Thoolse melkveehouders voorzien groei overlast ganzen en smienten Late inzaai groenbemesters met goed resultaat ■Öail lit Hp nrpktiik Over eindnormen en politiek Bemestingsadviesprogramma van DSM Meststoffen BV Onderscheiding voor granenkweker VRIJDAG 5 FEBRUARI 1993 13 De Thoolse melkveehouders M. van Ast en J. Vissers Voor de buitenstaander is het een prachtig gezicht om duizenden gan zen te zien opvliegen. De medaille heeft ook een keerzijde: de vogels bezorgen de landbouw veel over last. Politiek gezien lijkt het fauna beheer zover doorgeschoten dat agrarisch Nederland de aanwezig heid van de ganzen maar voor lief moet nemen. "Akkoord", zeggen de Thoolse melkveehouders M. van Ast en J. Vissers, "als wij maar vol ledig vergoed worden voor "de da gelijkse voedselverstrekking aan de ganzen en smienten", zodat ons in komen er geen nadeel van onder vindt". Hier gaat de schoen echter steeds meer wringen. "Tot 1984 hadden wij met ganzen en smienten geen enkel probleem", vertelt J. Vissers. "De ellende is ge komen met de aanleg van de Oesterdam. Wij kregen zoetwater in de omgeving. Van de schade die ik in 1984 en 1985 gehad heb is geen melding gemaakt. In 1986 is via de districtsbureauhouder een schade formulier naar de Wildschadecom- missie gestuurd. Zij konden toen weinig schade vaststellen. Na veel heen en weer gepraat en de nodige brieven kwam het jachtfonds uitein delijk toch met f 6.000,— over de brug". Een tochtje door de zuid-westhoek van Tholen laat duidelijk zichtbaar de vraatschade aan tarwe en gras land zien, vooral in de nabijheid van de buitendijk. Vissers krijgt nu, op jaarbasis, gemiddeld een vergoeding van f 25.000,—. "Te weinig", brengt hij naar voren. "Bij de scha de aan het gras gaat men uit van pachtbasisnormen en boerenprijzen voor ruwvoer. Daar kan ik bij de handel niet voor terugkopen". Vaker inzaaien Zowel Van Ast als Vissers hebben te maken met andere ongemakken die voortvloeien uit het veelvuldige be zoek van de eendachtigen. Daar staat geen vergoeding tegenover. Door de intensieve beweiding van de smienten en ganzen in de perio de oktober tot juni is de zode eerder versleten. Open plekken ontstaan doordat door verslemping de grond dichtslaat. Normaal gesproken is weiland na vijf jaar toe aan vervan ging. De twee melkveehouders moeten nu na drie jaar opnieuw in zaaien. Door de hoogwaardige mest die de vogels achterlaten is de mestnorm al snel overschreden. Vissers laat twee analyses zien. "Het streefge tal voor fosfaat en kali ligt op onze grond op resp. 35 en 17. Onder zoeksresultaten laten op het ene perceel 48 en 79 en op het andere 58 en 54 zien. Veel te hoog. Voor- droog bevat teveel kali. Ik heb vaak met zieke koeien te maken gehad. Het gras aten zij slecht. Probeer een juridisch verband maar eens hard te maken. Veel instanties geven je ge lijk, maar als het op de bewijslast aankomt laten zij het afweten". Vissers brengt al jaren geen drijf- mest meer op zijn huiskavels. Eigen drijfmest van de 300 stuks vee, waarvan 90 melkkoeien, moet hij om deze reden elders afzetten. Dit ondanks het feit dat hij beschikt over 80 ha land (15 ha ligt in West- Brabant). Alternatieve methoden om ganzen en smienten te verjagen hebben weinig resultaat opgeleverd. Ganzen lukt nog wel maar smienten niet. Zij komen 's nachts. Kieskeurigheid Een oplossing om de grootste over last te voorkomen hebben Vissers en Van Ast wel maar dan moeten de overheidslichamen meewerken. "Gras op de dijken moet kort ge houden worden. Door in het najaar nog laat te klepelen en de dijk van een beetje stikstof te voorzien ont staat in de wintermaanden jeugdig gras dat de ganzen en smienten aantrekt. Het is vooral de kieskeu righeid van de watervogels dat zij naar onze jonge weilanden en tar- wepercelen trekken. In onze regio houden zij 600 ha bij". De twee veehouders hebben op zich weinig problemen met het ge dogen van ganzen als de overheid maar over de brug blijft komen en alle schade daadwerkelijk vergoedt. "Een ander rantsoen met meer snij- mais is mogelijk maar daar staat een hogere kostenpost tegenover", merkt Van Ast op. "Tot nu toe is het een koehandel om de schade vast te stellen. Met op dit gebied een soepel beleid kan ik ermee leven". Voor de toekomst vrezen Van Ast en Vissers het ergste. "Steeds meer veeboeren stoppen. Akkerbouwers gaan hun bouwplan veranderen. Het gevolg is dat de overblijvers nog meer overlast ondervinden". Zorgelijk Met het huidige overheidsbeleid zul len Van Ast en Vissers over enkele jaren gelijk krijgen. Geen enkele wettelijke bepaling op faunagebied werkt in het voordeel van de land bouw. Kringvoorzitter van de ZLM J. van Gorsel onderstreept dat. "De jaarlijkse schade-aanmeldingen ne men toe. De overheid wil steeds minder gaan betalen. Staatssecreta ris Gabor voert "gedogen" hoog in het vaandel. Dat kost de landbouw geld. Als Nederland in bepaalde ge bieden een aantal vogels wil hebben dan is daar niets op tegen, als er maar een vergoeding tegenover staat. Bij de huidige opzet moet de boer voor het voedsel van de vogels zorgen. Dat gaat te ver. Smienten moeten op de Oosterschelde be- jaagbaar zijn. Zo kan de populatie in de hand gehouden worden". Van Gorsel merkt op dat vorig jaar in gerst en erwten zelfs schade is geconstateerd. "Een zorgelijke ont wikkeling". J.v.T. DSM Meststoffen B.V. introduceert het bemestingsadviesprogramma NutriNorm, waarmee een volledig bemestingsplan voor de boer kan worden opgesteld. Het advies leidt tot een optimaal gebruik van organi sche mest in combinatie met kunstmest. Er zijn twee versies van NutriNorm. NutriNorm Gras voor de melkvee houderij is een completering van de DSM Bemestings Advies Disk van vorig seizoen. NutriNorm Akker is geheel nieuw en adviseert de com plete bemesting van een groot aan tal gewassen binnen de akkerbouw, de vollegrondsgroenten- en de bloembollenteelt. Specifieke bedrijfsgegevens van de boer, zoals resultaten van het grond onderzoek, mestgebruik, veebezet ting en bouwplan zijn belangrijke invoergegevens bij het berekenen van de bemestingsstrategie. Het ad vies is dan ook geheel afgestemd op het bedrijf van de boer. Nutri Norm geeft een bemestingsadvies per perceel voor alle voedingsele menten, dat geldt voor een heel jaar. De berekeningen zijn geba seerd op de in 1993 geldende offi ciële bemestingsadviezen van het IKC en er wordt rekening gehouden met wettelijke maatregelen. De meststoffenhandelaren nemen het opstellen van de adviezen voor hun rekening. Wilt u meer informa tie, dan kunt u bellen met DSM Meststoffen in Sittard, tel. 046-770418. De maand februari is begonnen en sommigen onder ons in MIDDEN- EN OOST-BRABANT hadden zich daar al op verheugd, omdat ze dan weer mest mochten uitrijden. Met een overvolle mestput en een pittig ophaaltarief zag men zich vaak ge noodzaakt kunstgrepen uit te halen om de mest toch te kunnen opslaan. Nu hadden de meeste toch geluk dat het niet zoveel gevroren had, dat uitrijden onmogelijk was. Maar ik denk wel dat de meesten nu toch wel doordrongen zijn van het feit dat voldoende mestopslagcapaciteit noodzakelijk is. Alhoewel! Het mest- gebeuren blijft volop in de belang stelling staan, landelijk gezien. Waarschijnlijk zal de eindnorm voor de toe te dienen hoeveelheid fosfaat nog verder omlaag gaan. Eerst voor zichtigheidshalve 125 kg aangehou den, toen 75 kg en nu 60 kg fosfaat. Dat houdt zoveel in als voor rundveemest 30 m3 per hectare, varkensmest 12 m3 per hectare en pluimvee circa 7 m3 per hectare mest. Dan kan iedereen vertellen wat voor een gigantisch probleem we zullen krijgen met zelfs de helft van de huidige veestapel die we in Nederland hebben. Als de politiek dit werkelijk wil, dan weet ik niet of zij beseft waar ze mee bezig is. Bangmakerij, grootspraak ten op zichte van milieudefensie/buiten landse concurrentie? Wie weet het. Eén ding is zeker, die enkele boer die nog overblijft, heeft pech, want wat moet je als Nederland op je vingers kijkt hoe je het doet. En als het niet goed is dat geeft het niet, dan halen we het toch uit het buurland want daar hebben ze het goedkoper. Ja, dat je als consument geen con trole kunt uitoefenen op hoe het ge produceerd wordt, nemen we voor lief. Oh nee, dat is waar ook, daar hebben we toch een Europese Commissie voor die iedere hectare controleert. Hierbij wil ik trouwens niet zeggen dat er in onze buurlan den zomaar wat gedaan wordt, nee absoluut niet! Wat ik hierbij wel aan wil geven is dat door uitbanning van de Nederlandse landbouw de afhan kelijkheid van je buurlanden enorm wordt, met alle gevolgen vandien. Technologie kun je verkopen, maar werkgelegenheid niet en hoe zat het ook al weer met de eindnorm voor de WAO? De heren L Terpstra (r) van Cebeco Zaden en A. Bom van Cebeco Zuidwest op het proefveld op ROC Westmaas Om een duidelijk beeld te krijgen van de opbrengsten van groenbe mesters bij een late inzaai, legden Cebeco-Zuidwest en Cebeco-Zaden B.V. een demonstratieveld aan op de proefboerderij in Westmaas (ROC). Men zaaide het proefperceel in met gras en met kruisbloemigen. De op brengsten van de gewassen zijn in middels vastgesteld. Met name de kruisbloemigen scoorden boven ver wachting. Bij het zaaien (eind augustus) waren de vooruitzichten voor een gezonde groei van het gewas positief. Het weer gooide echter roet in het eten. Het werd nat en koud, waardoor de rassen er ogenschijnlijk niet gezond bij stonden. De wegingen gaven echter een geheel ander beeld te zien. Eind oktober zijn de verschillende rassen gewogen. Er is gekeken naar verse opbrengst, wortel/spruitver- houding en droge-stofgehalte. Bij de bovengrondse opbrengst scoort de gele mosterd hoog (Metex en Maxi). Bij de bladrammenassen (Adagio, Nemex en Pegletta) komt de wortel en bovengrondse opbrengst tesa- men er juist goed uit. Dit komt door de dikke penwortel. Op de foto is dat goed te zien. Op basis van de gegevens van het proefveld op de proefboerderij is de conclusie helder: ook in een 'laat' jaar kan een groenbemester nog goede diensten bewijzen voor een gezonde en voedzame bodem. Vooral met kruisbloemigen zoals bladrammenas en gele mosterd kan men nog lang doorgaan met zaaien. Tijdens een bijeenkom&t van de stu diekring plantenveredeling is de hoogste kweekonderscheiding die Nederland kent, de Prof. Dr. Broekema-plaquette, uitgereikt aan de in Beugen wonende Ir. L. Groe- newegen. Als granenkweker van Zeider B.V. in Ottersum heeft de heer Groenewegen o.a. de tarweras- sen Obelisk, Orestis, Minaret en Pa gode op zijn naam staan. De toekenningscommissie o.l.v. Prof. Parlevliet kende de onderscheiding toe met de omschrijving: Een groot en creatief tarweveredelaar. Al meer dan 25 jaren is de heer Groenewe gen succesvol waarbij innoverende technieken een wezenlijk onderdeel zijn van zijn werkwijze.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1993 | | pagina 13