Landbouw en natuur: concurrentie of samenwerking?
Het beheer van het landelijk gebied in ons kleine Nederland krijgt steeds meer aan
dacht. De boeren hebben daar altijd een grote rol in gespeeld. Met het opkomen
van een meer rationele exploitatie van de landbouwbedrijven zijn behoud en beheer
van natuurwaarden onder grote druk komen te staan. De maatschappij stelt echter
toch grote prijs op een 'groene ruimte'. Vandaar de inspanningen die er zijn om de
natuurwaarden die er vroeger meer warenweer terug te krijgen en te versterken.
Het ontwikkelen van natuurgebieden heeft grote invloed op de landbouw in de om
geving. Die invloed komt voort uit de verwerving van de grond en uit het ontstaan
van natuur in de omgeving van landbouwbedrijven. Is dat een bedreiging voor de
landbouw of geeft het nieuwe mogelijkheden?
Percelen langs kreken hebben zodanige natuurwaardendat ze aangekocht worden als reservaatsgebied
In dit artikel gaan we na wat het
overheidsbeleid is zoals dat o.a. in
de Relatienota en in het Natuurbe
leidsplan is neergelegd en hoe dat in
Zeeland wordt uitgewerkt. Verder
willen we enkele zaken behandelen
die betrekking hebben op de raak
vlakken die de landbouw heeft met
behoud en ontwikkeling van natuur
en landschap.
In 1975 is de Relatienota versche
nen. Hierin worden maatregelen ge
noemd die de relatie tussen
landbouw en natuur kunnen verbe
teren. Dit kan ondermeer door be
heersgebieden en reservaatsgebie-
den te vormen. Boeren hebben dan
de mogelijkheid om voor bepaalde
percelen beheersoverreenkomsten
te sluiten of om grond te verkopen.
In 1989 is het Natuurbeleidsplan
(NBP) verschenen. Daarin wordt
vastgesteld dat ondanks alle inspan
ningen er toch een achteruitgang is
van de natuurwaarden en dat de na
tuurgebieden sterk versnipperd zijn.
De bedoeling is om deze teruggang
te stoppen en nieuwe natuurwaar
den te ontwikkelen. In het NBP
wordt aangegeven hoe een duurza
me structuur voor de natuur in Ne
derland gevormd kan worden. Er
worden grote kerngebieden aange
wezen, die verbonden worden door
verbindingszones. Dit heet de Eco
logische Hoofdstructuur (EHS). De
bestaande kerngebieden en de ver
bindingszones worden vergroot
door op de aangrenzende percelen
natuur te ontwikkelen. Het is duide
lijk dat de landbouw hier zeer nauw
bij betrokken is. Uitbreiding van na
tuur kan alleen door landbouwgrond
daarvoor aan te kopen.
Soorten gebieden
In de Relatienota worden beheers
gebieden en reservaatsgebieden ge
noemd. In het NBP wordt nog een
derde gebied genoemd, het natuur-'
ontwikkelingsgebied. Deze aandui
dingen hebben alle drie betrekking
op landbouwgrond. Wat zijn de ver
schillen?
Beheersgebied is landbouwgrond
waar bepaalde natuurwaarden aan
wezig zijn. Die waarden kunnen
bestaan uit het aanwezig zijn van te
beschermen vogels of planten. Uit
gangspunt is dat die natuurwaarden
behouden en versterkt kunnen wor
den in combinatie met een meer of
minder aangepaste vorm van land
bouwkundig gebruik. Voor het aan
passen van het gebruik wordt een
beheersvergoeding gegeven. Wat er
moet gedaan of nagelaten worden
en hoe hoog de vergoeding is, staat
in een beheersovereenkomst. De te
beschermen vogels of planten ko
men meestal voor in grasland, zodat
de meeste beheersovereenkomsten
gelden voor grasland.
Reservaatsgebied wordt gevormd
door percelen met natuurwaarden,
die zodanig beschermd moeten
worden dat het beheer niet meer in
te passen is in een landbouwkundi
ge bedrijfsvoering. Het streven is
daarom gericht op aankoop van de
ze grond. De reservaatsgebieden
worden dan beheerd door het
Zeeuws Landschap, Staatsbosbe
heer of Natuurmonumenten. Zolang
de grond niet verkocht is kan voor
reservaatsgebied ook een beheers
overeenkomst worden gesloten.
Natuurontwikkelingsgebied is land
bouwgrond waarop geen bijzondere
natuurwaarden voorkomen, maar
waar wel perspectieven zijn om na
tuurwaarden te ontwikkelen. Deze
perspectieven zijn aanwezig omdat
ze grenzen aan kerngebieden of om
dat ze in een verbindingszone lig
gen. Natuurontwikkelingsgebied
wordt aangekocht, zodat het inge
richt kan worden om natuurwaar
den te laten ontstaan.
Begrenzing
Voor de beheersgebieden en de re
servaatsgebieden wordt een Be
heersplan opgesteld. Daarin wordt
op een kaart duidelijk aangegeven
om welke percelen het gaat, zodat
iedere eigenaar of gebruiker weet of
zijn grond in één van deze gebieden
ligt. Verder wordt beschreven welke
te beschermen natuurwaarden er
voorkomen en op welke wijze deze
het beste gehandhaafd of bevorderd
kunnen worden.
Voor de natuurontwikkelingsgebie
den wordt eveneens een plan op
gesteld. Dit wordt het Begrenzing
enplan genoemd. Ook hierin wor
den de percelen op een kaart aange
geven. Verder wordt beschreven
waarom deze percelen begrensd
worden en welke waarden men
denkt te kunnen ontwikkelen.
Het begrenzen van gebieden ge
beurt door Gedeputeerde Staten.
Het opstellen van de Beheersplan
nen en van de Begrenzingenplannen
gebeurt door de Provinciale Com
missie Beheer Landbouwgronden
(PCBL). In de PCBL zitten vertegen
woordigers van de natuurorganisa
ties, de landbouworganisaties en
van de overheid. Bij het opstellen
van de plannen wordt rekening ge
houden met zowel de belangen van
de landbouw als van de natuur.
De voorstellen worden daarna gepu
bliceerd en er is gelegenheid voor
inspraak en het indienen van be
zwaren. Hiermee wordt rekening ge
houden bij de verdere uitwerking
van de plannen. Na de inspraak en
de uitwerking worden de definitieve
Beheersplannen en Begrenzingen
plannen door Gedeputeerde Staten
vastgesteld.
Natuur en landschap in Zeeland
Nadat in 1975 de Relatienota is ver
schenen, zijn in Zeeland diverse ge
bieden begrensd als beheersgebied
of reservaatsgebied. In totaal ging
het om 2.890 ha. Ongeveer de helft
hiervan is beheersgebied en de helft
reservaatsgebied. Men noemt dit de
eerste fase van de Relatienota. In de
in de eerste fase begrensde gebie
den is een deel van de plannen ge
realiseerd. Er is ca. 400 ha
reservaatsgebied aangekocht en er
is voor ruim 1.000 ha een beheers
overeenkomst gesloten.
Met het Natuurbeleidsplan is de
tweede fase van de Relatienota in
gegaan. Aan Zeeland is toen 2.880
ha toegewezen, gelijk te verdelen
over beheersgebied en reservaats
gebied. Daarnaast is aan Zeeland
1.800 ha natuurontwikkelingsge
bied toegewezen. De PCBL is mo
menteel bezig de plannen die
voortvloeien uit het NBP uit te wer
ken. Voor Schouwen-Duiveland,
Tholen. St. Philipsland en Walche
ren zijn deze reeds in juni-juli 1992
openbaar gemaakt en in inspraak
geweest. Voor Zeeuwsch-Vlaande-
ren zal dit in februari 1993 gebeu
ren. Voor de Bevelanden wordt dit
voorzien in november 1993. De
plannen die er liggen zijn voor de
landbouw in enkele gebieden tame
lijk ingrijpend wat betreft de opper
vlakte grond die er mee gemoeid is.
Veel van deze percelen hebben ech
ter vanwege zoute kwel of lage lig
ging langs kreken ed.
landbouwkundig gezien een lagere
waarde of hebben een onregelmati
ge vorm.
Naar aanleiding van de reacties op
de plannen die reeds gepubliceerd
en in inspraak geweest zijn, vragen
de landbouworganisaties vooral
aandacht voor de volgende punten:
- Het uitgangspunt van vrijwillig
heid moet ook in de toekomst
gehandhaafd blijven.
- De uitoefening van de landbouw
naast de nieuwe natuurgebieden
mag niet aanmerkelijk belem
merd worden door beperkingen
of overlast vanuit het natuurge
bied door wild of overwaaien
van onkruiden en invloeden op
het waterpeil.
- Het beheer van een deel van de
natuurgebieden moet er op ge
richt zijn dat in de winter opvang
van ganzen kan plaatsvinden.
Uitvoering
Het feit dat een perceel binnen de
grens van een beheersgebied, een
reservaatsgebied of een natuuront
wikkelingsgebied valt wil niet zeg
gen dat er direkt iets aan de
gebruiksmogelijkheden verandert.
Zowel het sluiten van beheersover
eenkomsten als het verkopen voor
natuurbeheer kunnen alleen plaats
vinden op vrijwillige basis. Hierbij
moet wel gezegd worden dat men
zal trachten de gronden te verwer
ven door middel van landinrichting.
De begrensde percelen worden dan
uitgeruild met percelen buiten de
begrenzing mits er voldoende ver
vangende grond beschikbaar is.
Hierbij staat de vrijwilligheid minder
op de voorgrond. Huiskavels of ge
deelten daarvan kunnen alleen op
vrijwillige basis worden uitgeruild.
In een Bestemmingsplan van een
gemeente kan aan een perceel bin
nen de begrenzing niet een bestem
ming 'natuurgebied' worden gege
ven, zolang het perceel niet met dat
doel is verkocht. Wel kunnen beper
kingen in een Bestemmingsplan zijn
opgenomen waarbij grote verande
ringen zoals wegenaanleg en hui
zenbouw zijn uitgesloten en voor
diepe grondbewerkingen een aan-
legvergunning nodig is.
Toch is begrenzing niet zonder bete
kenis voor de eigenaar of de gebrui
ker. Na de begrenzing van reser
vaatsgebied en natuurontwikke
lingsgebied heeft de overheid de
plicht om een perceel aan te kopen,
als de eigenaar dat aanbiedt aan het
Bureau Beheer Landbouwgronden
(BBL). Aankoop gebeurt dan tegen
de landbouwkundige waarde.
Iemand die een perceel heeft binnen
een beheersgebied heeft de moge
lijkheid om een beheersovereen
komst te sluiten. Hij moet zelf
beoordelen of dat past binnen zijn
bedrijfsvoering.
Als in een gebied een grote opper
vlakte begrensd is, zou door aanko
pen door BBL een grotere vraag op
de grondmarkt kunnen ontstaan. Dit
kan gunstig zijn voor degenen die
willen verkopen, maar nadelig voor
degenen die hun bedrijf willen ver
groten door grondaankoop. BBL
volgt echter nauwkeurig de prijsont
wikkeling op de grondmarkt, zodat
er vrijwel geen invloed is op de
grondprijs in een gebied.
Concurrentie of samenwerking?
In het voorgaande hebben we ge
zien dat de onttrekking van de
grond met goede waarborgen is
omgeven. In het algemeen is het
voor de landbouw als geheel niet
ongunstig dat grond uit de produk-
tie wordt genomen, zeker niet als
die grond landbouwkundig gezien
minder waard is. Voor het betreffen
de bedrijf kan het natuurlijk wel gro
te gevolgen hebben.
De PCBL is bezig om spelregels op
te stellen voor een goed nabuur
schap, waarbij over en weer zo wei
nig mogelijk overlast wordt veroor
zaakt. We mogen vertrouwen heb
ben dat daarmee een basis gelegd
wordt voor een goede verstand
houding.
De laatste tijd gaan er ook steeds
meer stemmen op om de boeren in
te schakelen bij het beheren van de
groene ruimte. Dit moet dan niet zijn
met het imago van de parkwachter,
maar moet zijn het leveren van dien
sten tegen een bepaalde vergoe
ding. Natuur- of landschapsbeheer
is dan een produkt, dat uitstekend
door de boer met zijn kennis en zijn
vakmanschap geleverd kan worden.
De boer is altijd al gewend geweest
om met de natuur te werken, maar
hij zal er nog aan moeten wennen
om met de natuurbeschermers en
de natuurbeheerders samen te
werken!
Er zijn dus geen redenen om de ver
hoogde belangstelling voor de groe
ne ruimte als bedreigend te zien.
Wel zal landbouw er met de neus op
moeten zitten om mee te sturen en
mee te beslissen. Als er goede af
spraken gemaakt worden is natuur
geen concurrent, maar kan er een
voor beide partijen nuttige samen
werking ontstaan!
F. Vader
Consulentschap voor de
Landbouw in Zeeland