Het veebezettingsgetal
De harde Nederlandse gulden
Registratie ondernemingen
in Iandbouwzaaizadensector
CSM trekt lijn
van stijgende
winst door
Nieuw heffingensysteem
Sociaal
Voorlichting
MacSharry veehouderij (Ij
In de regelingen voor de veehouderij
zijn een aantal wijzigingen aange
bracht ten opzichte van vorig jaar. In
de afgelopen weken is zowel in
Noord-Brabant als in Zeeland een
aantal voorlichtingsbijeenkomsten
georganiseerd. De regelingen voor
de stierenpremie en de zoogkoeien-
premie was toen en is nog niet defi
nitief. Die van de ooien wel.
In het kort zijn de belangrijkste pun
ten weergegeven in twee artikelen.
In dit artikel wordt ingegaan op het
veebezettingsgetal. Zodra de
stieren- en zoogkoeienregeling defi
nitief is worden deze eveneens in
een artikel opgenomen.
Veebezettingsgetal
Nieuw in de regelingen is het zoge
naamde veebezettingsgetal. Dit is
een norm in Grootvee-eenheden
(GVE) per ha, waarover maximaal
premie aangevraagd kan worden.
Deze norm neemt af van 1993 naar
1996. In tabel 1 zijn de normen per
jaar opgenomen.
Tabel 1: GVE normen per ha per jaar
Jaar Veebezettingsgetal
1993 3,5 GVE/ha voederareaal
1994 3,0 GVE/ha voederareaal
1995 2,5 GVE/ha voederareaal
1996 2,0 GVE/ha voederareaal
In de berekening dient rekening te
worden gehouden met de dieren
waarvoor premie wordt aange
vraagd.
In de tabel kunt u zien dat er sprake
is van voederareaal. Tot het voede
rareaal kan worden gerekend de op
pervlakte van het bedrijf die
gedurende het gehele jaar voor de
rundveehouderij alsmede voor
schapen- of geitenhouderij beschik
baar is. Uitsluitingen zijn o.a. opper
vlakte met gewassen waarvoor een
aanvraag wordt ingediend in het ka
der van een andere steunregeling.
Het is dus voor mais niet mogelijk
om de akkerbouw-compensatie aan
te vragen en diezelfde oppervlakte
mee te tellen in het veebezet
tingsgetal.
"Het gehele jaar beschikbaar" bete
kent in de praktijk 7 maanden vanaf
31 maart.
Voor de diersoorten gelden de nor
men per dier zoals deze zijn opgeno
men in tabel 2.
Aantal GVE's per dier per diersoort
Tabel 2
diersoort
GVE
per dier
melkkoeien 1,0
zoogkoeien 1,0
runderen ouder dan 2 jaar 1,0
runderen 6 maanden tot 2 jaar0,6
schapen 0,15
Jongvee telt niet mee in de GVE-
berekening. Voor stieren geldt, dat
voor dieren van 6 maanden tot 2
jaar, maximaal voor 90 dieren een
premie kan worden verkregen.
Enkele voorbeelden
A. Een bedrijf met 90 stieren tus
sen 6 maanden en 2 jaar en 200
ooien, 20 ha grasland en 15 ha
maisland, heeft aan GVE per ha:
90 stieren x 0,6 GVE is 54 GVE
200 ooien x 0,15 GVE is 30 GVE
Totaal 84 GVE
In 1993 is beschikbaar 35 ha x 3,5
122,5 GVE. In 1994 is beschik
baar 35 ha x 3,0 105 GVE. In
1995 is beschikbaar 35 ha x 2,5
87,5 GVE. In 1996 is beschikbaar
35 ha x 2,0 70 GVE.
Dit betekent dat dit bedrijf vanaf
1996 bij een ongewijzigde situatie
te weinig oppervlakte heeft om voor
alle dieren premie te kunnen aan
vragen.
In 1993, 1994 en 1995 is er nog
voederareaal over. Nodig is in 1993
84 3,5 24 ha voederareaal. Dit
betekent dat nog 35-24 11 ha
akkerbouwpremie kan worden aan
gevraagd. In 1994 is dit 7 ha en in
1995 1,4 ha.
B. Een melkveebedrijf met een refe
rentiehoeveelheid melk van
300.000 heeft daarnaast nog 100
stieren van 6 maanden tot 2 jaar. De
oppervlakte weiland is 30 ha. Bij de
GVE-berekening moet eerst met de
melkkoeien rekening worden gehou
den. Het aantal GVE is dan 300.000
6000 50 GVE voor de melk
koeien.
Beschikbaar in 1993 is 30 x 3,5
105 GVE. Er kan nu voor 105 - 50
GVE voor de melkkoeien voor 55
GVE stierenpremie worden aange
vraagd. Dit komt neer op 55 0,6
91,66 dieren. Er geldt echter een
maximum van 90 dieren. Voor 1994
De Iandbouwzaaizadensector is ge
noodzaakt per 1 januari 1993 een
nieuw systeem van financierings-
en fondsheffingen te hanteren.
Door het verdwijnen van de grens-
documentenregistratie van im- en
export vervalt een deel van de
grondslag van het huidige stelsel.
Telers van zaaizaad gaan in de nieu
we situatie zowel voor de
financierings- als voor de fondshef
fing een bedrag per hectare, aange
meld voor de keuring, betalen.
Belangrijk is dat de inning van deze
heffingen zal geschieden door de
kweker/handelaar. Deze betalen
daartoe een basisbedrag per bedrijf
plus een heffing per in Nederland
gecontracteerde hectare.
Het nieuwe stelsel van heffingen
maakt registratie van kwekers/han
delaars bij het Produktschap voor
Landbouwzaaizaden noodzakelijk.
Bedrijven die werkzaamheden ver
richten in het kweken, met betrek
king tot de be- en verwerking en/of
in de handel brengen van land
bouwzaaizaden, en registratieplich-
tig zijn bij de Kamer van Koophandel
dienen zich daarom op basis van
een daartoe ingestelde verordening
te laten registreren.
In januari is er door het Produkt
schap voor Landbouwzaaizaden een
circulaire, met daarin opgenomen
een registratieformulier, verzonden
aan belanghebbenden. In het werk
gebied van de ZLM is de circulaire in
een aantal gevallen ook toegezon
den aan ondernemingen die op ba
sis van de genoemde verordening
niet registratieplichtig zijn. Bijvoor
beeld wanneer er op het bedrijf al
leen de teelt van zaaizaad
plaatsvindt.
Wanneer er op grond van de boven
genoemde criteria geen sprake is
van een registratieplicht hoeft het
registratieformulier niet teruggezon
den te worden aan het Produkt
schap. U kunt het formulier
uiteraard ook terugzenden met
daarop de mededeling dat u niet re
gistratieplichtig bent.
G. van der Schelde
geldt een aantal dieren van 30 ha x
3,0 GVE/ha 90 GVE. 90 GVE -
50 GVE 40 GVE voor de stieren
gedeeld door 0,6 66,7 dieren.
Volgorde van aanvragen
Belangrijk is de volgorde van aan
vragen indien het voederareaal de
beperkende faktor is en er premie
voor meerdere diersoorten kan wor
den aangevraagd. De GVE-norm
wordt "volgemaakt" in volgorde
van aanvragen. Belangrijk is om dan
te berekenen welke keuze financieel
het gunstigste is. De SEV van de
ZLM kan dit via de computer snel
voor u berekenen.
Vrijstelling
Er zijn 2 vrijstellingen voor de GVE-
norm per ha, nl: A. indien het aantal
GVE per bedrijf lager is dan 15 en B.
indien alleen premie wordt aange
vraagd voor ooien.
Een extra bijdrage kan worden ver
kregen indien de veebezetting lager
is dan 1,4 GVE per ha voederareaal.
De extra premie is f 79,— per stier
of zoogkoe.
J.A.M. Withagen
Ook in het boekjaar 91/92 (per 30
september) heeft CSM nv, de lijn
van een al jaren gestaag groeiende
winst doorgetrokken. De netto
winst nam met 11,9% toe tot
f 129,1 (115,4) miljoen. Door de uit
breiding van het aandelenkapitaal
met 2,8% (stockdividend) vertoon
de de winst per aandeel een iets ge
ringere stijging, te weten 9% tot
f 7,17 (6,58).
De netto-omzet bedroeg f 2.105
(1.827) miljoen. De 15% omzetstij
ging was voor een belangrijk deel
afkomstig van de per 1 januari 1992
overgenomen bedrijven Euryza (rijst,
rijstprodukten), HAK (conserven in
glas) en QA Products in de VS
(bakkerij-ingrediënten). Deze bedrij
ven met een gezamenlijke jaaromzet
van f 410 miljoen, maken sinds 1
januari 1992 deel uit van het CSM-
concern.
Evenals voorgaande jaren hebben
aandeelhouders de keuze tussen
een dividend in contanten en een
stockdividend ten laste van de agio-
reserve of overige reserves. Voor
gesteld wordt het contante dividend
vast te stellen op f 2,45 (2,25) per
aandeel van nominaal f 2,—. De
grootte van het stockdividend zal op
19 februari 1993 na beurs worden
bekendgemaakt.
Ondanks de zwakke conjunctuur in
de meeste landen waar het concern
werkzaam is, wordt voor het lopen
de boekjaar 1992/1993 wederom
een winststijging verwacht. De sui
kerdivisie had in het lopende boek
jaar opnieuw een goede campagne.
De suikerproduktie vond voor het
eerst in twee fabrieken plaats. Er
wordt opnieuw een bevredigend re
sultaat verwacht. Mede door een
groeiende bijdrage van de acquisi
ties van de laatste jaren zullen ook
de resultaten van de overige divisies
toenemen.
De gulden is een van de sterkste
munten van het Europese monetai
re stelsel. Deze positie is ondermeer
bereikt door in de achterliggende
tien jaren door middel van een ver
standig beleid de structurele positie
van de Nederlandse economie aan
zienlijk te veVsterken. Twee onder
delen vallen daarbij met name op.
Het begrotingstekort van onze over
heid is sterk aan banden gelegd en
in neerwaartse richting gebogen en
daarnaast is door maatregelen ook
de inflatie binnen aanvaardbare
grenzen gebleven.
Levert dit ons ook wat op, zult u
zich afvragen. Want een harde gul
den-is ook een dure gulden voor de
buitenlander. Dit klopt. Bij aankoop
van produkten in ons land tegen
prijzen in Nederlandse valuta moet
de buitenlander meer eigen valuta
inzetten om de zelfde hoeveelheid
goederen te kunnen kopen. De ex
port heeft er daardoor eerder last
van dan gemak, zeker indien de an
dere valuta ook nog eens in waarde
daalt. Ook in de landbouw is los van
de export de sterke gulden soms
een last. Omdat de garantieprijzen
in Europees verband zijn vastgesteld
in de Europese munteenheid ECU,
zullen bij het sterker worden van de
gulden ten opzichte van de ECU de
garantieprijzen in guldens dalen.
De genoemde gevolgen zijn jammer
voor exporterende ondernemers,
maar zoals veel dingen is er ook een
keerzijde aan de medaille. De kracht
van de gulden is medebepalend
voor de ontwikkeling van ons
kostenniveau. Een sterke gulden le
vert een bijdrage aan het temperen
van de inflatie en de rente. Of an
ders gezegd: een zwakkere gulden
zou zondermeer een sterkere
kostenstijging tot gevolg hebben en
een hogere rente oproepen.
Inflatie
De harde gulden is voor het prijsni
veau van onze in Nederland te ver
werken en te consumeren goederen
van buitenlandse oorsprong wel een
voordeel. Deze produkten kunnen
goedkoper worden ingekocht waar
mee ons kostenpeil en dus de infla
tie in gunstige zin wordt beïnvloed.
Met name ook de binnen de perken
blijvende inflatie geeft ons land goe
de mogelijkheden, waarvan wij de
achterliggende jaren hebben kun
nen profiteren. Als wij daarbij ook
bedenken dat de sociale partners er
bij het loonoverleg van overtuigd zijn
dat - dankzij een beperkte inflatie -
loonmatiging tot de mogelijkheden
behoort, dan is daarmee aangege
ven dat de wil aanwezig is om de
kostenstijgingen te beheersen. In de
totale Nederlandse verhoudingen
heeft dit ons zeker voordeel opge
leverd.
Te veel aanbod
Toch wil dit niet zeggen dat er geen
problemen bij onze Nederlandse be
drijven kunnen ontstaan. Helaas
moeten wij de laatste weken te
vaak horen dat bij een aantal grote
bedrijven in ons land het echt slecht
gaat. Dit kan niet alleen aan de har
de Nederlandse gulden worden toe
geschreven, al zal dit van enige
invloed zijn. Vaak zullen grote inter
nationaal opererende Nederlandse
bedrijven hun verkooporders ook in
buitenlandse valuta (b.v. dollars) af
sluiten, of anders zich indekken voor
te grote koersverschillen.
De tegenvallende resultaten van de
ze bedrijven ontstaan omdat er we
reldwijd te veel aanbod van het
zelfde is. Ook de koopkracht van ve
le volkeren in de derde wereldlanden
is beneden het bestaansniveau
waardoor hier naar toe geen afzet
mogelijk is. Het is te hopen dat de
sanering die nu bij een aantal bedrij
ven zal plaatsvinden niet te veel ar
beidsplaatsen kost. De
economische omstandigheden als
geheel zijn in ons land gelukkig zo
danig dat niet direkt een instorting
hoeft te worden gevreesd.
B. Veerbeek