Meer aandacht voor gierstmeide Soja nieuw gewas voor Nederlandse akkerbouw? Rassen geplaatst in R-rubriek Toekomstig areaal mogelijk 5.000 ha Het onderzoek aan gierstmeide raakt in een versnelling. Over drie jaar zijn er geschikte rassen, ver wachten de Wageningse onderzoe kers Van Soest en Mastenbroek. Ook de teelt is dan rijp voor de prak tijk. Veredelaar ir. L.J.M. van Soest werkt al jaren aan nieuwe gewas sen. Zijn demonstratietuin op het Centrum voor Plantenveredelings- en Reproduktieonderzoek (CPRO- DLO) is inmiddels algemeen be kend. Naast oliegewassen, eiwit bronnen en vezelleveranciers verbouwt hij daar ook het gewas gierstmeide, een zetmeelgewas uit Zuid-Amerika. Gierstmeide lijkt ook geschikt voor Nederlandse akkers. Daarom komt de overheid in het kader van de her structurering van de akkerbouw met geld over de brug. Ook zet- meelgigant AVEBE heeft belangstel ling en steekt tijd en geld in een onderzoeksproject. Zodoende kun nen drie Nederlandse instellingen zich met het veelbelovende gewas bezighouden. Naast het Wagening se CPRO-DLO zijn dat het PAGV in Lelystad en NIKO-TNO, een instituut dat zijn aandeel levert in de vorm van zetmeelonderzoek. Dat zetmeel is de oorzaak van het onderzoek aan gierstmeide. Het gaat om een bijzonder fijne en uni forme korrel, die buiten gierstmeide alleen voorkomt in rijst en het onbe kende gewas amaranth. Gierstmei de is dus geen concurrent, maar een aanvulling op de Nederlandse akkerbouwgewassen, aldus Van Soest. Voeding De Wageningse veredelaar ziet zet meel onder andere in menselijk voedsel terechtkomen. Daarbij gaat het om een oude toepassing in een nieuw jasje, want ook de Inca's ge bruikten al gierstmeide als voedsel. Incagraan wordt het daarom wel genoemd. Van Soest denkt echter niet direct aan gierstmeldebrood. Wel weet hij dat gierstmeldeproduk- ten in reformhuizen liggen. Ook in de snoepwereld ziet hij mogelijkhe den: "De fijne zetmeelkorrels kun nen worden toegepast als bindingslaag tussen suiker en cho colade in smarties". Verder bevat het gewas een niet te versmaden hoeveelheid hoogwaar dig eiwit. Onderzoekers stellen deze grondstof zelfs op één lijn met melk- eiwit. Voor van Soest betekenen dat nog meer kansen voor "zijn" gewas. Het eiwit is namelijk ge schikt voor verwerking in veevoe ders. Vooral kalvervoeders komen volgens hem hiervoor in aanmer king. "Veel hoogwaardig eiwit wordt nu ingevoerd, dat komt uit sojabonen". In Denemarken werken onderzoekers inmiddels al aan vee voeder uit gierstmeide. Ze verwer ken de hele plant tot pellets. Losse pluim Maar voorlopig staat het zetmeelge was nog niet op boerenakkers. Ver edelaar D. Mastenbroek van CPRO-DLO moet er namelijk nog heel wat aan sleutelen. Dat begint al bij de vorm van de zaadpluim. Net als bij de verwante suikerbiet heb ben gierstmeldeplanten aan het eind van hun stengel een grote pluim. Compacte, knotsvormige pluimen blijven langer nat en dat werkt schot in de hand. "Het gewas heeft geen kiemrust", aldus Masten broek, "wordt het zaad vochtig, dan gaat het binnen 24 uur kiemen". Losse, open pluimen drogen daaren tegen sneller op. Toch weet Mastenbroek nog niet, welke pluim de voorkeur verdient, want een losse pluimvorm gaat vaak samen op met een late bloei. Uiteraard is de afrijping daardoor ook later en dat kan hij niet gebrui ken. Gierstmeide is namelijk van zichzelf al een late afrijper en Mastenbroek streeft ernaar het oogsttijdstip van september te ver vroegen naar augustus. Vogelvraat In zijn veredelingsonderzoek komt hij voor nog meer moeilijke afwegin gen te staan. Zo vraagt Masten broek zich af wat hij met saponinen aanmoet. Deze stoffen zitten in het zaad en zijn ongewenst in voeding en veevoer. Overigens kunnen sapo ninen gemakkelijk worden verwij derd. Zelfs met regen op een afrijpend gewas kunnen ze al uit spoelen. "Het zaad wordt lekkerder en je ziet dan dat de vogels er op vallen". In de proeven ligt gierstmei de nogal eens in bosachtige stre ken. Echte akkerbouwgebieden zijn daarentegen veel opener en vogel- armer. Naast vogels kunnen ook bladluizen zich tegoed doen aan gierstmeide. Vooral de zwarte boneluis heeft het op dit gewas voorzien. "Een boer zal er wel eens een keer tegen moe ten spuiten", verwacht Masten broek. Aaltjes zullen waarschijnlijk minder moeite veroorzaken. Gierst meide is namelijk geen waardplant voor het aardappelcystenaaltje en voor het noordelijk wortelknobbel- aaltje liggen de resistente rassen in het verschiet. Voor bietecystenaaltjes is de situatie nog niet helemaal duide- De Commissie voor de Samenstel ling van de Rassenlijst voor Land- bouwrassen heeft een aantal rassen geplaatst in de R-rubriek van de Na tionale Rassenlijst. Deze rubriek is eind vorig jaar ingesteld en is een uitbreiding van de huidige rassenlijst "aan de onderkant". In de rubriek komen rassen die via de gemeenschappelijke Europese rassenlijst zijn toegelaten tot het verkeer. Dat wil dus zeggen dat de ze rassen in minstens één van de EG-landen op de nationale rassen lijst staan. De Nederlandse kwekers krijgen echter wat gemakkelijker toegang tot andere Europese landen als de rassen ook in eigen land op een lijst zijn geplaatst. De R-rubriek is dan ook speciaal ingesteld om de concurrentieposities in de EG- landen gelijk te trekken. De rassen die hierop zijn geplaatst voldoen aan minimumeisen wat be treft risico's en ziekteresistentie. Ze vormen geen onderdeel van de Be schrijvende Rassenlijst van Land- lijk. "Wij hebben wel eens een enke le cyste aangetroffen, maar dat is niet noemenswaard". Mastenbroek sluit zelfs niet uit, dat gierstmeide deze aaltjes biologisch kan bestrijden. Snelle opkomst Met onkruiden voorziet Masten broek evenmin moeilijkheden. Al leen ganzevoetachtigen, zoals melde, kunnen roet in het eten gooi en, want die lijken te veel op het zetmeelgewas. Voor het zaaien in mei kunnen echter al veel onkruiden worden vernietigd. "Eventueel kun je voor opkomst een keer met een allesdoder spuiten". "Gierstmeide moet binnen een week boven de grond staan. Als dat niet zo is, is er iets mis. Wat er na een week niet is, dat komt haast niet meer". Daarom wacht Masten broek met zaaien tot de tempera tuur hoog genoeg is, want de opkomst is de kwetsbaarste fase van het gewas. "Als het gewas een maal aan de groei is, houdt geen on kruid het meer bij". Uitbreiding van onderzoek Ook gierstmeide zelf bevindt zich nog in een zwakke positie. "Je bent afhankelijk van de industrie, in dit geval zeer waarschijnlijk AVEBE", al dus Van Soest. Pikken verwerkers de mogelijkheden van het gewas op, dan kan het in Nederland uitgroeien tot zo'n drie- tot vijfduizend hectare, verwacht hij. Graag wil hij over drie jaar een meerjarig demonstratiepro ject opzetten, zoals nu ook met crambe gebeurt. Tegen die tijd heeft het CPRO-DLO namelijk raswaardig materiaal ontwikkeld en heeft het PAGV de teelt in zijn vingers. "Na zo'n demo-project moet je kijken of het commercieel, zonder ondersteu ning, teelbaar is". Onlangs heeft Van Soest groen licht gekregen voor een EG-project over gierstmeide. Dat stemt hem hoopvol over de toekomst van het gewas. Net a/s de suikerbiet heeft gierstmeide aan het eind van de stengel een grote pluim Met het geld, dat beschikbaar komt, kunnen de Nederlandse deelnemers hun onderzoek uitbreiden. Boven dien doen ook buitenlandse institu ten mee, zodat het gierstmelde-onderzoek in een ver snelling komt. Nog voor het einde van 1993 moet het project van start gaan. G.C. van den Berg bouwgewassen voor 1993. De rassen in deze lijst zijn zoals bekend in vier kategorieën verdeeld: A (al gemeen aanbevolen), B (beperkt aanbevolen), T (toegelaten) en N (nieuw). In de R-rubriek zijn geplaatst: Engels raaigras: Alondra; Ambon; Aragon; Barbert; Belramo; Elgon; Gallico; Globe; Labrador; Magyar; Modenta; Montando; Montara; Ohio; Pancho; Summit; Twins; York; Zambesi. Italiaans raaigras: Mondora. Maïs: Anouka; Janna; Tiki. Aardappelen: Alwara; Bimonda; Charisma; Cornado; Parade; Pro loog; Raja; Seresta; Texla; Vento. Veldbonen: Vasco. Wintertarwe: Genesis. Zomergerst: Maud. Dit jaar zal voor het eerst op enige schaal in ons land soja worden ge teeld. Groenbroek Zaden in Scheemda heeft zaad voor ca. 120 ha waarvan inmiddels voor 70 ha is verkocht. Volgens directeur John Groenbroek (24) is dit zomergewas met name interessant voor akker bouwers die moeten braken. De marktsituatie van het gewas is gunstig. Ons land importeert grote hoeveelheden soja. Sojaschroot vindt z'n weg naar het veevoer. Va der J.J.B. Groenbroek (82) en zijn zoons John en Johan hebben hun enthousiasme over het nieuwe ge was op een aantal akkerbouwers weten over te brengen. Maar ze te len soja vooral omdat ze hun grond niet braak willen laten liggen en om het "avontuur". De firma Groen broek importeert het zaaizaad uit Canada. Kweker Groenbroek sr. heeft inmid dels een groep van ca. tien telers om zich heen verzameld die in een studiegroep de teelt nauwgezet zul len volgen. Een daarvan is akker bouwer H.D.J. Goosen in het Noord-Drentse dorp Schipborg. Goosens bedrijf is ca. 140 ha groot en hij teelt jaarlijks ca. 70 ha "MacSharry-gewassen". Hij zegt een hekel aan braakliggende grond te hebben. Daarom teelt hij dit jaar nogal wat koolzaad. "Maar ik ben altijd op zoek naar iets nieuws. Van daar dat ik ook 2 ha soja ga telen. Een ander motief om mee te doen is het enthousiasme van kweker Jan J.B. Groenbroek sr. zelf. "Wat die man allemaal nog op zijn hoge leef tijd voor elkaar krijgt en aan werk verzet, dat is geweldig. Zulke kerels zouden we meer moeten hebben". Goosen verwacht van soja een sal do van ca. f 1.300,—, enkele hon derden guldens meer dan van koolzaad. De kosten van het gewas zijn laag. Over de afzet zegt hij zich geen zorgen te maken. Groenbroek jr. vertelt dat het PAGV in het verleden proeven heeft geno men met de teelt van soja. Deze zijn vanwege de lage opbrengsten en het niet rijp worden van het gewas mislukt. Sindsdien is het gewas in ons land in het vergeetboek ge raakt. Maar de oprichter en eigenaar van Groenbroek Zaden, Jan Groen broek is er in blijven geloven. Hij is blijven zoeken naar nieuwe rassen en zegt deze gevonden te hebben in Canada. Deze nieuwe rassen wor den hier wel rijp en geven goede op brengsten. Groenbroek vindt daarom "eerherstel" en een nieuwe kans voor soja op z'n plaats. Olie Soja is een gewas dat een vegeta- tieduur heeft van ca. 90 dagen. Het gewas bereikt hier met een halve meter lengte niet de hoogte als in bijvoorbeeld Brazilië, waar het 1,5 meter lang wordt. Het zaaizaad kost f 225,— per ha. Het gewas brengt ca. f 45,— per 100 kg op. De op brengst per ha ligt tussen de 3 en 4 ton, wat een bruto opbrengst van tussen f 1.300,— en f 1.500,— be tekent. Dagelijks wordt 7.000 ton soja in ons land verwerkt afkomstig uit landen als Brazilië, de VS en Ca nada. Ons land kan qua kostprijs niet met Brazilië concurreren maar wel met de andere landen. Met nieuwe rassen kan de opbrengst de komende jaren hoger worden. In de meeste bestaande rassen zit een oliegehalte van 17% maar vorig jaar zijn er rassen op de markt gekomen met een gehalte van 20,5%. Dat maakt het gewas aanzienlijk aan trekkelijker, meent Groenbroek. Dekvrucht Soja is gemakkelijk te telen. Ziekte en onkruidbestrijding zijn nauwelijks nodig, stikstof hoeft het vlinderbloe mige gewas niet te hebben, alleen wat kali en fosfor. Het kan met een gewone zaaimachine worden ge zaaid en net als koolzaad van stam worden gedorst. Het gewas dat goed als dekvrucht voor andere ge wassen kan dienen zoals karwij, kan goed tegen de vorst. Een oogst tijdstip in december is niet onge woon. Het past dus goed in de arbeidsfilm op het akkerbouw bedrijf. Groenbroek jr. verwacht dat de nieuwe rassen het hier goed zullen doen. Hun verwachtingen zijn hoog gespannen. "Maar we blijven wel met beide benen op de grond staan. We adviseren belangstellende telers bescheiden te beginnen met bij voorbeeld 1 of 2 ha. De volgende ja ren kunnen we dan wel verder zien". J.W.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 20