Spreekuur
Onderwijs sterk praktijkgericht
Een
geboren
verteller
KNLC-bestuur bezoek Agrarische Hogeschool Delft
VRIJDAG 9 APRIL 1993
15 1
De bank in het smalle dorpsstraatje, pal naast een
kroosrijke vijver, is een geschenk uit de hemel. Even zitten
en de benen vooruitgooien zijn heilzame geneugten als je er
drie uur fietsen op hebt zitten.
Veel tijd om mijn vermoeienissen te overdenken krijg ik niet.
Er naderen stappen, gezet door voeten waaruit nog alleen
een traag "slofslof is te halen. Een hoogbejaarde man laat
zich even later steunend op de bank zakken. Hij
manoeuvreert moeizaam met een stok en kucht. Dan is het
moment aangebroken dat er "Goedemorgen" kan worden
gezegd.
Ik heb de groet amper beantwoord, of er klinkt - nu van de
andere kant - klompengeklos, eveneens op slofferige basis.
"Ah, Kèp", hoor ik naast me constateren. Ook Kap, wiens
leeftijd die van mijn bankgenoot waarschijnlijk nog overtreft,
installeert zich eerst met zorg en zegt dan:
"Goedemorgen". Hij krijgt twee groeten terug.
Een derde oude man pakt het allemaal heel anders aan. Op
een rammelende transportfiets komt hij door de dorpsstraat
daveren, brult al van verre een groet, springt bij de bank
ineens van het rijwiel en grijpt het voortdenderende voertuig
nog net bij het zadel vast voordat het in de vijver verdwijnt;
de man is even oud als atletisch. Kap stoot me aan:
"Vorige week miste Kuiper het zadel. Toen moesten we
dreggen". De nieuwkomer laat zich tussen ons in vallen. De
klok van de dorpskerk slaat tien uur.
De oude mannen heten Kap, Klok en Kuiper. Drie zwagers.
Het verhaal "Spreekuur" is geschreven door
Willem Vermeulen en werd overgenomen uit zijn
zojuist verschenen verhalenbundel "Er zit een kat
op mijn motorkap". Voor de lezers van de ZLM-
krant is de auteur geen onbekende: de afgelopen
jaren hebben wij enkele malen een kort verhaal
van zijn hand in ons blad gepubliceerd.
In het boek "Er zit een kat op mijn motorkap"
heeft Vermeulen, geboren en getogen op een
boerderij, 24 autobiografische verhalen gebundeld.
Meer dan de helft van de verhalen speelt op de
boerderij of heeft de agrarische sector als
achtergrond. Zo kunnen de lezers herkenbare
gebeurtenissen tegenkomen als een
behendigheidswedstrijd voor tractoren, een bezoek
aan het Openluchtmuseum, een bustocht over het
platteland en het keuren van hengsten. De
verhalen zijn in een luchtige, toegankelijke stijl
geschreven en bestemd voor jong en oud.
"Er zit een kat op mijn motorkap" (formaat: 17 x
24 cm) telt 150 pagina's en is fraai uitgevoerd als
een met garen gebonden paperback. ISBN-
nummer: 90-800423 1 5. Het boek is bij de
auteur (tevens uitgever) verkrijgbaar door f 24,90
(f 19,90 plus f 5,00 verzendkosten) over te
maken op gironummer 6022859 t.n.v. W.
Vermeulen, Nooitgedacht 47, 3701 AM Zeist, o.v.v.
"Er zit een kat op mijn motorkap". Na ontvangst
van de betaling wordt het boek direct
toegezonden.
door Willem Vermeulen
Meer kom ik niet te weten: er stopt met veel geraas een
tractor. De bestuurder, een jonge boer op wiens onderlip
een bruin stompje sigaret kleeft, springt op de grond, loopt
naar de bank, zegt plompverloren dat er "vier bunder gras"
moet worden gemaaid en vraagt wat de mannen van het
weer denken. Drie paar oude ogen tasten de lucht af.
Kuiper maakt snuivende geluiden en Kap klakt met zijn
tong. Klok zegt ten slotte: "Waag 't 'r maar op". De boer
bedankt, bestijgt zijn tractor en rijdt weg.
Geen minuut later wordt de bank opnieuw door een
landbouwer aangedaan. Hij meldt "wrang" onder zijn
"pinken" en wil weten wat hij met dit euvel aan moet.
Kap, Klok en Kuiper overleggen langdurig. De boer krijgt het
advies de aangetaste beesten zo snel mogelijk van de hand
te doen.
Een schapenfokker komt met "rotkreupel" aandragen. Ook
hij wordt geadviseerd.
Zo komt en gaat een groot aantal boeren, soms staan ze in
de rij, wachtend op hun beurt. Ik hoor en zie het met
stijgende verbazing aan. De laatste boer vertrekt als de
torenklok elf slagen geeft. De oude mannen staan op,
groeten en maken zich sloffend, klossend en rammelend uit
de voeten.
Als alle geluiden zijn weggestorven ploft er een postbode
naast me op de bank neer. Hij kijkt me spottend aan en
vraagt: "Heb je het spreekuur bijgewoond?"
Ik begrijp hem niet.
Hij lacht. "Het spreekuur van de zwagers Kap, Klok en
Kuiper, 's Morgens van tien tot elf, 's middags van twee tot
drie". Zijn lach begint schatertrekken te vertonen. Opeens is
hij ernstig. "Je bent vreemd hier, hè? Nou, luister dan. Je
hebt net al die boeren gezien, niet?"
Dat heb ik.
"En je hebt je afgevraagd waarom ze met hun vragen bij
die drie oude mannen komen".
Inderdaad.
"Welnu, die drie oudjes bezitten samen dertig hectare land,
even buiten het dorp. Al jaren zeggen ze die hectaren te
willen verkopen, alle boeren in de omtrek vlassen erop. Nu
zijn Kap, Klok en Kuiper mensen van wie bekend is dat ze
niets liever doen dan over het boerenbedrijf praten. Wat
doen nu die boeren? Ze komen met zogenaamde problemen
bij die drie aanzetten. Die kunnen dan lekker over het vak
kletsen en de boeren hopen hun kansen te vergroten het
land te kopen. Maar denk nou niet dat ze zich iets van de
adviezen van Kap, Klok en Kuiper aantrekken. Ben je gek!
Ze vragen eerst wat ze moeten doen en gaan dan gewoon
hun eigen gang". De postbode heeft er veel plezier om.
Ik mompel iets van lage streken en misbruik maken van
ouderdom.
De postbode veert op. "Ho, ho, vergis je niet. Die drie
weten heus wel dat ze ertussen worden genomen. Weet je
wat ze gedéén hebben, vorig jaar? Nee, dat mag ik niet
vertellen, als dèt bekend wordt! Nou, vooruit, in je oor dan,
je bent hier toch vreemd". Hij leunt naar me over en
fluistert in mijn oor.
Ik kijk hem verbijsterd aan. "Dat liegt u toch zeker?"
De postbode grijnst en staat op. "Mijn bronnen zijn zéér
betrouwbaar. Maar denk erom: mondje dicht! IK wil geen
gedonder!" Hij vervolgt zijn postronde.
De gefluisterde bewering van de postbode moet worden
geverifieerd, eerder kan ik voor mijn gemoedsrust niet uit
het dorpje weg. Een tactiek is snel bedacht.
Als ik om twee uur het bankje quasi-argeloos nader, zitten
de drie oude mannen op hun post. Ik breng mijn fiets tot
stilstand, groet en doe het verzoek iets te mogen vragen.
Het mag, graag zelfs. Ik leg het geval uit: ik weet weinig
van het boerenbedrijf en heb vanmorgen dingen gehoord
die ik niet kan thuisbrengen. Pinken bij voorbeeld, wat zijn
dat? Klok legt het gretig uit. En wrang, ook zo iets. Nu is
het Kuiper die een verklaring geeft. Het raadselachtige
begrip "rotkreupel" wordt door Kap opgepakt en van een
uitgebreide toelichting voorzien. Zo werk ik vragenderwijs
een lange lijst boerenzaken af, verscheidene keren
onderbroken door boeren met acute praktijkproblemen.
Intussen verbijt ik mijn ongeduld.
Dan, eindelijk, komt de reactie waarop ik heb zitten hopen.
"Hij heeft nogal wat te vragen", zegt Kap tegen de
anderen. Ze lachen.
"Een boer is-t-er niks bij", vervolgt Klok. De mannen lachen
harder.
"Hij zal toch niet om land verlegen zitten?" doet Kuiper zijn
duit in het zakje Er wordt geschaterd, het bankje schudt
ervan.
Ik heb de oude mannen waar ik ze hebben wil. Ik haal diep
adem en zeg: "Ach, aan land is tegenwoordig niet te
komen. Ja, als je een stel ooms hebt die je land schènken,
dan is 't makkelijk, dan is dertig bunder niks. Maar ja, wie
overkomt zo iets?"
De schaterlachjes spoelen van de monden. Het wordt héél
stil op het bankje
Kuiper verbreekt het eerst de stilte Hij wijst op zijn tegen
een paal leunende rijwiel en zegt: "Die transportfiets heb ik
al vijfendertig jaar en 't heugt me niet dat ik er één keer
mee bij een fietsenmaker ben geweest".
Klok kijkt het uitspansel af en zegt: "Ik geloof niet dat we
't droog houden vandaag, die lucht wordt me net iets te
dik".
Kap trekt een klomp uit, schudt hem leeg en zegt: Keitjes
in je klompen, da's géén lopen".
De missie van de Agrarische Hoge
school van het KNLC in Delft houdt
het volgende in: "Het kenniscen
trum voor hoger agrarisch onder
wijs in het westen van Nederland.
Om deze missie te bereiken biedt de
school een zeer breed aanbod van
toegepast onderwijs. De Agrarische
Hogeschool wil niet alleen een bij
drage leveren aan de ontwikkeling
van de land- en tuinbouw in West-
Nederland, maar ook aan de natuur
lijke omgeving en het milieu,
voedsel- en genotmiddelen en de
bedrijfskunde en accountancy. Dit
zei de voorzitter van het college van
bestuur van de Agrarische Hoge
school Delft tijdens het werkbezoek
van het bestuur van het KNLC op 6
april.
De Agrarische Hogeschool viert dit
jaar haar eerste lustrum. In die vijf
jaar is er veel gebeurd. Niet alleen
zijn de fusieperikelen tussen de
Rijks Hogere Tuinbouwschool in
Utrecht en de Hogere Landbouw
school in Dordrecht overwonnen.
De school heeft zich zeer voortva
rend getoond, zowel wat betreft de
inrichting van de school zelf als het
lesprogramma.
Studenten kunnen kiezen uit zes af
studeerrichtingen: tuinbouw en ak
kerbouw, veeteelt, bedrijfskunde,
milieukunde, levensmiddelentech
nologie en agrarische accountancy.
Deze studierichtingen kunnen zowel
in een voltijds studie als ook in een
deeltijdsstudie gevolgd worden.
Daarnaast geeft de school postho-
geronderwijscursussen, waaronder
een topjaar management. Ook kun
nen belangstellenden, zoals af
gestudeerden aanschuiven bij
diverse modulen.
Praktijkgericht
De opleiding is sterk praktijkgericht.
In alle studiefases kunnen de stu
denten deelnemen aan projecten of
stages lopen. De school heeft veel
contacten met het bedrijfsleven, zo
wel in de vorm van contractonder
wijs als bij het ontwikkelen van
lesprogramma's en bij stages.
Het onderwijs wordt in zogenaamde
modulen gegeven, afgeronde onder-
wijseenheden, die afgesloten wor
den met een tentamen. Elk jaar kent
vijf blokken, waarin per blok 4 5
modulen worden gegeven. De mo
dulen zijn onder te verdelen in zoge
naamde vakmodulen, waarin de
theorie van een bepaald vak cen
traal staat en themamodulen waarin
een thema vanuit alle disciplines be
licht wordt. Met deze themamodu
len kunnen de studenten de
samenhang tussen de verschillende
vakken leren inzien.
Lidwien Dellaert toonde met cijfers
aan dat de afgestudeerden van de
Agrarische Hogeschool vrij gemak
kelijk aan een baan komen. Het
blijkt dat zeer veel studenten (86%)
direct na hun opleiding een baan
zoeken en ook krijgen, bij de andere
agrarische hogescholen ligt dit per
centage op 76%. Sinds kort worden
alle afgestudeerden na een jaar ge
vraagd na hun bezigheden na hun
afstuderen.
De school verwacht voor het ko
mende jaar zo'n 1200 studenten.
Dit betreft zowel de voltijds als de
deeltijdstudenten. Lidwien Dellaert
verwacht dat de nieuwe studierich
tingen milieukunde en agrarische
accountancy zullen vollopen, met
de traditionele studierichtingen
akker- en tuinbouw en veehouderij
gaat het wat minder. Dit komt ook
omdat er dit jaar geen studenten af
studeren aan het middelbaar agra
risch onderwijs. (Dit wordt
vierjarig).
Propaedeuse
Van de nieuwkomers op school
haalt ruim 60% in het eerste jaar de
propaedeuse, na twee jaar is dit
aantal gestegen tot 80%. Met ge
blokt modulair onderwijs en betere
begeleiding hoopt de school dit aan
tal te verhogen. Studenten die vanaf
het Middelbaar Agrarisch Onderwijs
op de AHS terecht komen krijgen in
het eerste jaar extra begeleiding en
een speciaal programma. Het blijkt
dat deze studenten zich veel makke
lijker aanpassen aan het onderwijs
op de Hogeschool dan studenten
die van de Havo komen.
Een van de taken die de school zich
gesteld heeft is om een betere aan
sluiting te krijgen met de havo.
Daarnaast noemt Lidwien Dellaert
het verbeteren van de tevredenheid
van (potentiële) studenten en af
gestudeerden als een van de be
langrijkste taken van de school. Een
andere doelstelling is het verhogen
van het aandeel van contractonder
wijs. Dit ligt nu op 15%. Daarnaast
streeft de school ook naar meer sa
menwerken met scholen en univer
siteiten in het buitenland. Andere
aandachtspunten zijn het verbrede
van het aanbod en het ontwikkelen
van nieuwe studierichtingen. Na
tuurlijk is het voortbestaan van de
school zelf ook een doelstelling,
waarbij een vergroting van het aan
tal studenten uit de regio voorop
staat. Het blijkt dat de studenten
vooral uit de provincie Zuid-Holland
komen. Dellaert vindt het jammer
dat er zo weinig studenten uit Zee
land de school bezoeken.
Nieuwbouw
Ook wat betreft de aankleding van
de school is er de laatste jaren hard
gewerkt. De Agrarische Hogeschool
is gevestigd in een school waar
voorheen een lerarenopleiding was
gevestigd. Hierdoor ontbraken aller
lei faciliteiten. Die zijn er in de loop
van de tijd allemaal bijgekomen. Zo
is er een toren (de school bestaat uit
een aantal met elkaar verbonden
gebouwen van vier verdiepingen) in
gericht voor practica
Vorig jaar is de kas geopend. Deze
bestaat uit een aantal afzonderlijk
van elkaar te besturen comparti
menten, waarin verschillende
aspecten van de tuinbouw kunnen
worden belicht. De techniek hal is
bijna klaar, evenals de nieuwe toren,
waarin onder andere de bibliotheek
en een congresruimte komen. Deze
toren vormt het einde van de ver
bouwing. Met de komst van de kas
en de techniekhal wordt het agra
risch karakter van de school nog
eens onderstreept.
Ingeborg Schuitemaker