Tuinbouw KINILC luidt noodklok Hoofdlijn interimwet ammoniak en veehouderij blijft overeind Internationale Open Dag slaat aan Vrouwelijke bestuurders: een aanwinst! Coördinatie proefstations Kritiek Raad van State verwerkt Situatie in meeste sectoren zorgelijk Wegman voorzitter tuinbouw KNLC De hoofdlijn van de interimwet Am moniak en veehouderij, dat veehou ders die geen of een ontoereikende Hinderwet-vergunning hebben deze uitsluitend krijgen als zij de ammoni- akdepositie binnen vijf jaar fors ver minderen, blijft overeind. De interimwet is, onder verantwoorde lijkheid van de ministers Alders (VROM) en Bukman (LNV), aan de Tweede Kamer aangeboden. Begin maart 1993 is de interimwet naar de Raad van State gestuurd van advisering. De Raad heeft on langs advies over het wetsvoorstel uitgebracht. De Raad bleek met de motieven voor en de hoofdlijnen van het wetsvoorstel te kunnen instem men. De uitwerking ervan gaf de Raad aanleiding tot kritische kantte keningen. Deze hebben tot de nodi ge verbeteringen en verduidelijkingen geleid. Kern interimwet Bedrijven die over een vergunning beschikken bij nieuwe vergunning procedures behouden hun depositie die behoort bij het aantal dieren en de stalinrichting waarvoor de ver gunning is gegeven. Indien deze waarde minder bedraagt dan 15 mol, kan bedrijfsuitbreiding tot ten hoogste 15 mol worden toegestaan. Bedrijven gevestigd voor 1 januari 1987 zonder vergunning, krijgen een vergunning voor de depositie die behoort bij het aantal dieren dat werd gehouden in 1986. Indien hun depositie op 1 maart 1993 lager was, geldt deze lagere waarde. Voor een bedrijf dat meer dieren houdt dan zijn vergunning toestaat, geldt voor de 'illegale' dieren ditzelfde systeem. Als een bedrijf zonder vergunning, gevestigd voor 1 januari 1987, meer depositie veroorzaakt dan 15 mol, moet dat bedrijf binnen vijf jaar zo danige aanpassingen plegen dat daardoor de depositie met een door de gemeente te bepalen niveau wordt teruggebracht. Dit kan bij voorbeeld door het aanpassen van de stallen. Voor alle andere bedrijfs situaties geldt een maximum van 15 mol ammoniakdepositie. Achtergronddepositie Eén van de opmerkingen van de Raad van State betrof het wel of niet meenemen van de achtergrond depositie als toetsingsinstrument. In de toelichting bij de Interimwet staat nu dat "het toetsingskader van de Wet milieubeheer voldoende ruimte biedt voor het niet meerekenen van de achtergronddepositie bij beslis singen over vergunningaanvragen. Ware dat anders, dan zou de ecolo- gierichtlijn 1991 niet haar huidige in houd hebben". De extra belasting speelt een zo marginale rol, dat zij verwaarloos baar is. Volgens de ecologierichtlijn mogen nieuwe bedrijven maar een ammoniakdepositie hebben van 15 mol en bestaande bedrijven mogen hun depositie tot maximaal 30 mol verhogen. Die verhogingen zijn ten opzichte van de bestaande achter gronddeposities zo gering, dat zij ais verwaarloosbaar kunnen worden beschouwd. De rechter (de Afdeling voor de geschillen van bestuur van de Raad van State) dacht daar an ders over. Daarom is in het wets voorstel dan ook bepaald dat de achtergronddepositie geen rol mag spelen. Overgangsrecht In de interimwet is nu wel een rege ling opgenomen voor de reeds aan gevraagde maar nog niet verleende vergunningen en vergunningen waartegen een beroep loopt. Deze zullen volgens de interimwet, als de ze door het parlement is aangeno men, behandeld moeten worden. Ook met betrekking tot de tijdelijk heid van deze wet is nu meer duide lijkheid gekomen. Alhoewel de term 'interim' al aangeeft dat deze wet tijdelijk is, is nu bepaald dat de inte rimwet vervalt vijf jaar na inwerking treding of eerder bij koninklijk besluit. De aanbeveling van de Raad van State om in de interimwet ook aan dacht te besteden aan de handha ving is gehonoreerd. In de memorie van toelichting is een apart hoofd stuk toegevoegd over 'uitvoering en handhaving'. Ruim 200 landbouw- en toeleve ringsbedrijven in Zuid-Nederland en België hebben afgelopen weekend hun deuren open gezet. Vooral de inspanningen op milieugebied ston den op de land- en tuinbouwbedrij ven centraal. Veel burgers hebben zich laten voorlichten. De praktijk is altijd nog de beste methode om bui tenstaanders wegwijs te maken. Dit is tijdens de Open Dag weer duide lijk gebleken. Het motto van de da gen "Boeren en tuinders zorgen voor kwaliteit" is waargemaakt. Tienduizenden personen hebben op zondag een kijkje achter de agrari sche schermen genomen. Afdeling Noordwesthoek van de ZLM heeft in samenwerking met de PJZ en Plattelandsvrouwen kosten noch moeite gespaard om hun Open Dag op zaterdag 25 juni te la ten slagen. Velen hebben de fiets of auto gepakt om kennis te maken met het plattelandsleven in de regio Willemstad-Fijnaart. Een uitgebreid plateau met allerlei land- en tuin- bouwprodukten gaf een extra, ver zorgd tintje aan de dag. De deelnemers zochten bewust hun doel op. Met name een melkveebe drijf en nertsenfokkerij hadden over belangstelling niet te klagen. Alleen al het fietsen langs de Forten-route sprak aan. Op de internationale open dag - afgelopen zaterdag - deed de afdeling Noordwesthoek van de ZLM van zich spreken. Zo was o.a. een pla teau met produkten van de land- en tuinbouw opgesteld. Ze zijn nog steeds niet dik ge zaaid: vrouwelijke bestuurders. Slechts zes procent van de bestuurders in de landbouwor ganisaties is vrouw. In vergelij king tot de achttien procent in andere maatschappelijke organi saties nog steeds laag. Vrouwen moeten de stoute schoenen aantrekken en sneller doorstro men in de organisaties. En de or ganisaties moeten plaats maken voor vrouwen. Hierover waren de beide inleidsters op de bijeen komst "Vrouwen in over legstructuren van het KNLC en regionale organisaties" het roe rend eens. Op 24 juni organiseerde de Werkgroep Integratie Agrarische Vrouwen van het KNLC een bij eenkomst met als thema "Vrou wen in overlegstructuren van het KNLC en regionale organisaties". Mevrouw S. Langedijk, burge meester van Leek, hield de aan wezigen op de bijeenkomst voor dat besturen leuk is. "Dat moe ten jullie aan andere vrouwen la ten zien, zodat ook zij enthousiast worden. De drempel die vrouwen voor zichzelf op werpen moet maar eens geslecht worden. Want je hoeft echt niet alles te weten. De in formatie komt vanzelf naar je toe als je eenmaal in een bestuur zit". Maar ook mannen moeten een bijdrage leveren. Langedijk: "Zij moeten hun medebestuurders aanspreken op het feit dat er geen vrouw om de bestuurstafel zit. En ze moeten hun geldings drang maar eens omzetten in da dendrang". Benoemingsprocedures Vrouwen krijgen nog steeds te weinig kansen om in besturen zitting te nemen. Een belangrijke oorzaak hiervan is het feit dat benoemingsprocedures gesloten zijn. Een van de aanwezige vrou wen gaf het volgende voorbeeld: "Tijdens de vergadering werd meneer voorgedragen en of we hem direct maar wilden be noemen". "Dit is dus een principieel foute procedure in een democratie", vindt Langedijk. "In de eerstvol gende vergadering moet u dit op de agenda laten zetten. Open selectie- en benoemingsproce dures zijn noodzaak voor het be noemen van meer vrouwen op vrijgekomen bestuursplekken". Vrouwen nodig Veranderende agrarische organi saties hebben behoefte aan bestuurders die met onzekerheid en onduidelijkheid om kunnen gaan. Vrouwen kunnen dit bij uitstek. Hiervan is A. Piersma, werkzaam bij AGRA- management, overtuigd. "Vrou wen kunnen gemakkelijker leven met "het niet weten" en zijn misschien minder "bedrijfs blind", doordat ze beter afstand kunnen nemen en meestal meer contacten met niet-agrariërs hebben", zegt zij. "Doordat vrouwen midden in het span ningsveld van bedrijf en gezin zitten, hebben ze geleerd met spanning om te gaan". Bagage die bestuurders in hun tas moe ten hebben varieert volgens Piersma van "helder formuleren waarvoor je staat" tot "het zet ten van stappen" en "zoeken van maatjes". Netwerk De aanwezige vrouwen op de bijeenkomst gaan "netwerken". Zij kunnen elkaar vinden voor steun en het uitwisselen en toet sen van ideeën. Bent u actief in een bestuur, commissie of werk groep in het KNLC of een van de regionale organisaties en wilt u meer informatie over het net werk, dan kunt u contact opne men met C. van den Hoek, tel.nr. 05169-1922 (donderdag en vrijdag). C. van den Hoek Integratiemedewerker van het KNLC De Afdeling Tuinbouw van het KNLC maakt zich grote zorgen over de zeer slechte financiële situatie in een aantal tuinbouwsectoren. "In verschillende sectoren zijn de uit komsten bar en boos. De bedrijven hebben geen inkomsten en de lasten nemen alleen maar toe", weet de Afdeling. De Afdeling vraagt extra aandacht voor de zor gelijke situatie en probeert verlich ting van de lasten te bewerkstelligen. Op haar vergadering van 24 juni stond de Afdeling Tuinbouw van het KNLC uitgebreid stil bij de financiële moeilijkheden in een aantal tuin bouwsectoren. Een "rondje langs de sectoren" gaf aan dat de proble men niet in alle tuinbouwsectoren voorkomen. Bij de bloemen blijft de omzet ach ter op de begroting, omdat een aan tal produkten te weinig heeft opgebracht. Vergeleken met het zeer slechte jaar 1992 gaat het bij de potplanten tot dusver redelijk. Chrysanten blijken momenteel de enige uitschieters te zijn. Hoewel het beslist niet geweldig is, is over het algemeen het beeld niet al te somber bij de bloemen en planten. Met name door een zeer groot aan bod is het bij de vollegrondsgroen- ten kommer en kwel. De prijzen van de produkten zijn bijzonder slecht. De Afdeling is van mening dat het aanbod terug moet, anders zal geen verbetering optreden. De champig nons lijken na enkele jaren van neer gang de bodem van het dal te hebben bereikt. Bij de boomteelt is het beeld zeer wisselend. Over het algemeen is de binnenlandse omzet en prijsvorming goed te noemen. Bedrijven die af hankelijk zijn van export hebben het een stuk moeilijker. De bloembolgewassen lelie en gladio len doen het zeer slecht. Volgens de Afdeling komt dit deels door de slechte situatie in de akkerbouw, waardoor veel akkerbouwers zich op deze gewassen richten. Het aan bod is hierdoor te groot geworden en daar lijkt voorlopig geen verbete ring in te komen. Het hoofdgewas tulpen in de bloembollenteelt doet het goed. Minder tevreden is de Af deling over de acties van milieufede raties ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de bloembollen. De acties waren niet genuanceerd en er werd, ook in Duitsland, onjuiste informatie aan de consument doorgespeeld. De Af deling wijst er op dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen alle aandacht heeft in de sector en dat de sector zich inzet om het ge bruik terug te dringen. Met name in de glasgroentesecto ren is het momenteel heel moeilijk. In een seizoen waarin saladegroen ten als komkommers en tomaten goede prijzen moeten opbrengen is de prijsvorming beneden peil. Kredietverruiming De Afdeling weet dat de tuinbouw als vrije sector groot is geworden met risico's. Maar momenteel moe ten ook goede ondernemers hun be drijf van de hand doen. "Zolang er vertrouwen is in het ondernemer schap, zou het bedrijf verder moe ten kunnen", meent de Afdeling. Ze vraagt extra aandacht bij zowel de landbouworganisaties als de po litiek voor de huidige malaise. Voor een aantal bedrijven is de situatie zeer bedreigend voor de continuï teit, waardoor de stemming onder de ondernemers slecht is. Naast de lage inkomsten als gevolg van slechte prijzen, dreigen ook een aantal lastenverhogingen. Te denken valt aan het op handen zijnde Lozin genbesluit, dat een glastuinder en kele tonnen kan gaan kosten. De Afdeling bepleit kredietverrui ming bij de banken. Het gaat hierbij niet alleen om de verruiming zelf, maar ook om de manier waarop de bank dit verleent. De Afdeling zou graag zien dat de banken soepelheid betrachten. Geert Pinxterhuis Per 1 juli a.s. wordt Barend Wegman uit Aalsmeer voorzitter van de Afde ling Tuinbouw van het KNLC. Hij volgt Henk Scheffers op, die ruim 14 jaar lang voorzitter is geweest. Scheffers was ook voorzitter van de Commissie Bloemen-/Groenteteelt. Verder was hij bestuurslid van het KNLC en diverse andere commis sies. Hij was ook actief in diverse geledingen van het Land bouwschap. De Afdeling Tuinbouw van het KNLC vindt dat de coördinatie tus sen de proefstations voor verbete ring vatbaar is. De Afdeling besprak de eindrapportage over een onder zoek naar de positionering van de proefstations. De proefstations hou den ieder hun eigen verantwoorde lijkheid ten aanzien van de programmering van het onderzoek. De plantaardige sectoren hebben drie proefstations: één voor glas groente, glasbloemen en bollen (met als toekomstige locatie een plek in de Haarlemmermeer), één voor fruit, boomteelt en champignons (met als toekomstige locatie een plek in het rivierengebied) en een proefstation voor akkerbouw en vol- legrondsgroente in Lelystad. De sa menvoeging van de huidige proefstations op de drie locaties kan nog jaren duren, ze bevinden zich nu nog op gescheiden locaties. Fruit zit bijvoorbeeld nog in Wilhelmina- dorp. De Afdeling is van mening dat straks het onderzoek voor de ver schillende sectoren niet meer ge scheiden moet worden gezien.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 5