Een kostendekkende graanprijs
en produktie afstemmen op vraag
Akkerbouw moet sterke
positie uitbuiten
Plan "Genoeg is beter":
"Vakbond" van Europese akkerbouwers
Zevenbergen)
Een kostendekkende graanprijs, een
op de vraag afgestemde produktie
via braaklegging zonder vergoeding
en afschaffing van exportsubsidies
en invoerheffingen. Dat zijn de
hoofdelementen uit het plan "Ge
noeg is beter" van Jaap Korteweg.
Het plan moet de akkerbouwer
weer een redelijk vergoeding voor
arbeid en bedrijfskosten garanderen
en komt bovendien tegemoet aan
de belangen van milieu, natuur en
landschap.
Wat houdt het plan in?
Herstel van de tarweprijs tot een
kostendekkend niveau.
Produktie afstemmen op de
vraag. Voor het basisvoedsel
pakket geldt grensbescherming,
voor het "luxe" voedselpakket
geldt in principe vrije in- en
uitvoer.
Indien nodig simpele produktie-
beheersing door middel van een
verplicht braakpercentage (zon
der vergoeding).
Maximale zelfvoorziening binnen
de EG t.a.v. voedselvoorziening
en veevoederproduktie.
Bescherming van de buitengrens
van de EG zodat im- en exporte
rs rrtGyGrv uümpprijzëfï niét mo
gelijk is.
Afschaffen van de exportsubsi
dies en importheffingen.
Graan behoudt spilfunctie
Het plan gaat uit van de spilfunctie
van graan, zoals thans ook al het
geval is. Het mag immers ongelimi
teerd in een overschotmarkt tegen
een gegarandeerde prijs worden ge
produceerd. Ook in een niet-
overschotmarkt kan graan een spil
functie vervullen. De produktie
wordt echter beperkt (afstemmen
op de vraag) en gaat tegen de reë
le kostprijs plaatsvinden. Hoe hoog
die prijs is, hangt af van de wensen
van consumenten en milieubewe
ging. Volgens Jaap Korteweg moet
je denken aan 50 cent als een abso
luut minimum. Deze kostprijs moet
gegarandeerd worden, zoals nu ge
beurt via interventie. Het verschil is
echter dat een eventueel teveel ge
produceerde hoeveelheid nooit met
subsidie op de wereldmarkt wordt
afgezet, maar aan de eigen EG-
voorraad wordt toegevoegd. Loopt
deze voorraad te hoog op, dan moet
er extra worden gebraakt.
tarwevoorraad
Een gemiddeld seizoen bestaat niet.
Er zal altijd of een teveel of een te
kort zijn. Daarom moet er binnen de
EG een zogenaamde strategische
tarwevoorraad aanwezig zijn. Tar-
weoverschotten in een bepaald sei
zoen moeten aan deze voorraad
worden toegevoegd, tekorten kun
nen er uit worden aangevuld. Voor
de teler heeft dit nauwelijks gevol
gen. De tarweteelt is immers als ge
volg van de gegarandeerde prijs een
financieel zekere teelt.
Een tweede element van het plan-
Korteweg is het afstemmen van de
produktie en de vraag naar zowel
basisvoedselprodukten als meer
luxe produkten. Dat is geen eenvou
dige zaak. Eerst zal bepaald moeten
worden welke produkten in het
basisvoedsel-pakket thuis horen
(tarwe, suiker, aardappelen, enz.).
Dit pakket is bestemd voor de eigen
EG-markt. Produkten uit het basis
voedselpakket kunnen eventueel
wel worden geëxporteerd buiten de
EG, maar dan zonder subsidies. Ver
volgens wordt bepaald welke luxe
produkten zonder markt-
bescherming geproduceerd kunnen
worden (luxe groenten, bloemen,
zaaizaad, plantgoed, enz.). Zo komt
men aan een totaal kwantum
kostendekkende produktie. Bij dit
kwantum hoort een areaal aan pro-
duktiegrond waarop in een normaal
groeiseizoen voldoende geprodu
ceerd kan worden (marktareaal).
Aanvankelijk zal het beschikbare
areaal te groot zijn. Dan moet er
grond braak gelegd worden. Dat is
een verplichting waar geen vergoe
ding tegenover staat. Dat hoeft ook
niet want de produkten brengen ge
noeg op. Het gaat hier om roterende
braak, waarbij de grond wel degelijk
nuttig kan worden gebruikt. Er zijn
gewassen, die niet bijdragen aan de
voedselproduktie, maar wel veel
zuurstof afgeven, sommige wel vijf
tot tien keer meer dan bos.
Graadmeter
De strategische tarwevoorraad, die
in de EG moet worden aangehou
den, is een goede graadmeter voor
de marktsituatie. Wanneer er van
enig produkt een struktureel over
schot ontstaat (lage prijzen), zal dit
resulteren in toename van de graan-
teelt en in een groeiende graanvoor
raad. Als er van welk gewas dan
ook een struktureel tekort ontstaat,
zal dit leiden tot afname van de (fi
nancieel zekere) graanteelt en een
slinkende graanvoorraad.
Zo kan aan de hand van de graan
voorraad de marktontwikkeling in
de hele plantaardige sector worden
gevolgd en kan het braakpercentage
worden bepaald. Een groeiende,
graanvoorraad betekent een hoger
braakpercentage voor alle gewas
sen. Een afnemende graanvoorraad
betekent een lager braak
percentage. Graan fungeert dus als
stabilisator in de markt waarmee al
te grote prijsschommelingen wor
den voorkomen, wat zowel voor de
producent als voor de consument
gunstig is. En de produktie wordt op
een eenvoudige en doeltreffende
manier afgestemd op de vraag.
Voordelen
Het plan biedt volgens Korteweg
een groot aantal voordelen. Het is
eenvoudig en duurzaam en doet
recht aan alle partijen. De belangen
van consument en milieu zijn niet
meer tegengesteld aan de rentabili
teit van de boerenbedrijven. De boer
blijft ondernemer, omdat hij zijn
bouwplan flexibel kan invullen. Een
quoteringsstelsel is in dit plan niet
nodig, dus ook niet voor aardappels.
Dat zou trouwens in de praktijk
slecht werken, aldus Korteweg.
Voor de politiek is het een aantrek
kelijk plan omdat de exportsubsidies
worden geschrapt, wat miljarden
oplevert. Bovendien is het handels
conflict met de VS in eérï klap uit
de wereld.
Het belangrijkste doel is nu zoveel
mogelijk maatschappelijke groepe
ringen achter het plan te krijgen.
Eerst moeten de landbouworganisa
ties worden overtuigd. Dat zal moei
lijk genoeg zijn. Er spelen meer
belangen mee dan alleen die van de
akkerbouw. Maar als het initiatief
van de grond komt, verwacht Korte
weg dat ook de landbouworganisa
ties zullen gaan meewerken. Als
was het alleen om invloed op het
beleid te kunnen blijven uitoefenen.
Vervolgens moeten de consumenten
organisaties, de vakbonden, de mi
lieubeweging, Derde Wereldorganisa
ties en de politiek worden overtuigd.
Korteweg acht het zeker mogelijk een
breed draagvlak voor dit beleid te krij
gen, zelfs mondiaal.
Geen overschotten meer
Het niet meer produceren van over
schotten is goed voor natuur en mi
lieu. De produktie wordt afgestemd
op de vraag uit de markt en op kwa
liteitseisen van de markt. Deze eisen
zullen uiteindeüiR w—- door de con
sument moeten worden betaald.
Toch denkt Korteweg dat de consu
mentenorganisaties zich solidair zul
len verklaren. De produktie van
voedsel is immers in zijn plan niet
meer een zaak van de boeren, maar
van de hele samenleving geworden.
Ook de ontwikkelingslanden wor
den er beter van. Omdat de wereld
markt nu een dumpmarkt is, bestaat
er geen enkele stimulans om in de
arme landen produkties op te zet
ten. Ontwikkeling is op basis van de
huidige wereldprijzen bijna onmoge
lijk. Dat wordt volgens het plan
"Genoeg is beter" heel anders.
Er is één niet onbelangrijke groep,
die het plan hoogstwaarschijnlijk
weinig enthousiast zal ontvangen:
de verwerkende industrie. Deze is
immers gebaat bij een lage
tgrondstoffenprijs, zo veel mogelijk
aanbod en bij open grenzen. Vooral
de grote multinationale bedrijven
vormen een belangrijke machtsfac
tor. De coöperaties zullen wat meer
de kant van de boeren kiezen. Korte
weg: "Het is in elk geval duidelijk
dat de tegenstand van de internatio
nale verwerkende industrie vraagt
om eenheid en solidariteit van de
akkerbouwers, want dat zijn toch al
tijd nog de producenten van
grondstoffen, waarvan de industrie
afhankelijk is".
Een vakbond van Europese akker
bouwers, die evenwicht kan af
dwingen tussen vraag en aanbod
van de produkten en in het uiter
ste geval zelfs kan dreigen met
staking. Alleen via die weg kan de
produktie zodanig worden be
perkt, dat de akkerbouw weer een
gezonde bedrijfstak wordt. Dat is
de mening van de jonge akkerbou
wer Jaap Korteweg uit het West
brabantse Langeweg. Hij heeft
een plan gelanceerd voor gezond
making van de akkerbouw in Euro
pa onder het motto "Genoeg is
beter".
Korteweg vindt dat de akkerbou
wers in Europa een vuist moeten
maken. De tijd van pappen en nat
houden is voorbij. Het is onaan
vaardbaar dat akkerbouwers
voortdurend onder de kostprijs
moeten produceren. Grote finan
ciële problemen en moedeloosheid
zijn hiervan het gevolg. De politiek
trekt zich de problemen van de ak
kerbouw onvoldoende aan of ziet
geen mogelijkheid om er iets aan
te doen. Daarom moet de sector
eensgezind zelf de touwtjes in
handen nemen.
"De akkerbouw heeft wel degelijk
een sterke positie. De sector is le
verancier van 90% van het primai
re voedselpakket. Als zij één jaar
niet zou inzaaien, zouden de pro
blemen van de akkerbouw binnen
enkele maanden opgelost zijn.
Zo'n aktie zou de boeren veel geld
opbrengen en de politiek en sa
menleving zouden er in één klap
achter zijn, dat zij de akkerbouw
niet aan haar lot over kunnen la
ten", aldus Korteweg. "Begrijp me
goed: ik pleit niet voor een sta
king. We moeten eerst als akker
bouwers op één lijn komen en dan
via overleg een goede oplossing
proberen te vinden. Pas als dat
mislukt, als blijkt dat overheid en
consument niet willen meewer
ken, kun je gaan denken aan een
producentenstaking".
Het beleid tot nu toe heeft hope
loos gefaald. Een verwijt dat zowel
overheid als de landbouw
organisaties zich mogen aantrek
ken, aldus Korteweg. De over
schotten nemen alleen maar toe.
Een beperking in de ene produktie
leidt onherroepelijk tot een over
schot in een andere produktie (ver
dringingseffect).
Drastische maatregelen
Volgens Korteweg is het hoog tijd
dat er drastisch wordt ingegrepen
in de produktieomvang van de
Europese akkerbouw. Vrijwillige
produktiebeperking werkt niet,
omdat een individuele onderne
mer geen enkele invloed heeft op
de grote EG-markt (5 miljoen be
drijven). Ook vermindering van het
aantal bedrijven leidt niet automa
tisch tot vermindering van produk
tie. MacSharry en GATT bieden de
akkerbouw evenmin perspectief,
noch wat betreft produktiebeper
king noch wat betreft inkomens
verbetering.
Daarom moet volgens Korteweg
de akkerbouw in Europa zelf het
initiatief nemen voor een geheel
nieuwe koers. Hij heeft een ver
gaand plan ontworpen, dat de
produktie in evenwicht brengt met
de vraag, rekening houdt met
kwaliteits- en milieueisen van de
consument en de akkerbouwer
toch eén redelijk inkomen garan
deert (zie elders op deze pagina).
Om dat plan te realiseren is echter
een sterke, eensgezinde akkerbouw-
organisatie in Europa nodig.
Waarom een nieuwe organisatie,
terwijl er al zoveel zijn? Korteweg:
"De bestaande landbouworgani
saties moeten de kool en de geit
sparen. Ze willen de belangen van
de verschillende sectoren binnen
de landbouw maximaal beharti
gen. Dat werkt in de praktijk niet,
want de belangen van akkerbouw
en veehouderij bijvoorbeeld lopen
nu eenmaal niet parallel. Op dit
moment leeft bij veel akkerbou
wers het idee dat hun belangen
onvoldoende uit de verf komen.
Sommigen zeggen zelfs dat de ak
kerbouw opgeofferd wordt voor
andere sectoren, zoals de veehou
derij (lage voerkosten) en glastuin
bouw (open markt). Ik laat dit
verder in het midden, maar ik zie
wel dat er op dit moment een goe
de voedingsbodem is voor een
nieuwe Europese akkerbouworga-
nisatie met een vakbondsachtige
opzet".
"Die organisatie zal de bestaande
organisaties zeker niet overbodig
maken. Ze is er alleen voor de be
langenbehartiging op Europese
schaal. De bestaande organisaties
kunnen en moeten hun dienstver
lening blijven voortzetten en ook
de regionale belangenbehartiging
blijven doen".
Eenduidig beleid
De Europese akkerbouworganisa-
tie moet dus een plan ontwikke
len, dat een einde maakt aan de
overschotmarkt. Korteweg: "Ik
heb daarover mijn ideeën op pa
pier gezet en aan een paar colle
ga's voorgelegd. Als er een beter
plan komt dat hetzelfde resultaat
oplevert, dan is het mij ook goed.
Het belangrijkste is dat er een een
duidig beleid komt, waar niemand
meer om heen kan".
De Europese akkerbouworganisa-
tie, die Korteweg voor ogen staat,
is bepaald geen vrijblijvende aan
gelegenheid. De organisatie zou
moeten worden opgebouwd uit
landelijke verenigingen. Boeren die
lid worden gaan een juridische
binding aan. Beëindiging van het
lidmaatschap komt op een hoge
boete te staan. Naast juridische
binding moeten er gewerkt wor
den aan morele binding.
Mocht de organisatie overgaan tot
een totale produktiestop, een sta
king dus, dan moet 90% van het
areaal in de EG aangesloten zijn.
Anders werkt het niet. In de prak
tijk betekent het dat tussen de 40
en 50% van de bedrijfshoofden
mee moet doen. Een andere voor
waarde is dat akkerbouwers die
zich aansluiten een beroep moe
ten kunnen doen op een nood
fonds in geval zij onevenredig
zwaar door akties van de organi
satie zouden worden getroffen.
Voor dit fonds moet ieder lid zich
garant stellen.