Afdeling veehouderij tegen
financiering Meerjarenplan
KNLC
Werk EG-extensiverings
regeling voor stieren uit
Afdeling veehouderij huiverig
over nieuwe milieuwet
Milieu geen kerntaak SEV
Stabiele omzet
veiling Aalsmeer
Akkoorden
Akkerbouw: waar zijn de herstructureringsgelden
Benoemingen KNLC
In de bestuursvergadering van het
KNLC van 11 mei is uitgebreid
gesproken over de financiering van
het Meerjarenplan gewasbescher
ming. Het KNLC-bestuur kon, zij het
met moeite, leven met een financie
ring door het bedrijfsleven van 10
miljoen guilden. Het Dagelijks
Bestuur van het Landbouwschap
heeft die 10 miljoen gulden verdeeld
over de sectoren van de omvang
van de sectoren als wegingsfactor
genomen. De afdeling veehouderij
van het KNLC, die op 18 mei verga
derde wijst dit af.
De afdeling veehouderij vindt dat er
gekeken moet worden naar het ge
bruik van middelen en niet naar om
vang van de sector. Door het grote
areaal wordt het aandeel van de
veehouderij buiten proporties ver
groot en de bijdrage van de akker
bouwsector sterk verminderd. De
veehouderij neemt minder dan 4%
van het totale gebruik van gewasbe
schermingsmiddelen in de land- en
tuinbouw voor haar rekening. De af
deling wil dan ook maar voor min
der dan 4% betalen en niet meer.
Medegebruik
De afdeling is het er wel mee eens dat
de veehouderij medeverantwoorde
lijk is voor het Meerjarenplan, zoals
de plataardige sector ook medever
antwoordelijk is voor de mineralen-
boekhouding. Daarbij komt nog dat
een zeer groot gedeelte van het ge
bruik van gewasbeschermingsmid
delen in de veehouderijsector in
loonwerk wordt toegediend. De
loonwerksector wordt apart aan
geslagen, waardoor de veehouderij
een dubbele rekening gepresenteerd
krijgt.
Het bestuur van het KNLC draagt J.
van Antwerpen te 's-Gravenzande
voor als plaatsvervangend lid voor
de R. Roth in het bestuur van het
Produktschap voor Groenten en
Fruit.
J. Geluk uit Dinteloord wordt voor
gedragen als plaatsvervangend lid
voor H. van der Maas in het Pro
duktschap voor Granen, Zaden en
Peulvruchten.
J. Bartles uit Tweede Exloermond
en E.J. Luitjens uit Saaxumhuizen
worden benoemd als plaatsvervan
gende leden voor W. Trip en J.D.
Leeuwma in de Hoofdafdeling Ak
kerbouw van het Landbouwschap.
In de commissie Zetmeelaardappe-
len van het Landbouwschap worden
benoemd J. Bartles uit Tweede Ex
loermond, R. IJlenhave uit Ees en
D.T. Biewenga uit Dedemsvaart.
De afdeling merkte verder op dat de
veehouderij ook een zeer groot ge
deelte van de invoering van de mi-
neralenboekhouding in de
plantaardige sector voor haar reke
ning neemt. Kan de plantaardige
sector de kosten van het Meerjaren
plan dan niet voor haar rekening ne
men, zo vroeg de afdeling zich af.
Wie moet betalen
De afdeling akkerbouw van het
KNLC heeft zich op 13 mei ook
weer over de financiering van het
Meerjarenplan gewasbescherming
gebogen. De afdeling erkent het be
lang van de bestuursovereenkomst,
maar wil wel weten waar ze nu wat
betreft de financiering ja tegen zeg
gen. Daarnaast zou de afdeling
graag zien dat de overheid inzicht
geeft in de besteding van de her
structureringsgelden. Tijdens de
bestuursvergadering van het KNLC
van 11 mei kwam dit punt ook al
aan de orda De overheid weigert dit
inzicht te geven.
Ingeborg Schuitemaker.
Volgens de afdeling Veehouderij van het KNLC brengt de nieuwe Wet
Milieubeheer rechtsongelijkheid voor veehouders met zich mee, om
dat de gemeenten zelf bepalen hoe soepel ze deze wet hanteren.
Veehouders hebben vanaf 1 maart
te maken met de nieuwe wet Mi
lieubeheer. Onder het regime van
deze wet wordt anders omgegaan
met de kwestie van veehouders die
minder dieren houden dan volgens
de vergunning is toegestaan.
Bij de hinderwet kwam de vergun
ning na drie jaar te vervallen, wan
neer een veehouder niet of slechts
gedeeltelijk van zijn vergunning ge
bruik maakte. De Wet Milieubeheer
laat in zo'n geval aan de gemeente
de mogelijkheid de vergunning ge
heel of gedeeltelijk in te trekken. De
gemeente kan dus beslissen of de
vergunning al dan niet ingetrokken
wordt, ledereen, met uitzondering
van de veehouder zelf kan bij de ge
meente een verzoek indienen om de
vergunning in te trekken. De ge
meente moet het geldende milieu
beleidsplan en de
milieukwaliteitseisen bij de overwe
ging betrekken evenals de gevolgen
voor het milieu van het bedrijf en de
bestaande toestand van het milieu.
Voorlichting over het milieu is een
onderdeel van het takenpakket van
de Sociaal Economische Voorlich
ting (SEV). Maar de SEV richt zich
niet specifiek op het milieu, dus het
is geen kerntaak. Dit stelt de Com
missie Bedrijfsontwikkeling en Voor
lichting (BOV) van het KNLC, naar
aanleiding van een voorstel voor
een milieu-analyseproject van de SEV.
SEV.
In het kader van het project kan de
SEV individuele agrarische bedrijven
analyseren ten aanzien van wet- en
regelgeving. Het vormt een onder
deel van de bedrijfsinterne milieu
zorg. De Commissie denkt dat bij
het project het begin van een grote
markt ligt, gezien de snelle ontwik
keling op het gebied van wet- en re
gelgeving. Hoewel de Commissie
het project een goede zaak vindt.
kan volgens haar slechts op kleine
schaal ervaring worden opgedaan.
"Het milieu en de daarbij behorende
wet- en regelgeving behoort tot het
kennisveld van de SEV, maar we
hebben niet genoeg mankracht voor
dit project beschikbaar.
De voorlichters zitten al tot aan hun
nek in het werk. Financieel past dit
project niet binnen het budget van
de landbouworganisaties, waardoor
iedere ondernemer zelf voor de ana
lyse zou moeten betalen. Zelfs als
de bereidheid tot betalen er zou zijn,
kan de SEV het niet uitvoeren, om
dat we er de mankracht niet voor
hebben. We hebben dan extra geld
nodig voor extra mankracht".
De SEV heeft juist een bezuiniging
te slikken gekregen in de extra be
zuinigingsronde bij de overheid. De
Commissie BOV keurt deze bezuini
ging ten zeerste af.
De inspecteur voor de volksgezond
heid moet advies kunnen uitbren
gen over een voorgenomen
intrekking.
De afdeling veehouderij staat wat
huiverig tegenover deze nieuwe re
gel. Het betekent weliswaar een
verruiming van de wet, omdat de
vergunning niet automatisch wordt
ingetrokken, maar brengt ook
rechtsongelijkheid met zich mee. De
ene gemeente kan veel soepeler
met de wet omgaan dan de andera
De afdeling vroeg zich af hoeveel
durf de gemeenten hebben om be
drijven in hun gebied te behouden.
Daar hangt alles van af.
Een goed contact met de gemeen
tebesturen in deze is heel belangrijk.
Wel vroeg de afdeling zich af hoe
het nu zit met een groene labelstal;
daarin kunnen boeren net zoveel
vee houden als ze zelf willen, maar
willen gemeenten dat wel?
Wat de afdeling veehouderij erg ver
ontrustte was de zogenaamde
schone grondverklaring. Bij bodem
verontreiniging geldt de omgekeer
de bewijslast. Een boer moet
bewijzen dat hij of zij niet schuldig is
aan bodemverontreiniging. Dit kan
grote problemen met zich meebren
gen ook voor andere sectoren.
Ingeborg Schuitemaker.
Een bijna stabiele omzet van f 2,2
miljard en een beheerst kostenni
veau constateert Bloemenveiling
Aalsmeer (VBA) in haar jaarverslag
over 1992.
Ten opzichte van de overige Neder
landse veilingen deed Aalsmeer het
in 1992 goed. De omzet bleef met
slechts 0,6% achter bij 1991, terwijl
de gemiddelde veilingomzetten in
Nederland met 2% daalden. Het
marktaandeel van de Aalsmeerse
veiling steeg tot 43,1%. Het boek
jaar 1992 kon worden afgesloten
met een batig saldo van f 6,5
miljoen.
Wat de land- en tuinbouw be
treft verkeren we in een periode
van akkoorden. Akkoorden die in
welgemeend belang van de sec
tor en/of takken in de agrarische
sector worden afgesloten. Ak
koorden die ook niet overal, ze
ker niet op het boeren- en
tuinderserf met een instemmend
gejuich worden ontvangen.
Voorbeelden van akkoorden van
de laatste tijd zijn het mestakkoord,
CAO-land-en tuinbouwakkoord en
akkoord Meerjarenplan Gewasbe
scherming.
Voordat dergelijke akkoorden
worden afgesloten, vinden uit
voerige oriëntaties plaats over
positie, mogelijkheden en ge
wenstheden alsmede over de
verantwoordelijkheid wanneer
niet tot een akkoord kan worden
gekomen. Stafmedewerkers ma
ken de oriëntaties in voorberei
dende zin, bestuurders in
beleidsmatige en besluitvormen
de zin.
Overlegeconomie
Natuurlijk verschillen daarbij me
ningen en inschattingen. Maar
we bevinden ons in de Westerse
wereld en zeker in de Nederland
se samenleving in een overleg
economie. Daarom werden wordt
algemeen geacht dat organisa
ties zowel we die van oudsher in
de land- en tuinbouw kennen
ook in de hiervoor geschetste
context een verantwoordelijk
heid hebben. We leven welis
waar niet meer in het naoorlogse
harmonietijdperk, maar naar mijn
mening zeker nog wel in het
transactietijdperk. Hierin komen
maatschappelijke organisaties
onderling en soms in gezamen
lijkheid met de overheid tot ak
koorden.
Vanuit het KNLC benaderen we
zo, zij het kritisch, in deze zin on
ze rol in de huidige maatschap
pelijke context. Niet eenvoudig is
dat nu omdat land- en tuinbouw
als economische activiteit in het
algemeen net a/s overigens som
mige andere economische acti
viteiten in een stagnerende fase
verkeren. Niet eenvoudig omdat
de samenleving nogal veel mi
lieu-eisen op ons bord legt. Niet
eenvoudig omdat milieu tot een
onevenredig politiek profile
ringsspeerpunt is geworden
waarbij milieugroeperingen te
pas en te onpas vaak nog eens
extra zout in wonden strooien.
En dat de individuele boer- en
tuinder daar zo z'n eigen ge
dachten bij heeft en dat ook zo
af en toe richting politiek en sa
menleving maar ook richting
verantwoordelijke organisaties
laat blijken is begrijpelijk en zelfs
normaal.
Spanningsveld
Toch zullen we a/s organisaties
in dit spanningsveld voor de kor
te en lange termijn voor onze
sector onze verantwoordelijkheid
moeten nemen. Uiteraard onder
nauwe aansturing en begeleiding
van onderop. Het is vanuit die
optiek dat akkoorden tot stand
komen en moeten komen. Niet
alleen om zaken onmogelijk en
moeilijk te maken, maar om za
ken ook naar de toekomst moge
lijk en uitvoerbaar te houden.
Met een kritische maar wel met
een positieve benadering in deze
vind ik dat we dit met elkaar
moeten bespreken.
Daarbij zal in en extern soms on
vermijdelijk wrijving aanwezig
zijn. Maar laten we ernaar stre
ven de aldus opgewekte wrij
vingsenergie positief aan te
wenden. Geen akkoord om een
akkoord, maar om de continuï
teit op korte en lange termijn.
Marius Varekamp
voorzitter KNLC
De afdeling veehouderij van het
KNLC, die op 18 mei vergaderde,
vindt dat het ministerie van land
bouw de EG-extensiveringsregeling
voor de gespecialiseerde vleesstie-
renhouderij verder moet uitwerken.
Het ministerie van landbouw stelt
voor om aan alle vleesstierenhou-
ders met meer dan 120 aanwezige
stieren de mogelijkheid te bieden te
gen vergoeding het aantal dieren te
rug te brengen. Dit voorstel wijst de
afdeling af.
Op zich is de afdeling tevreden dat
het ministerie eindelijk met flanke
rende maatregelen komt voor de
gespecialiseerde stierenhouderij De
uitwerking zint de veehouders ech
ter niet. De geboden vergoeding van
150 gulden per niet gehouden stier
is te laag en teveel gericht op be-
drijfsbeëindigers. (Bij het voorstel
kan sprake zijn van totale bedrijfs
beëindiging of extensivering tot
minder dan 4,4 stieren per ha. voed-
selareaal).
De afdeling veehouderij van het
KNLC denkt dat slechts zeer weinig
bedrijven aan deze regeling zullen
deelnemen. Het is veel beter een
ondersteuning van enkele jaren te
geven aan stierenhouders die zich
willen oriënteren op alternatieve
werkzaamheden. Dit kan volgens de
EG-verordening gedurende ten
minste vijf jaar.
Nadeel van het voorstel van het mi
nisterie is ook dat het zich richt op
de wijkers, voor de blijvers wordt
niets gedaan, gezien de lage leeftijd
van de ondernemers een kwalijke
zaak.
Herstructurering
In het flankerend beleid moet vol
gens de afdeling tevens aandacht
worden gegeven aan die vleesstie-
renhouders die streven naar her
structurering van hun bedrijf.
Hiervoor zijn bedrijfsanalyses nood
zakelijk. De vleesstierenhouders
moeten deze bedrijfsanalyses tegen
een gereduceerd tarief kunnen laten
opstellen. Ook pleit de afdeling voor
het subsidiëren van een aantal in
vesteringen, zoals welzijnsvriendelij-
ke huisvesting, emissie-arme stallen
en mestopslag. Tot slot moet er een
sluitende controle komen op het ge
bied van groeibevorderaars en on
dersteuning komen voor promotie
campagnes voor rundvlees.
Ingeborg Schuitemaker.