Overheid verspeelt draagvlak voor Mineraal Centraal KNLC Problemen in fruitteelt niet onoverkomelijk Milieuconflict Veredelingslandbouw is overheidsbeleid beu 'Zolang de mensen er nog over praten is er hoop' De schoten voor de boeg die de overheid lost vergroten de onduide lijkheid over het mestbeleid en daar mee de ongerustheid onder de veehouders. "Het ongenoegen neemt toe en het draagvlak voor ons eigen plan Mineraal Centraal neemt af", aldus de Afdeling Vere delingslandbouw van het KNLC. Er moet snel een eind komen aan de onduidelijkheid rond het mestbeleid, anders stoppen we alle medewer king en moet de overheid zelf maar zien hoe ze het redt, dreigt de Afde ling. De Afdeling wil niets weten van een eventuele aanscherping van bemestingsnormen: "We weten nog niet eens waar we over praten. Laten we eerst maar eens ervaring opdoen met de mineralenboek- houding". De veehouders krijgen de afgelopen weken voortdurend allerlei cijfers om de oren geslingerd. De ene geeft een nog dreigender toekomstig mestbeleid aan dan de andere. De Afdeling Veredelingslandbouw van het KNLC liet op haar vergadering van 4 februari 1993 weten dat ze dit onverteerbaar vindt. "De over heid zegt dat er nog geen besluiten zijn genomen, maar er staan wel al diverse cijfers op papier. Als de uit gelekte cijfers inderdaad de be mestingsnormen worden, kunnen we de landbouw in Nederland wel vergeten". Te vroeg De cijfers die al dan niet bewust uit lekken hebben niet allemaal dezelf de betekenis. Soms hebben de cijfers betrekking op de totale be mestingsnormen, een andere keer gaat het alleen over de bemestings normen voor dierlijke mest. Dit ver groot de duidelijkheid zeker niet. De Afdeling Veredelingslandbouw vreest dat door de grote stroom cij fers veel veehouders bijvoorbeeld het verschil zelfs niet weten tussen het schorsen van de latente mestruimte en de schorsing van 25 procent van de mestproduktierech- ten, zoals het plan Mineraal Centraal voorstelt. De overheid lijkt al precies op papier te hebben wat de fosfaat bemestingsnormen moeten gaan worden. De normen zijn gebaseerd op aannames en schattingen. De Afdeling vindt het nog te vroeg om concrete bemestingsnormen in te vullen: "We moeten in dit stadium nog voorzichtig zijn met het noe men van getallen voor de be mestingsnormen. We weten niet eens waar we precies over praten. Er is nog veel niet bekend over het proces dat zich in de grond met on der andere fosfaat afspeelt. Daar naast zijn er grote verschillen tussen de diverse grondsoorten. Er moet eerst gedegen onderzoek gedaan worden, voor we de norm van 125 kilogram fosfaat per ha verlagen". De Afdeling ziet veel heil in de mine- ralenboekhouding. Die kan meer duidelijkheid verschaffen over de mineralenstromen op de bedrijven. "Door voldoende ervaring op te doen met de mineralenboekhou- ding, komen we vanzelf te weten hoe het allemaal werkt", meent de Afdeling. Schokeffect De Afdeling constateert dat door de schoten voor de boeg die de over heid lost over de richting van het toekomstige mestbeleid, het onge noegen bij de veehouders toe neemt. Er spelen daarnaast ook andere zaken, zoals de ontwikkelin gen met betrekking tot de Ecologi sche richtlijn en de Hinderwet. "De achterban pikt het niet meer. Door het huidige beleid van de overheid neemt het draagvlak zienderogen af. De overheid zorgt er zelfs voor dat de achterban ook van ons eigen plan Mineraal Centraal wegloopt. De overheid verspeelt zo het laatste beetje medewerking van de vee houders". "De overheid mag wat ons betreft kiezen. Ze stemt in met Mineraal Centraal, en krijgt daarbij onze me dewerking, of ze gaat haar eigen gang. Ze moet het dan ook hele maal zelf oplossen", geeft de Afde ling aan. "Het lijkt er op dat het de tijd is dat we alle medewerking aan het mestbeleid opschorten en zo een schokeffect veroorzaken. De overheid weet dan waar ze aan toe is en het geeft richting de achterban het signaal af dat het ons menens is". Geert Pinxterhuis De boerenportemonnee is (bijna) leeg De situatie in de fruitteelt is zorge lijk. De oogst was goed, maar de prijzen zijn ronduit slecht. Veel be drijven bevinden zich in een finan cieel moeilijke positie. De Commissie Fruitteelt van het KNLC constateert dat nog niet alle hoop verloren is. "Gelukkig kunnen veel fruittelers nog over hun positie pra ten en dat is belangrijk. De mensen moeten blijven denken. Daarnaast raden we ze aan tijdig gebruik te maken van adviseurs". Twee moeilijke jaren heeft de fruit teelt achter de rug. Met name nachtvorst veroorzaakte in grote de len van het land slechte oogsten en matige tot zeer lage inkomsten. Dit jaar werkte de natuur grotendeels mee. Met prachtige oogsten als re sultaat. Maar al vroeg in het seizoen vertoonden de prijzen een neer waartse lijn, om tot nog toe niet weer aan te trekken. Wederom een moeilijk jaar dus voor de sector. De Commissie Fruitteelt van het KNLC besprak op haar vergadering van 5 februari 1993 de positie waarin de sector zich momenteel bevindt. Regionale verschillen "De positie wordt moeilijk", weet de Commissie. Hoe moeilijk, ver schilt regionaal sterk. In de polders is de situatie voor een aantal bedrij ven problematisch, terwijl het voor enkele bedrijven zelfs zeer zorgelijk is. Dit geldt met name voor de be drijven die vorig jaar ook al in de problemen zaten. Voor die bedrijven is het al het derde opeenvolgende jaar waarin het inkomen slecht is. De gesprekken met de banken ver lopen gelukkig over het algemeen nog goed. Het betreffen meestal goede bedrijven, waarop goéde on dernemers telen. "Er komt alleen geen geld binnen", gaf een commis sielid aan. De fruittelers uit het noorden van het land hebben, in tegenstelling tot andere delen van het land, twee goede jaren achter de rug. De meeste bedrijven kunnen de finan ciële tegenvallers van dit jaar wel dragen. Anders ligt het in het zuid westen van het land. Daar zit zo'n tien procent van de bedrijven in een moeilijke situatie. In Brabant maakt de grondsoort een onderscheid in de situatie van de fruittelers. De te lers op zandgrond kunnen zich fi nancieel nog redden, omdat de meesten aardbeien telen. Dat ge was kent nog redelijke opbrengsten. De fruittelers op klei kunnen geen aardbeien telen, en die bedrijven zit ten financieel dan ook een stuk min der. "Eén van de overige oorzaken is de ongebreidelde expansie bij een aantal bedrijven van de afgelopen jaren", meent de Commissie. Tijdig De Commissie vindt momenteel het allerbelangrijkste dat de onderne mers met lotgenoten of met ande ren van gedachten wisselen. "We moeten in deze situatie blijven den ken. Tevens kunnen we elkaar mis schien helpen, op welke manier dan ook", aldus de Commissie. Het is bij een ieder bekend dat de agrarische sector met 'ups en downs' heeft te maken en dat de broekriem nog wel eens moet wor den aangehaald. Het ene bedrijf kan dit wat langer vol houden dan de ander. Zo langzamerhand naderen steeds meer fruitteeltbedrijven de gevarenzone. De Commissie raadt de bedrijven die de moeilijke situatie aan zien komen, tijdig contact met adviseurs op te nemen. "Het tijdspad van de hulpverlening is lang, soms zelfs enige maanden. De Sociaal Economische Voorlichting (SEV) of de Dienst Landbouw Voor lichting (DLV) kunnen met raad en daad terzijde staan. Tot betere tijden aanbreken moet een ieder de tijd nemen om in ieder geval over de si tuatie te praten". Geert Pinxterhuis Mi Steeds duidelijker wordt het dat de standpunten ovèr milieu en milieubeleid tussen agrariërs, overheid en samenleving naar een climax groeien. Dat is niet de wens van het agrarisch be drijfsleven, maar de onbereken baarheid van overheid en samenleving lijken een positief gestructureerd milieubeleid in de weg te staan. Onduidelijkheid, het verschuiven van milieu-ambities en daarbij in een groot aantal gevallen het ontbreken van voldoende financieel- en sociaal- economische spankracht bij de bedrijven, zijn hoofdoorzaak van veel frustratie op menig boeren- en tuinderserf. Opvallend daarbij is dat deze frustratie niet in een bepaalde agrarische sector aan wezig is, maar in alle sectoren voelbaar is. En de massale op komst afgelopen week in Marke- lo kan evenzo goed plaatsvinden in Friesland, Brabant en 't West- land om maar enige voorbeelden te noemen. Enige opmerkingen wil ik hierbij nog graag maken. Te veel gidsland Allereerst ten aanzien van het hele milieubeleid is Nederland als stipje op de wereldbol nog steeds te veel gidsland. Dat is ideëel mooi, maar gesaldeerd le vert het te weinig op op mondi aal niveau en kost het delen van het bedrijfsleven de continuïteit. En of het nu over mestbeleid, ammoniakbeleid, gewasbescher- mingsbeleid en dergelijke gaat. voor de zoveelste keer: minimaal is het EG-kader hier maatgevend. Anders is het struisvogelpolitiek en leidt het alleen maar tot ver schuivingen en ontwijkingen van ook agrarische aktiviteiten, die aan de milieuproblematiek geen positieve bijdrage leveren. Het alleen in Nederland verbie den van middelen en mogelijkhe den is daarbij alleen maar tarten van de Nederlandse boeren- en tuindersmoraliteit. Waarbij na tuurlijk de overheid z'n handen in onschuld wast, maar deze mora liteitsverschuiving op z'n gewe ten heeft. Niet nieuw van mijn kant, maar bij de overheidsdomi- nees en pastoren dringt dat niet door. Daarnaast lijkt het wel of de agrarische sector eenzijdig tus sen andere 'vervuilende' activi teiten wordt beetgepakt. Ten aanzien van hinderwetvergun ning bij de veehouderij wordt bij voorbeeld de zogenaamde achtergronddepositie betrokken. Gebeurt dat ook ten aanzien van het autoverkeer dat nog maar steeds toeneemt? Of ten aanzien van andere industriële en/of par ticuliere activiteiten? Te pas en te onpas Dan de rol van de zgn. milieu groeperingen: zich vaak badend in onduidelijkheid over de mate van representativiteit, grijpen zij te pas en te onpas alle middelen die een democratie heeft aan om (voorbijgaand aan de vele sociale ellende en problemen) aktivitei ten in de agrarische sector te vertragen en te verhinderen, ook als deze aktiviteiten geobjecti veerd milieubelasting verminde ren. Het is gewoon verkrachten van democratische spelregels. Opvallend is daarbij dat eigen profilering voorop staat en dat daartoe confrontatie de enige werkwijze is. Nog nooit is er een milieugroepering uit zichzelf overleg gestart om eventueel te bezien of via overleg niet beter M. Varekamp. hetzelfde bereikt kan worden met minder frustratie en met meer onderling begrip. Vanuit onaantastbare goeroe-stellingen wordt het eigen zgn. onbetwiste gelijk beleden. In negatieve zin dus gebruik makend van demo cratische blokkeringsmogelijkhe den maar daarnaast de democratie zelf ontlopend. Hoe lang laat een samenleving zich dit nog aanleunen? De vele ne gatieve voorbeelden, ook ten aanzien van het milieu in de vee houderij, in de glastuinbouw en in de bloembollenteelt zijn hier getuige van. In Markelo heb ik het zelf nog weer eens meegemaakt hoe een regionale milieu-aktivist veel wist te verdraaien en vervalsen. Ongelooflijke geitenwollensokken-integriteit wordt dan vaak aan de dag gelegd. Ministerie En dan de overheid. Soms is het moeilijk om nog te weten waar je je heil moet zoeken. Van vele mi nisteries weet je vaak duidelijk waar ze staan, mede op basis van hun primaire verantwoorde lijkheid. Ten aanzien van ons ei gen ministerie van LNV weet ik het steeds minder. Opvallend was bijvoorbeeld dat op zo'n be langrijke protestavond van ca. 7.000 boeren er geen vertegen woordiging van dat ministerie door mij is waargenomen. Dat versterkt de vraag: wat is de po sitie van LNV in het politieke krachtenspel en wat is de positie van de minister en staatssecreta ris in deze. Jarenlang extra onevenredige bezuinigingen, vraagtekens ten aanzien van de positie in mest en gewasbeschermingsbeleid, geen inzet bij Brusselse besluit vorming daar waar andere lan den nationaal gaan compenseren veelal met aan zienlijke EG-bijdrage (ook vanuit Nederlandse afdracht afkom stig), geen enkele poging tot in zet onder het adagium daar hebben c.q. krijgen we thuis geen geld voor, geen positie bij de discussie over arbeidsvoorzie ning en gelegenheidsarbeid. Daarbij in 't algemeen een te ge makkelijke macro-benadering ten aanzien van verdere voort gang EG-landbouwbeleid en GATT-onderhandelingen met voorbijgaan aan wat dat op be drijfsniveau betekent. Trouwens, dit geldt ook voor het milieube leid. Daarnaast een uitstraling van matheid in plaats van gepas sioneerdheid en een uitstraling van formaliteit in plaats van pragmatisme. Dit alles vergroot het gevoel van verlatenheid niet alleen bij de boeren en tuinders, maar ook bij het agrarisch bedrijfsleven en frustreert niet alleen boeren en tuinders, maar ook het agrarisch bedrijfsleven. De discussie is dringend hoe we hiermee verder moeten. Marius Varekamp voorzitter KNLC

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 5