Bezwaarschrift landbouw
tegen waterbeheersplan stierenpremie
Beheersvergoeding pachter
nu wettelijk geregeld
Landbouw wil niet verder
met vakbondsman Banning
Aantal schapen voor
ooipremie gequoteerd
Vorig jaar zes projecten
in uitvoering genomen
Opslag mosselschelpen alleen
onder stricte voorwaarden
Integraal Waterbeheersplan West-Brabant
Overgangsregeling
In een uitvoerig bezwaarschrift heb
ben de Brabantse landbouworgani
saties hun ongenoegen geuit tegen
het Integraal Waterbeheersplan
West-Brabant. De organisaties zijn
tegen een lastenverzwaring voor de
waterschappen ten behoeve van
natuurontwikkeling. Bijzondere
kosten zijn volgens het IWWB onder
meer nodig voor de inrichting van
ecologische hoofdstructuren. Ook
vindt de landbouw de financiële pa
ragraaf van het IWWB onvolledig.
Niet duidelijk is wanneer het werk
wordt uitgevoerd, wat het kost en
wie het zal betalen. De provincie
mag de herinrichting van het land
schap niet over de ruggen van de
Brabantse boer laten lopen. Uitvoe
ring van de ecologische hoofdstruc
tuur gaat handenvol geld kosten.
Dat geld is er momenteel niet. Van
de waterschappen kan dan ook niet
vereist worden dat zij in deze het
voortouw gaan trekken.
Het gaat de landbouworganisaties
te ver om iedere drainage-aanleg
vergunningplichtig te maken. In het
kader van verdrogingsbestrijding is
dit in het IWWB opgenomen. Het
provinciebestuur moet aangeven
voor welke gebieden een eventuele
vergunning geldt. De Gewestelijke
Raad van het Landbouwschap is
van mening dat een waterschap
zich alleen dient uit te spreken over
het aanleggen van drainage, indien
die van invloed is op de eigen be
heerstaak en als zodanig de afvoer-
capaciteit van sloten en gemalen
kan wijzigen.
Ten aanzien van het onderhoud van
natuurgebieden vreest het Land
bouwschap zaadvorming van lasti
ge onkruiden als distels e.d. Schade
moet vooraf worden voorkomen.
Een verbod op bestrijdingsmiddelen
voor specifieke onkruiden wijst het
schap dan ook af.
Landbouwgronden die in de nabij
heid liggen van ecologische gebie
den kunnen straks schade
ondervinden van een gewijzigd peil
beheer. Bepaalde vegetaties en
zeldzame diersoorten krijgen in be
paalde gebieden prioriteit. In het be
zwaarschrift stelt het
Landbouwschap dat het wenselijk
is om in zulke situaties hydrologi
sche bufferzones aan te leggen.
Peilbesluiten mogen pas aan de
nieuwe functie worden aangepast
als omliggende gronden zijn aange
kocht of nadat met omliggende be
drijven een beheersovereenkomst is
afgesloten.
Het rioleringshoofdstuk in het
IWWB kan verstrekkende gevolgen
hebben voor de land- en tuinbouw.
Het grootste gedeelte van de agrari
sche bedrijven is niet aangesloten
op riolering omdat in de meeste ge
meenten riolering in het buitenge
bied ontbreekt. Door het
lozingenbesluit Bodembescherming
worden in de toekomst gedwongen
te beëindigen. Hier ligt duidelijk een
taak voor de gemeenten.
Het Integraal Waterbeheersplan
West-Brabant beschrijft het water
huishoudkundig beleid van tien
kwantiteitswaterschappen in West-
Brabant.
Vanaf 1 januari 1993 kunnen in
pachtcontracten bepalingen wor
den opgenomen die betrekking heb
ben op natuur- en
landschapsbeheer in landbouwge
bieden en reservaten. De afspraken
tussen pachter en verpachter wor
den gemaakt op basis van vrijwillig
heid en de pachter ontvangt voor
het beheer een vergoeding. Het
gaat hierbij bijvoorbeeld om de hoe
veelheden mest die worden uitgere
den, de eerste maai- en
weidedatum, perceelsrandenbe-
heer, beweidingsdichtheid en riet-
landenbeheer.
Een gebied kan slechts als reservaat
worden aangewezen als het in
eigendom of erfpacht is bij de Staat
of bij een door de overheid aange
wezen particuliere terreinbeherende
natuurbeschermingsorganisatie, en
als het beheer kan worden gericht
op natuur- en landschapsbehoud.
De aangewezen organisaties zijn
o.a. Natuurmonumenten, de Provin
ciale Landschappen en de Vogelbe
scherming.
Niet ieder landbouwgebied komt in
aanmerking voor het vergoedings
systeem. Allen pachters van "uit
De boerenvertegenwoordigers in de
Gewestelijke Raad van het Land
bouwschap voor Noord-Brabant
hebben hun vertrouwen opgezegd
in vice-voorzitter W. Banning. Dit
bleek tijdens de vergadering van de
Raad op 23 december jl. De heer
Banning zit namens de Voedings
bond FNV in de Raad.
Aanleiding voor de vertrouwenscri
sis zijn de uitspraken die de vak
bondsman heeft gedaan in dagblad
De Stem van 24 oktober jl. In het
gewraakte artikel -zei hij onder meer
De EG-premieregeling voor Rund
vleesproducenten (stierenpremie)
wordt in 1993 ingrijpend gewijzigd
als gevolg van de hervormingen van
het gemeenschappelijk landbouw
beleid.
Om de omschakeling van premie
verlening bij slacht naar premiever
lening bij leven zo soepel mogelijk te
laten verlopen zullen voor het eerste
kwartaal van 1993 overgangsmaat
regelen worden getroffen. Deze
houden onder andere in dat van 1
maart tot en met 31 maart 1993
een premie kan worden aange
vraagd voor geslachte dieren.
Uit bewijsstukken moet onder meer
blijken dat het gaat om geslachte
mannelijke runderen met een koud
geslacht gewicht van meer dan 200
kg. De dieren moeten tenminste ge
durende de laatste twee maanden
vóór de slacht op het bedrijf zijn ge
houden.
Binnen de overgangsmaatregelen
geldt ook een aantal bepalingen van
de nieuwe regeling. Zo kan het aan
tal dieren waarvoor premie wordt
verleend, worden beperkt door on
der meer het veebezettingsgetal en
het regionaal maximum. Tevens
geldt een aantal bepalingen in het
kader van het Geïntegreerd
Beheers- en Controle Systeem
(GBCS) waar het identificatie en re
gistratie van de dieren betreft.
De exacte voorwaarden die voor de
overgangsperiode van toepassing
zijn, zullen zo spoedig mogelijk be
kend worden gemaakt.
Bij de bepaling van de premierechten geldt verkoopseizoen 1991 a/s
basis.
aan knelgevallen worden toe
gekend.
De premierechten van een produ
cent kunnen berekend zijn volgens
een vijftal verschillende methodes.
Bij de mededeling, die de producen
ten begin januari 1993 ontvangen,
wordt naast de hoogte van het pre
mierecht ook uitleg gegeven over
deze berekeningsmethode in de bro
chure 'premierechten producenten
schapevlees'.
Producenten die in het jaar 1991
geen premie hebben ontvangen of
voor wie het aantal ooien in 1991
niet representatief is, kunnen in aan
merking komen voor de toekenning
van specifieke premierechten. Het
betreft hier de volgende groepen
producenten (de zgn. knelgevallen):
Met ingang van 1993 is het aantal
ooien waarvoor een schapenhouder
ooipremie kan krijgen gequoteerd.
Dit is een uitvloeisel van een wijzi
ging van het EG-landbouwbeleid.
De beschikking waarin dit is neerge
legd (Uitvoeringsregeling EEG-
premie schapevleesproducenten
1993) is 30 december jl. gepubli
ceerd in de Staatscourant.
Als basis voor het berekenen van de
individuele premierechten geldt de
over verkoopseizoen 1991 uitbetaal
de ooipremie. Tevens moet in 1992
een aanvraag voor de ooipremie zijn
ingediend. Als over 1991 geen of
een door natuurlijke omstandighe
den verminderde premie is uitbe
taald, wordt uitgegaan van het
verkoopseizoen 1989. Het aantal
premierechten van iedere producent
wordt met 3% gekort om een natio
nale reserve te kunnen vormen,
waaruit specifieke premierechten
een oogpunt van natuur- en land
schapsbescherming gevoelige ge
bieden" kunnen de vergoeding
krijgen. Deze gebieden worden op
verzoek van de eigenaar door de mi
nister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij aangewezen, na overleg
metr de provinciale commissie be
heer landbouwgronden.
Zes jaar
De pachtovereenkomst in reser-
vaatsgebieden heeft een geldig
heidsduur van zes jaar. Na afloop
hiervan wordt de overeenkomst au
tomatisch met zes jaar verlengd,
tenzij een van de partijen de over
eenkomst zes maanden voor het
einde ervan opzegt.
De hoogst toelaatbare vergoeding
die de pachter mag ontvangen voor
het beheer van reservaten en "ge
voelige gebieden" zijn in een Besluit
vastgelegd. De vergoedingen mo
gen in ieder geval niet hoger zijn dan
de pachtprijs; het inkomen van de
pachter moet uit het bedrijf blijven
komen. Het vergoedingssysteem is
een uitwerking van een wijziging
van de Natuurbeschermingswet en
de Pachtwet van 4 juni.
De Landinrichtingsdienst heeft in
1992 zes projecten met een totale
oppervlakte van ruim 37.000 ha in
uitvoering genomen. Hiertoe beho
ren twee ruilverkavelingen met ad
ministratief karakter in de provincie
Zeeland: St. Annaland (3148 ha) en
Axelse Sassing (2120 ha). De overi
ge waren twee keer een ruilverkave
ling, een herinrichting en een
reconstructie oude glastuinbouw.
Op 31 december jl. bedroeg het
aantal projecten in uitvoering 105.
Vorig jaar zijn eveneens zes nieuwe
projecten in voorbereiding geno
men, vier herinrichtingen en twee
administratieve ruilverkavelingen.
Op 31 december 1992 waren in
heel Nederland 93 projecten in
voorbereiding.
dat 'de akkerbouwers eigenlijk de
grootste uitkeringstrekkers van Ne
derland zijn'. Met deze ongenuan
ceerde en kwetsende uitspraken
heeft hij voor de tweede keer in een
korte periode de samenwerking in
de Gewestelijke Raad op het spel
gezet. Banning bleek ook na een ge
sprek hierover niet bereid deze uit
spraken terug te nemen.
Het Dagelijks Bestuur van het Land
bouwschap, dat verantwoordelijk is
voor de benoeming van leden van
de Gewestelijke Raad, is van de ver
trouwensbreuk in kennis gesteld.
Het is in de gemeente Reimerswaal
niet meer mogelijk om verse mos
selschelpen afkomstig van kokerijen
te gebruiken voor drainagedoelein
den in de landbouw. Schelpen die
minstens negen maanden zijn be
waard en die geen rottingsresten
bevatten mogen wel worden ge
bruikt, mits een vergunning wordt
verleend.
De beleidsregel die de drainage met
mosselschelpen mogelijk maakte is
ingetrokken, zo heeft de gemeente
bekend gemaakt. De politie zal met
ingang van 1 januari jl. verbaliserend
optreden tegen degenen die zonder
vergunning mossel- of andere schel
pen opslaat of in de bodem brengt.
De opslag van mossel- en overige
schelpen als afvalprodukt en voor
handelsdoeleinden dient uit het
oogpunt van milieubeheer aan be
paalde eisen te voldoen. Zo doent
de opslag, indien dit bestem-
mingsplanmatig al is toegestaan, te
geschieden op een waterdichte on
dergrond met een op de riolering
aangesloten gotensysteem, zodat
uitzakkend vocht, dat als regel ver
ontreinigd is met rottingsresten van
mosselvlees en kleine schaal- en
schelpdieren, niet in het oppervlak
tewater kan geraken.
Op grond van de Afvalstoffenwet en
het daarbij behorende Werken-
besluit en Inrichtingenbesluit is het
verboden dat schelpen worden be
waard, danwel op of in de bodem
worden gebracht, tenzij daarvoor
een vergunning is afgegeven door
het bevoegd gezag. Voor hoeveel
heden van 50 m3 of meer is dit het
college van gedeputeerde staten
van Zeeland. Bij hoeveelheden van
minder dan 50 m3 is de Algemene
Plaatselijke Verordening van toepas
sing. Op grond van de APV is het
verboden deze stoffen op of in de
bodem te plaatsen, te werpen, uit te
gieten, te laten vallen of lopen of te
houden, tenzij ontheffing wordt ver
leend door het college van burge
meester en wethouders. Voor verse
schelpen zal deze ontheffing niet
worden verleend. Alleen als de
schelpen tenminste 9 maanden zijn
bewaard en geen rottingsresten
meer bevatten, kunnen ze eventueel
voor drainagedoeleinden worden
toegepast.
Indien u van plan bent om deze
schelpen toe te passen voor verhar
ding, drainage of anderszins, dient u
ruimschoots voor de toepassing
contact op te nemen met het bu
reau Milieu van de gemeente Rei
merswaal.
1. De producent is vóór 1 januari
1993 een investeringsverplich
ting van minimaal 25.000 gul
den aangegaan voor de
uitbreiding van de stal en/of stal
inrichting voor ooien;
2. Het aantal aangevraagde ooien
in 1991 bedraagt als gevolg van
een uitzonderlijke omstandigheid
niet meer dan de helft van het
aantal aangevraagde ooien in
1989;
3. De producent heeft voor de ver
koopseizoenen 1989 en 1992
een premie-aanvraag ingediend,
maar voor het verkoopseizoen
1991 heeft de producent geen
premie-aanvraag ingediend;
4. De producent die in 1993 of in
de daarop volgende verkoopsei
zoenen voor het eerst een
premie-aanvraag indient en in
het voorgaande premieseizoen
een investeringsverplichting van
minimaal 25.000 gulden is aan
gegaan voor de uitbreiding van
de stal of stalinrichting voor
ooien;
5. De producent heeft minimaal 5
ha grond ten behoeve van de
schapehouderij verworven;
6. De producent heeft geen
premie-aanvraag ingediend voor
het verkoopseizoen 1992 van
wege uitzonderlijke omstandig
heden, maar heeft wel de
schapenproduktie voortgezet;
7. De producent heeft na de aan-
houdperiode van het verkoopsei
zoen 1991, maar vóór 30 juni
1992 tenminste 50 ooien aange
kocht voor de uitbreiding van het
ooienbestand op het bedrijf.
De aanvraagperiode voor de toeken
ning van specifieke premierechten is
geopend van 11 januari 1993 tot en
met 5 februari 1993. Aanvraagfor
mulieren zijn vanaf 11 januari ver
krijgbaar bij de
districtsbureauhouders. Bij het aan
vraagformulier wordt de brochure
'toekenning van specifieke premie
rechten' verstrekt, waarin nadere in
formatie wordt gegeven over de
voorwaarden en de aanvraagpro
cedure.
De aanvraagperiode voor de toeken
ning van premie aan producenten
van schapevlees die beschikken
over premierechten zal in de tweede
helft van februari 1993 worden ge
opend met aansluitend een aan
houdperiode van 100 dagen.