Zes Rabobanken organiseren
studiemiddag voor agrariërs
Landbouwschap opnieuw ter discussie?
Vanuit de ZLM gezien
Italiaan nieuwe
voorzitter Copa
Ir. D. Luteijn gastspreker in Yerseke
Louwespenning voor
Blokland en Vermeer
uw■minii
Zes Rabobanken op Zuid-Beveland
organiseren op donderdag 18 fe
bruari a.s. een studiemiddag voor
agrariërs met als thema "Agrarische
sector in beweging". Het seminar
vindt plaats in De Zaete te Yerseke.
Er worden inleidingen gehouden
door ir. D. Luteijn, voorzitter van Ce-
beco Handelsraad en Lid van de
Raad van Beheer van Rabo Neder
land, en door ing. S.G.W. Bense,
sectorhoofd Financiering Agrarische
Bedrijven van de Rabobank. Daarna
is er gelegenheid tot discussie en
ontmoeting in de informele sfeer.
"We organiseren deze middag in de
eerste plaats om te laten zien dat
Het Landbouwschap heeft de heren
P. Blokland en A. Vermeer, oud
voorzitters van respectievelijk de af
deling Melkveehouderij en de Poot-
goedcommissie, woensdag onder
scheiden met de H.D. Louwespen
ning. De penning wordt uitgereikt
aan hen die zich in verband van het
Landbouwschap buitengewoon ver
dienstelijk hebben gemaakt voor de
Nederlandse land- en tuinbouw.
Vermeer was, behalve als voorzitter
van de Pootgoedcommissie (gedu
rende 27 jaar), ook op tal van ande
re plaatsen actief, zowel binnen als
buiten het Landbouwschap. Blok
land verdedigde als voorzitter van
de afdeling Melkveehouderij sinds
1975 de melkveehouderijbelangen
binnen het Landbouwschap.
Ing. S.G.W. Bense
wij ondanks de sombere tijden,
waarin de akker- en tuinbouw nu
verkeert, wel degelijk perspectief
zien", aldus de heer J. de Jonge,
waarnemend direkteur van de Rabo
bank Yerseke. Hij zal het seminar
openen en afsluiten. Samen met de
heer J.I.M. van de Wouw, hoofd be
drijven van de Rabobank te Krab-
bendijke, licht hij toe waarom de
gezamenlijke Zuidbevelandse ban
ken dit initiatief hebben genomen.
"Wij voelen als Rabobank een bij
zondere verantwoordelijkheid voor
de agrariërs. We zijn tenslotte uit de
boerenwereld voortgekomen en we
vormen niet voor niets een coöpera
tie. ledereen ziet en weet dat het op
dit moment slecht gaat in de land
bouw. Overal hoor je sombere gelui
den. Het pessimisme voert de
boventoon. Zonder de realiteit te
verdoezelen, willen we de studie
middag gebruiken om te laten zien
dat de goede ondernemer in de
akker- en tuinbouw wel degelijk toe
komstkansen heeft. Wij als Rabo
bank zien nog altijd mogelijkheden
en die willen we graag uitdragen.
Wij geloven niet dat de situatie uit
zichtloos is. We willen laten zien dat
we vertrouwen hebben in de
agrariërs".
Op het seminar zal ongetwijfeld de
vraag aan de orde komen wat de
Rabobank kan doen voor bedrijven,
die in liquiditeitsproblemen zitten of
dreigen te raken door de slechte prij
zen van het afgelopen jaar. Van de
Wouw: "Wij hebben vanuit het
hoofdkantoor de mededeling ont
vangen dat we deze problemen soe
pel moeten benaderen, uiteraard
voor zover dat economisch verant
woord is. Dit laatste betekent.dat
het om bedrijven moet gaan met
goede toekomstkansen en gezond
ondernemerschap. Deze bedrijven
kunnen we helpen door middel van
Ir. D. Luteijn
uitstel van de aflossingsverplichting
of door bijfinanciering. Zonodig ha
len we er expertise bij van ons
hoofdkantoor".
Forumdiscussie
De studiemiddag op 18 februari a.s.
in Yerseke begint om 13.30 uur. Na
de inleidingen van ir. Luteijn en ing.
Bense zal er een forumdiscussie
worden gehouden onder leiding van
de heer C. Hamelink, voorzitter van
de ZLM-kring Oost Zuid-Beveland.
VRIJDAG 12 FEBRUARI 1993
In het forum nemen behalve de
twee inleiders ook ir. J.J.J. Bom,
coördinator van de Stichting Stimu
lering Plantaardige Produktie, en ing.
J. Withagen, hoofd SEV van de
ZLM, plaats. Er is ruime gelegenheid
tot het stellen van vragen en discus
sie. Na afloop wordt een drankje en
hapje aangeboden.
Het seminar is een gezapienlijk ini
tiatief van de Rabobanken van
Borsele-Oost, Heinkenszand,
Kapelle-Wemeldinge, Krabbendijke,
Kruiningen en Yerseke. Iedere geïn
teresseerde uit de agrarische wereld
is welkom. Aanmelding vooraf bij de
Rabobank te Kapelle wordt op prijs
gesteld.
De Italiaan Augusto Bocchini is de
komende twee jaar voorzitter van
het Copa. Hij is opvolger van
Constantin Heereman, wiens
ambtsperiode is verstreken. Tot
vice-voorzitters zijn gekozen de Ier
Alan Gillis en de Luxemburger Mar
co Gaasch. Met de benoeming van
Bocchini is definitief een eind geko
men aan de geruchten dat Gerard
Doornbos de nieuwe Copa-
voorzitter zou worden. Doornbos
blijft dus gewoon bestuurslid van
het Copa namens de Nederlandse
landbouworganisaties.
Bocchini (44) is al vijf jaar bestuur
der van Copa. Hij is boer in Monte-
castello Vibio en verbouwt granen,
oliehoudende zaden, wijn en olijven.
Gillis (57) is melkveehouder en
Gaasch (34) graanteler.
De discussie over het functione
ren van het Landbouwschap
naar aanleiding van het rapport
van "Rijnconsult" ligt al weer
twee jaar achter ons. Vanuit de
ZLM hebben wij destijds een
grondig onderzoek naar de struc
tuur en de werkwijze van het
Landbouwschap sterk bepleit en
daar onze medewerking aan ge
geven. Het was voor ons dan
ook bijzonder teleurstellend dat
het Landbouwschapsbestuur
niet verder kwam dan enkele
marginale aanpassingen, die vrij
wel zonder uitzondering gericht
waren op consolidatie en verster
king van het instituut Landbouw
schap en daarmee volledig
voorbijgingen aan de doelstelling
die wij voor ogen hadden: een
meer efficiënte en kwalitatief be
tere belangenbehartiging van de
boeren en tuinders in 3-CLO-
verband (de samenwerkende
landelijke landbouworganisaties).
Wij hebben destijds voorspeld
dat met deze aanpassingen de
discussie over het Landbouw
schap niet beëindigd zou zijn. De
praktijk bewijst dat we gelijk
hadden. De onvrede is gebleven
en steekt op gezette tijden - ook
dezer dagen weer - de kop op.
Die onvrede uit zich overigens
niet alleen met betrekking tot de
vraag of het Landbouwschap al
dan niet in stand gehouden moet
worden. De crisissituatie in met
name de akkerbouw veroorzaakt
begrijpelijkerwijs ook frustraties
en vragen over o.a. de (alle sec
toren overkoepelende) horizonta
le bestuurders- en
be/eidsstructuur De roep om een
meer direkte enkelvoudige secto
rale belangenbehartiging (zonder
compromissen vooraf met ande
re sectoren te moeten sluiten)
neemt dan ook duidelijk toe. De
ze kwestie heeft echter niet spe
ciaal betrekking op het
fenomeen Landbouwschap,
maar op de totale landbouwor
ganisatiestructuur. Thans wil ik
mij echter beperken tot de
(on)wenselijkheid van het insti
tuut Landbouwschap a/s
zodanig.
Belemmerend
Ik stel dan andermaal vast dat de
ZLM van mening was en is dat
de "Publiekrechtelijke Bedrijfs
Organisatie", waaraan een meer
derheid van de boerenbestuur-
ders klaarblijkelijk nog wenst
vast te houden, wat betreft de
belangenbehartiging van de land
en tuinbouw, z'n tijd gehad
heeft. Het op één lijn brengen
van boerenbelangen en vak-
bondsbe/angen werkt in toene
mende mate belemmerend en
frustrerend voor een doelgerichte
ste/lingname in de richting van
de overheid, de politiek en de sa
menleving. Er zijn nu eenmaal te
veel tegengestelde belangen in
het geding. Eindeloos vergaderen
leidt er alleen maar toe, dat er
van een veelal moeizaam tot
stand gekomen compromis, dat
tussen sectoren en tussen de
drie organisaties bereikt is, nog
eens een extra compromis in
Landbouwschapsverband moet
worden gemaakt. Het Land
bouwschap functioneert a/s het
ware a/s een (overbodige) pet
bovenop de CLO-pet.
De PBO-structuur, waarbij werk
gevers en werknemers samen
aan één tafel tot besluiten moe
ten komen, heeft in het verleden
goede diensten bewezen. In de
na-oor/ogse opbouwperiode,
waarin stimulering en groei van
de landbouw produktie breed ge
dragen politieke prioriteit had
den, was er van
belangentegenstellingen veel
minder sprake. Nu echter van
daag de dag de land- en tuin
bouwsectoren in verschillende
gradaties geconfronteerd wor
den met maatschappelijke en
politieke dwang om de produktie
in te krimpen en vergaand te sa
neren, werkt een dergelijke ver
plichte samenwerking in PBO
verband voor de boeren alleen
maar contraproduktief. Vak-
bondsbelangen en boerenbelan
gen sporen in deze veranderde
tijden veelal niet meer met el
kaar. De structuur waarin het
Landbouwschap gevangen lijkt
te zitten is naar onze mening dan
ook volkomen achterhaald.
Landbouwbeleids-zaken horen
anno 1993 thuis bij een zuivere
beroeps- en ondernemersorgani
satie, zoals dat in vrijwel alle an
dere sectoren van ons
economisch.beste! ook het geval
is. De beleidsstandpunten (pri
vaatrechtelijke taken) moeten in
onze visie exclusief onder de
vlag van de centrale landbouw
organisaties worden besproken
en uitgevoerd. Het Agricentrum
in Den Haag, waar de drie CLO's
"samenwonen", is de plaats,
waar de signalen van onderop
behoren te worden vertaald naar
de politiek en de overheid.
Het Landbouwschap hoeft wat
ons betreft overigens niet geheel
te verdwijnen. Het kan eventueel
zijn publiekrechtelijke taken blij
ven uitoefenen, zoals daar zijn
het uitvaardigen van verordenin
gen (bijv. het AM-be/eid) en het
opleggen van bestemmingshef
fingen (bijv. voor afzet
bevordering), voorzover de be
treffende sector daar zelf om
vraagt. Overigens zouden deze
taken wellicht ook bij de secto
raal georganiseerde Produkt-
schappen kunnen worden
ondergebracht.
Dubbel werk voorkomen
Indien voor de hierboven ge
noemde structuur en werkwijze
zou worden gekozen, zou tegelij
kertijd een heleboel dubbel werk
tot het verleden behoren. In de
huidige situatie wordt immers op
verschillende kantoren en aan
verschillende vergadertafels het
zelfde wiel uitgevonden. Het
Landbouwschap en de drie
CLO's houden zich veelal met
dezelfde taken bezig. Dat werkt
overlappingen in de hand en kost
alleen maar extra geld uit de
boerenportemonnee.
Een en ander betekent concreet
dat het Landbouwschapssecre
tariaat grotendeels zou kunnen
worden geïntegreerd in het 3
CLO-secretariaat en dat de alge
mene Landbouwschapsheffing
zou kunnen komen te vervallen.
Minder kosten voor boeren en
tuinder zijn zeer welkom, maar
vormen geen doel op zichzelf.
Het gaat er om de kwaliteit, de
efficiency en de zuiverheid van
de boerenbelangen-behartiging
op een hoger niveau te brengen,
wat mogelijk is met - in totaliteit
- minder kosten.
Tegenover het wegvallen van de
verplichte algemene heffing zal
dan uiteraard wel een hogere
vrijwillige contributie van de
landbouworganisatie komen te
staan. Sommige bestuurders in
den lande vrezen dat daardoor
leden zullen weglopen. Het zij zo.
Onze stelling is en blijft: een
landbouworganisatie is een mid
del en geen doel. De ZLM is er
van overtuigd dat een goed
functionerende organisatie haar
leden aan zich weet te binden.
Wat in de vakbonds- en onder
nemerswereld mogelijk is, moet
ook in de landbouw mogelijk
zijn.
Enquête
Intussen moeten we ons realise
ren dat wij a/s ZLM en a/s KNLC
ten aanzien van de huidige posi
tie van het Landbouwschap nog
steeds een minderheidsstand
punt innemen. Het Landbouw
schap functioneert op wettelijke
basis en dient vooralsnog als een
gegeven te worden aanvaard,
hoeveel kritiek we ook hebben.
Van de organisatie ZLM kan en
mag daarom niet worden ver
wacht dat zij haar leden oproept
tot burgerlijke ongehoorzaam
heid in de vorm van het opschor
ten van de betaling van de
verplichte heffing of iets derge
lijks. Waarmee overigens niet ge
zegd is dat wij geen begrip
kunnen opbrengen voor dergelij
ke uitingen van ongenoegen en
teleurstelling. Als organisatie
kunnen en willen wij ons echter
niet permitteren oude schoenen
weg te gooien voor we nieuwe
hebben. Door dat wel te doen
zouden we ons voor wat betreft
de belangenbehartiging buiten
spel zetten.
Vooralsnog herhalen wij daarom
ons pleidooi voor een goed voor
bereide enquête dan wel referen
dum onder alle
heffingsplichtigen over taak en
plaats van het Landbouwschap.
Dat is het meest democratische
en meest direkte instrument
waarmee alle boeren en tuinders
kunnen aangeven hoe zij hun be
langen behartigd willen zien.
Van der Maas