zoogkoeien met 13.000 stuks 15 procent) is opmerkelijk. Het aantal vleeskalveren is wederom met enkele procenten toegenomen, en bedraagt nu 653.000 stuks. In Zeeland is de rundveestapel met ruim 2.000 stuks afgenomen tot 52.200 stuks, in Noord-Brabant zijn er nu 946.000 runderen (-15.000). Het aantal kippen is gedaald van 99 tot 96 miljoen. Er zijn 800.000 min der slachtkuikens geteld. Bij de leg hennen is een grote daling waargenomen, vooral bij de leghen nen jonger dan 18 maanden. Ook het aantal konijnen, edelpelsdieren, kalkoenen en eenden is afgenomen. Het aantal schapen is dit jaar voor het eerst de laatste jaren afgeno men (- 47.000). Meer varkens en paarden De varkensstapel is gegroeid, van 14,1 miljoen tot bijna 15 miljoen stuks. De toename heeft vooral be trekking op biggen tot 20 kg en vleesvarkens, samen goed voor een aanwas van ruim 800.000 dieren. Het totaal aantal fokvarkens is met V/z procent gestegen. Er zijn ook meer paarden geteld dan vorig jaar 2.000). De paarden- en ponysta pel bedraagt nu 88.000 stuks. Al vanaf 1985 vertoont het aantal paarden en pony's in Nederland een stijgende lijn. De zuidelijke mestinitiatieven wor den mogelijk uitgebreid met Ferm- O-Feed. De afgelopen maanden hebben er oriënterende gesprekken plaatsgevonden tussen Mestac en Cobam enerzijds en BP Nutrition (Hendrix' voeders) anderzijds over overname van de aandelen van Ferm-O-Feed B.V. teneinde deze on derneming samen te voegen met de recentelijk door NCB en LLTB ont plooide initiatieven om de mestver werking, afzet en distributie van dierlijke mest te bundelen tot een krachtige organisatie. Betrokken partijen hebben op 20 juli alle de in tentie uitgesproken om deze samen voeging te realiseren. De heer M. Veraart uit Roosendaal moet het met één Belgisch trek paard minder doen. Vorige week werd in de nacht van zaterdag op zondag de 12 jaar oude hengst Ruud, een bruinschimmel, uit de wei ontvreemd. Er blijkt landelijk een stijgende lijn te zitten in diefstal van paarden. Eerder dit jaar kwa men in Roosendaal twee Friezen in handen van het dievengilde. Veraart is danig aangeslagen door het voorval. "Aan zo'n paard ga je hechten. Ik heb Ruud als veulen ge kocht en zelf beleerd. De emotione le waarde ligt dan ook aanmerkelijk hoger dan de financiële". De voormalige melkveehouder ver zorgt regelmatig tochten met de paardetram. "Ruud leende zich uit stekend voor deze werkzaamheden en liet zich door druk stadsverkeer niet in de war brengen. Dit zal de re den wel geweest zijn om het paard weg te halen. Niet uit financieel oogpunt, voor de slacht brengen ze niet veel op. Ik verwacht dat Ruud nu elders ingezet is om voor o.a. een huifkar te lopen". Zowel de heer als mevrouw Veraart zijn niet gerust op de toekomst en hebben voor de overige twee Belgi sche trekpaarden een verzekering voor diefstal afgesloten. "Je weet maar nooit in deze tijd. Naar makke, gewillige paarden is vraag. Maar weinig Belgische trekpaarden in Ne derland zijn getuigd. Jongeren be ginnen er niet meer aan". J.v.T. M. Veraart bij zijn twee Belgische trekpaarden

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 17