Coöperatie moet niet meer het
meeste, maar het beste verkopen
Voorlichting
Zegge en schrijve
l^jiflalöl
Ook licht werk kan zwaar vallen
Betere tijden?!
Aardappel 'pilotproduct'
voor Zeeuws kwaliteitsmerk
SCHIJNWERPERS OP HET LANDBOUWHUIS
Prof. Veerman op jongerendag Cebeco-Zuidwest:
mtmam
DONDERDAG 24 DECEMBER 1992
"De coöperatie is niet meer alleen
leverancier en afnemer van boeren-
produkten, maar ook raadgever en
klankbord voor de boer. Dienstverle
ning hoort er nadrukkelijk bij". Die
stelling verkondigde prof. dr. C.P.
Veerman, voorzitter van de Nationa
le Coöperatieve Raad, op de jonge
rendag van de coöperatie
Cebeco-Zuidwest, die vorige week
vrijdag in Renesse werd gehouden.
De discussiedag werd bezocht door
circa 170 voornamelijk jonge boe
ren. De grote opkomst en de inte
ressante lezingen maakten het
initiatief van de jongerenraad van
Cebeco-Zuidwest tot een groot
succes.
Prof. Veerman was een van de spre
kers die voor de jonge boeren op
trad. Verder werden inleidingen
gehouden door de heer A.W. Bie-
rens, direkteur van Cebeco-
Zuidwest, ir. H.J. van der Locht,
plaatsvervangend direkteur DLV (hij
verving direkteur W. Tacken), en de
heer M.J. Breure, akkerbouwer te
Colijnsplaat en voorzitter van de
raad van commissarissen van
Cebeco-Zuidwest.
Wat heeft de coöperatie te bieden
en wat mag de (jonge) boer van de
coöperatie verwachten? Dat was
het centrale thema van de dag, die
onder leiding stond van jongeren-
raadvoorzitter Wim Lageweg. "De
coöperatie staat onder druk", aldus
prof. Veerman. "De druk komt van
buiten af, omdat de financiers aan
de coöperatie dezelfde eisen stellen
als aan ieder ander bedrijf. Maar de
druk komt ook van binnenuit. Oude
re boeren investeren immers niet
meer in de coöperatie. Dat lijkt een
somber vooruitzicht. Het antwoord
moet zijn: de coöperatie moet zich
zakelijk opstellen. Zij is een onder
neming, waar de commercie voorop
moet staan. De coöperatie heeft
een commerciële relatie met de
klant, dat is de boer. Die boer is te
vens lid van de vereniging".
Dienstverlening
Volgens prof. Veerman is dienstver
lening onlosmakelijk verbonden aan
de basistaken van de coöperatie
(produktie en toelevering). Dat hoeft
niet te betekenen dat die beide
componenten in één organisatie
moeten zitten. Maar ze behoren wel
integraal te worden uitgevoerd.
Dienstverlening vereist volgens prof.
Veerman specialistische kennis,
waarbij aan de boer niet langer "het
meeste" maar "het beste" verkocht
moet worden.
Waarin onderscheidt een coöperatie
zich nog van een private onderne
ming als zij zich opstelt als een puur
zakelijke onderneming, zo werd
prof. Veerman voor de voeten ge
worpen. De NCR-voorzitter erkende
dat er wat betreft het ondernemen
geen verschil is. Maar er zijn wel
verschillen in doelstelling. De private
onderneming verdient geld voor
zichzelf, de coöperatie verdient geld
ten bate van haar deelnemers. Het
zijn de leden die de vruchten pluk
ken, zowel op de korte als op de lan
ge termijn. En in de coöperatie
hebben de boeren zelf invloed, al
dus prof. Veerman.
VERVOLG VAN VOORPAGINA
echter produktgebonden voorlich
ting zijn. De boer weet dan welk be
lang er achter zit. Maar
bedrijfsbegeleiding door grote on
dernemingen die zowel toeleveren
als afnemen ligt niet voor de hand.
Prof. Veerman voorspelde dat de
eerste-lijnsvoorlichting uiteindelijk
bij de coöperaties en bedrijven te
recht komt. Volgens hem moet DLV
het zoeken in de tweede
lijnsvoorlichting en in onderzoek.
"Dat segment is bezig aan een ver
zelfstandigingsoperatie en daar ligt
een kans voor de DLV", aldus prof.
Veerman.
Van der Locht noemde die invals
hoek "geen begaanbare weg".
Akkerbouwer Rinus Breure maakte
zich niet druk om de vraag wie de
voorlichting aan de boer uiteindelijk
gaat doen. "Het maakt mij als bóer
niets uit. Het gaat om kwaliteit en
dus zal de markt wel bepalen wie
met de eer gaat strijken".
Bijna de helft van de ziektegeval
len en arbeidsongeschikten in de
land- en tuinbouw komt door
overbelasting van gewrichten en
spieren. Rugpijn, schouder-,
pols-, nek- en knieklachten zijn
het gevolg. Bij overbelasting
wordt vaak alleen aan het tillen
van zware lasten gedacht. Min
der oog is er voor werk dat
zwaar is doordat voortdurend
eenzelfde beweging wordt uitge
voerd. Om lichamelijke belasting
te kunnen beperken is het nodig
de risicovolle werkzaamheden té
herkennen.
U moet hierbij bijvoorbeeld den
ken aan staancl werk al of niet
met een te lage werkhoogte of
een hoog werktempo gecombi
neerd met een slechte zitmoge-
lijkheid. Ook ver reiken, extreem
buigen en strekken of draaien
van gewrichten, bijvoorbeeld bij
gebruik van slecht handgereed
schap, kunnen op termijn tot
klachten leiden. Langdurig hur
ken en knielen, duwen en trek
ken zonder voldoende
mogelijkheid om benen of li
chaamsgewicht daarbij te laten
helpen en snelle opeenvolging
van dezelfde handelingen zijn
belastend. Ook is belangrijk dat
er voldoende ruimte is voor
noodzakelijke bewegingen en
voor het aannemen van de juiste
werkhouding.
Breng voldoende afwisseling in
het werk. Zorg voor de juiste
werkhoogte. Gebruik zoveel als
mogelijk hulpmiddelen en denk
bij de keuze van handgereed
schap, machines, stoelen, werk
tafels, transportmiddelen en
verpakkingen aan de fysieke be
lasting.
Voor advies over het beperken
van belastende werkzaamheden
kunt u terecht bij de Stigas,
070-3526636.
De landbouw staat volop in de schijnwerpers. Sinds kort geldt dat ook voor het Landbouwhuis van de
ZLM in Goes. Nog net voor de feestdagen konden de lichten worden ontstoken, die het gebouw ook tij
dens de donkere uren zichtbaar maken.
Het jaar 1992 komt in meerdere opzichten in aanmerking om straks
dik gedrukt de landbouwgeschiedenis in te gaan. Op politiek-,
landbouworganisatorisch- en bedrijfsniveau hebben zich dit jaar ont
wikkelingen voorgedaan die waarschijnlijk nog lang zullen nawerken
en in zekere zin een nieuw tijdperk inluiden. In ieder geval geldt dat
voor de besluitvorming over de hervorming van het gemeenschappe
lijk landbouwbeleid - al dan niet in samenhang met de tot standko-
ming van een nieuwe wereldhandelsovereenkomst. In de hogere
politiek immers wordt het één moeiteloos a/s rechtvaardiging voor
het ander gebruikt, al naar gelang het uitkomt.
Landbouworganisatorisch gezien is 1992 voor de ZLM natuurlijk het
jaar van de integratie/fusie met Gelderland en Utrecht. Ook hier waar
schijnlijk de markering van een tijdperk omdat ik denk dat herstructu
rering van onze landbouworganisatiestructuur nu pas goed op gang
zal komen. Niet a/s gevolg van onze fusie op zich, maar wel als ge
volg van de optelsom van de ontwikkelingen in landbouworganisatie-
land tot nu toe. Onze fusie kan daarbij van doorslaggevende
betekenis zijn. De toekomst zal het leren.
Ook op bedrijfsniveau zal 1992 veel boeren en tuinders lang heugen.
Nu reeds staat immers vast dat dit oogstjaar financieel gezien één
van de slechtste wordt van na de oorlog. Het is niet te hopen dat
1992 op dit punt de geschiedenis ingaat a/s het begin van een reeks
van slechte jaren. Liefst zouden we 1992 wat dat betreft daarom
maar zo snel mogelijk vergeten.
1993
Ook 1993 komt vast en zeker dik gedrukt in de landbouwgeschiede
nis. Al was het maar dat de ZLM dan het feit herdenkt dat onze orga
nisatie 150 jaar geleden is opgericht. Zoals bekend krijgt ons jubileum
in woord en daad het motto Werken aan morgen" mee. Daarmee
wil de ZLM onze leden in deze voor velen moeilijke periode een hart
onder de riem steken en aanzetten geven om nieuwe wegen te
vinden.
Het jaar 1993 zal voor velen in de land- en tuinbouw echter geen ge
makkelijk jaar worden. Er zullen zware beslissingen moeten worden
genomen. Zeker waar stoppen of doorgaan aan de orde is of komt.
Ook bij die beslissingen wil de ZLM de leden behulpzaam zijn. Wer
ken aan morgen is dus beslist niet zonder zorgen voor morgen. Be
langrijk is echter om die zorgen geen bezit van ons te laten nemen,
omdat we dan ook niet meer kunnen werken aan morgen.
Mensen blijken dikwijls meer te kunnen dan ze denken als de nood
aan de man komt. Ik hoop daarom dat 1993 het jaar wordt waarin
we met z'n allen in goede gezondheid keihard kunnen werken aan
morgen. Want werken aan morgen is werken aan de toekomst, ook
voor de land- en tuinbouw. Daarom: in het nieuwe jaar er weer fris
tegenaan want er komen betere tijden!? Oggel
De Stichting Stimulering Plantaardi
ge Produktie werkt aan de ontwik
keling van een Zeeuws kwaliteits
merk. De SPP heeft een pilotproject
opgestart met de aardappel. Het is
de bedoeling dat in de toekomst
nog verschillende andere produkten
onder het Zeeuwse merk gaan val
len.
De produkten kunnen alleen onder
het merk vallen als ze op milieu
vriendelijke wijze zijn geteeld, Het
worden volgens SPP-coördinator J.
Bom geen eco- of bioprodukten,
maar er wordt, naast andere kwali
teitseisen wel een duidelijk milieu
aspect aan het merk verbonden.
Onafhankelijke controle van teelt,
verwerking etc. is verzekerd als alle
betrokken instanties zoals landbouw
organisaties en Provincie zich voor
het merk sterk maken. "Dan weet
de consument ook dat het Zeeuwse
merk altijd goed is," aldus Bom.
Een stagiaire heeft voor de SPP de
ontwikkeling van het merk voorbe
reid voor de aardappel. Hij heeft
acht rassen geselecteerd, en heeft
zich vervolgens georiënteerd op sor
tering, verwerking en verpakking.
De volgende stap is dat kleinschalig
een aantal proeven worden geno
men met het op de markt brengen.
Deze markttoetsing is gepland in
april/mei 1993. Dat zal hooguit gaan
om een paar ton, meer niet.
Vanaf komend seizoen worden voor
het eerst aardappelen geteeld die
bedoeld zijn voor het Zeeuwse
merk. "We denken aan het erbij be
trekken van een klein groepje boe
ren, bijvoorbeeld vier, die samen
hooguit tien ha telen ten behoeve
van het project. Voorop staat dat
we kleinschalig te werk gaan en
voorzichtig beginnen, dan is de kans
van slagen het grootst," zegt Bom.
Net zoals nu bij de Zeeuwse Vlegel
het geval is moeten de produkten
met het Zeeuwse merk onder een
totale ketenbeheersing vallen, van
teelt tot verkooppunt. Het is zelfs
niet uitgesloten dat de Zeeuwse
Vlegel straks ook een plaatsje krijgt
onder de paraplu van het Zeeuwse
merk.