DLT Temperatuursom vroeg bereikt Veertig vragen over kip VanderHave doet Herbie in graslandmengsels Pluimveetrofee Schap: Regionale regeling stierenpremie onaanvaardbaar Zoals de weersomstandigheden nu zijn zal waarschijnlijk dit jaar de temperatuursom vroeg bereikt kunnen worden. Na het bereiken van de temperatuursom van 180 graden kunt u kunstmest strooien. Voordat we daarmee beginnen is het van belang dat er een antwoord is op de vraag: welke; hoeveel en waar. Basis voor een juiste bemesting vormt steeds de bemestingstoestand van de grond en het graslandgebruik voor de eerste snede. Er zal dus een plan gemaakt moeten worden om de beschikbare drijfmest zo goed mogelijk te verdelen over de grasland percelen en eventueel de maispercelen. Bedrijven welke een lage veebezetting hebben kunnen zelfs drijfmest van elders aanvoeren. Deze aan te voeren mest bij voorkeur niet tijdelijk opslaan in kelders onder de stal len in verband met de gezondheid van het vee. Bij de bemestingstoestand voldoende zijn de volgende hoeveelheden rundveedrijfmest/ha nodig: eerste snede maaien eerste snede weiden volgende snede maaien volgende snede weiden kompensatie 's nachts opstallen 20-25 m3 15 m3 15 m3 0 m3 15 m3 Het gevaar van deze vuistregel is echter dat u onvoldoende rekening houdt mnet de be mestingstoestand van de grond. Met name op de kleigronden zijn er al diverse bedrijven welke een hoge tot zeer hoge kalitoestand hebben. Als dergelijke percelen in het voorjaar geweid worden, is een mestgift van 15 m3 per hectare al te hoog. Door bijvoeding van snijmais en eventueel extra mineralen zijn problemen te voorkomen. De aanwending van de drijfmest is de laatste jaren veel veranderd. Dit geldt zowel voor de methode als voor het tijdstip. Deze beide hebben tot gevolg dat de effektieve werking van de mineralen duidelijk is verbeterd. Met name de werking van de stikstof en kali. De beterelwer- king van de stikstof uit rundveedrijfmest heeft direct een financieel voordeel omdat dit een besparing inhoud van de kunstmest stikstof. De werking van de stikstof in gemiddelde rundveea'rijfmëSt (kg N/m3) bij ds verschillende mé thoden van aanwending zie tabel 1. Tabel 1. snede na uitrijden 1e 2e 3e 4e injektie (10-15 cm) 1.1 1.1 0.2 0.2 aanwending 1-2 mnd voor 1e snede zodebemesting/zodeinjectie 1.2 0.6 0.2 0.2 (0 - 10 cm) slaapvoeten/"sleepkouter" 1.2 0.2 0.2 0.2 (geschat) inregenen/verdund veregenen *1 1.5 0.2 0.2 0.1 bovengronds *2 0.6 0.2 0.2 0.2 7 Bij verdund beregenen minimaal verdunnen met 3 delen water op 1 deel mest. *2 De werkzame hoeveelheid stikstof bij bovengronds aanwenden kan, afhankelijk van de weersomstandigheden, tijdens en na het uitrijden sterk variëren. De hoeveelheid stikstof die per m3 rundveedrijfmest aanwezig is kan per bedrijf of per kelder aanzienlijk variëren. Gemiddeld wordt er vanuit gegaan dat er per m3 rundveedrijfmest 4.4 kg N aanwezig is, de variatie in de praktijk loopt van 3.0 tot 7.0 kg N/m3. Mestonderzoek ver schaft u in dit geval de nodige informatie over de gehalten aan stikstof, fosfaat en kali. Voor waarde is wel dat u de mest goed kunt mixen anders heeft een analyse géén waarde. Door rekening te houden met de kg stikstof welke met drijfmest op het grasland is gebracht kan duidelijk op kunstmest aankoop worden bespaard. De hoeveelheid te strooien kunst- meststikstof wordt echter ook mede bepaald door het bemestingsniveau wat u op jaarbasis wenst te strooien. De keuze van het stikstofniveau op jaarbasis wordt voor een groot deel be paald door het feit of een bedrijf al of niet zelfvoorzienend is. Bemestingsadvies voor stikstof voor de eerste snede voor een lichte en normale snede zie tabel 2. Tabel 2. stikstofniveau op jaarbasis eerste snede weiden maaien licht* normaal licht* normaal 400 kg N/ha 65 80 95 120 350 kg N/ha 55 70 90 110 300 kg N/ha 50 60 80 100 een lichte snede: maaien minder dan 2500 kg ds/ha weiden minder dan 1500 kg ds/ha Een verlaging van het N-niveau betekent: a. een afname in de droge-stofproduktie; een afname van 400 naar 300 kg N/ha geeft globaal een daling van 800 kg ds/ha grasland/jaar. b. een afname van de voederwaarde (cijfers/kg ds: van 400 naar 300 kg N/ha: - vers gras: eerste snede 1700 kg ds/ha: VEM: 1051 naar 1041 DYE: 102 nssr 100 OEB: 51 naar 38 - graskuil (45% ds): eerste snede 3000 kg ds/ha VEM: 913 naar 904 DVE: 75 naar 73 OEB: 66 naar 50 Te hoge stikstofgift Een hogere stikstofgift dan het advies heeft tot gevolg dat het aandeel OEB (onbestendig ei wit balans) toeneemt. Met name in grasrantsoenen (onbeperkt weiden en minder dan een der de snijmais in het winter rantsoen) zullen de melkkoeien/jongvee een grote overmaat aan onbestendig eiwit moeten verwerken. Dit verwerken kost een melkkoe extra energie en een zwaardere belasting van de lever ("afvalverwerking") van de koe. Een extra overmaat van 500 gr OEB in een rantsoen kost 100 VEM (0,2 kg melk) aan verwerkingsenergie. Een hogere N- gift dan het advies betekent meer stikstof in de urine wat kan leiden tot meer urine brand- plekken. Een ander nadeel van een te hoge stikstofgift: het ruw eiwitgehalte in het gras neemt vrij sterk toe met als gevolg dat de benutting van diverse mineralen minder wordt. Denk aan koper en magnesium. Het vertrekpunt bij de bemesting is de toestand van de grond. Actuele grondmonsters is dus een vereiste om een economisch optimaal bemestingsbeleid te kunnen voeren. Een evenwich tige bemesting betekent gezond voer voor het vee zowel in de zomer als de winter. De komen de maanden bepaalt u namelijk zelf de mineralensamenstelling van het winterrantsoen. Het bemestingsplan geeft inzicht over de gewenste verdeling van dierlijke mest voor de eerste snede grasland en de snijmais. Bovendien geeft het aan welke hoeveelheid en soort kunst mest als daarop nodig is. Wenst u informatie neem dan contact op met het DLV teamkantoor in uw regio. A. Bink bedrijfsdeskundige DLV Breda Behalve scharrelkippen voor de eieren worden er in Nederland ook scharrelvleeskippen gehouden. Het Produktschap voor Pluimvee en Eieren heeft een brochure uit gegeven getiteld "van kuiken tot keuken", waarin veertig veel gestelde vragen over de produktie van pluimveevlees worden beant woord. De meestgestelde vraag, "wat was er eerder, de kip of het ei?", behoort overigens niet tot die 40. Op steeds meer boodschappen lijstjes staat regelmatig "kip". Kip- pevlees is populair bij de consument, stelt het PPE vast, ook omdat het in de keuken zoveel mogelijkheden biedt. Informatie daarover is te vinden in elk kook boek, maar de populariteit van de kip leidt ook tot andere vragen. Bijvoorbeeld over hoe de kippen zijn gehuisvest (leven vleeskuikens in batterijen?) en welk voer ze krijgen. Het produktschap heeft deze vra gen verzameld en voorgelegd aan pluimveehouders en onderzoekers. De vragen en antwoorden zijn te rug te vinden in het boekje, dat te vens een goed beeld geeft van de pluimveehouderij in Nederland. Als u meer wilt weten kunt u contact opnemen met het PPE, tel. 03404-67204. Het Produktschap voor Pluimvee en Ei eren heeft een prijs voor de pluimvee sector ingesteld. Deze pluimveetrofee, die elk jaar rond Pa sen uitgereikt zal worden, is in gesteld als blijk van erkenning voor personen, bedrijven of instellingen, die een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de voortgang van de Nederlandse pluimveesector. De prijs bestaat uit een sculptuur en een geldbedrag van f 5.000,—. Het Landbouwschap wil geen ver antwoordelijkheid dragen voor een regionale uitwerking van de premie regeling rundvleesproducenten, ook wel de stierenpremie genoemd. Het schap vindt dat een individuele steunregeling moet worden opge zet. Een regionale regeling is name lijk voor de Nederlandse situatie verre van toereikend. Dit schrijft het schap in eèn commentaar op de voorgestelde invulling van de stie renpremie door het ministerie. De Brusselse overheid wil de stie- renmesters in 1993 slechts com penseren tot 3,5 grootvee-eenhe den per hectare grond. Omdat deze sector in Nederland voornamelijk niet-grondgebonden is, vallen de meeste bedrijven zo grotendeels buiten de boot. Dit kan een gemid delde inkomstendaling betekenen van jaarlijks 20.000 tot 114.000 gulden per bedrijf. En dat is onaan vaardbaar, zo schrijft het schap aan minister Bukman. Mocht de minister toch zijn zin doorzetten, dan moet bij het opstel len van een regionale regeling een zo ruim mogelijke definitie worden gehanteerd van het begrip voeder areaal. Dit zou de toekenning van in komenssteun vergemakkelijken. Ook wil het Landbouwschap verde re aanvullende steunmaatregelen op nationaal niveau. De opname van het nieuwe ras Her bie op de rassenlijst van 1993 is voor VanderHave aanleiding ge weest de BG-Super-mengsels voor blijvend grasland te vernieuwen. Herbie is een ras uit de eigen VanderHave-stal en is met een dro- gestofopbrengst van "104" het hoogstopbrengende diploïde weide- type Engels raaigras dat momenteel beschikbaar is. Sinds 1 januari is het nieuwe ras in alle VDH BG Super-mengsels terug te vinden. Eerder was het al toege voegd aan het vorig jaar geïntrodu ceerde Havera-mengsel, waarin het naast de tetraploïde Madera voor de diploïde inbreng zorgt. Herbie doet zijn intrede op de ras senlijst met een "8" voor stand vastigheid, een "7" voor de resistentie tegen kroonroest en een "6.5" voor de snelheid van voor jaarsontwikkeling. Ook internatio naal hebben veehouders inmiddels kennis gemaakt met de kwaliteiten van het ras. Zo voegden eerder Frankrijk en Denemarken Herbie toe aan hun rassenlijst. Compleet assortiment Voor de Nederlandse veehouder heeft VanderHave nu een compleet pakket blijvende graslandmengsels voor de meest uiteenlopende ge- bruiksdoelen beschikbaar. VDH BG Super is er voor alle grondsoorten en biedt optimale zekerheid bij zo wel beweiden als maaien. De Revita-mengsels zijn er voor de vee houders met een nauwgezette be drijfsvoering en een efficiënt beweidings- en maaisysteem. Nu deze mengsels uitsluitend zijn sa mengesteld met rassen van de nieu we generatie tetraploïden - zoals Madera en Montagne - doen ze qua standvastigheid en wintervastheid beslist niet meer onder voor de bes te diploïden. Er zijn bedrijfsomstandigheden denkbaar waarbij veehouders niet optimaal kunnen profiteren van te traploïde graslandmengsels. Voor hen is er Havera, een mengsel waar aan 30% diploid Engels raaigras in de vorm van Herbie is toegevoegd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 19