'MacSharry' voor mais telende veehouders ZLM Persoonlijk arbeidsinkomen: een rekbaar begrip? Aangifte MacSharry Sociaal Ekonomische Voorlichting Samenwerking in paardevoeders Vorige week zijn door de direkteur LNO in de provincies de aangiftefor mulieren voor het uit produktie ne men van akkerland in het kader van het MacSharry-beleid verzonden. Naar aanleiding hiervan zijn een groot aantal vragen aan de SEV gesteld. Gezien de onduidelijkheden worden een aantal veel gestelde vragen in dit artikel, behandeld. 1. Tellen conservenerwten nog mee? Antwoord: Nee, in de nieuwe be schikking zijn conservenerwten niet meer opgenomen. Dit geldt ook voor andere conservengewassen. Hiervoor kan dus geen compensatie worden aangevraagd. 2. Ik wil, in verband met mijn MacSharry-areaal, een braakver plichting aangaan Ook wil ik dop erwten telen maar ik kan hiervoor pas in februari mogelijk een contract sluiten. Zeker ben ik hiervan echter niet. Hoe moet ik nu mijn braakaan- gifte invullen Antwoord: Uit vraag 1 blijkt al dat conservenerwten niet meetellen. Kunt u echter geen contract afslui ten en zaait u bijv. zomergerst daar voor in de plaats dan zijn er in feite twee mogelijkheden nl. 1: bij de braakaangifte houdt u nu rekening met een mogelijk groter MacSharry- areaal. U kunt altijd nog tot uiterlijk 14 januari a.s. uw braakaangifte wij zigen. Na die datum is het echter al leen mogelijk om de aangifte van het braakareaal te verminderen bij de definitieve compensatie- aanvraag voor 15 mei a.s. Een tweede mogelijkheid is om voor dit extra areaal geen prijscompensa tie aan te vragen. 3. Telt grond in economisch eigen dom ook mee? Antwoord: Nee, de grond dient juri disch in eigendom te zijn? Daar naast is het ook mogelijk om een goedgekeurd pachtcontract te heb ben of een erfpachtcontract. Ook 1-jarige pachtcontracten tellen mee 4. Als ik kleine producent wil zijn, moet ik dan geen boekhouding houden? Antwoord: Nee, ook dan is het noodzakelijk om een model boekhouding bij te houden. Deze model-boekhouding is inmiddels vastgesteld. Hierin dient o.a. bijge houden te worden, de oppervlakte van alle gewassen, het perceels nummer en de datum van inzaai. Bovendien dienen de percelen op een topografische kaart (schaal 1 10.000) of een moederkaart van de PD (schaal 1 5.000) weergegeven te worden. Belangrijk is dus om van deze kaar ten bij de braakaangifte kopiën te maken en de orginelen te houden. Tevens is het belangrijk om geen verkleiningen of vergrotingen door te voeren. J.A.M. Withagen, hoofd SEV/ZLM In de inkomstenbelasting kennen wij het begrip persoonlijk arbeidsin komen. Daarmee wordt bedoeld het inkomen uit een aantal met name genoemde bronnen, die met de ei gen arbeid in verband staan. Te noe men zijn in dit verband ondermeer inkomsten uit arbeid (loon, pensioen en AOW-uitkeringen); periodieke uit keringen zoals studietoelagen en uitkeringen in verband met invalidi teit, ziekte of ongeval en niet te ver geten de winst uit onderneming. Ai deze inkomsten worden belast bij degene van het echtpaar die het in komen ook daadwerkelijk geniet. Het overige inkomen, het zoge naamde niet-verzelfstandigd inko men zoals rente-inkomsten, wordt toegerekend aan de partner met het hoogste persoonlijke arbeidsinko men Bij de aftrekposten is het al niet an ders. Alleen de persoonlijke vermin deringen (zoals premies voor lijfrenten, zelfstandigenaftrek, mee- werkaftrek) worden toegerekend aan de partner die het heeft doen ontstaan, de overige aftrekposten zoals b.v. ziektekosten en giften gaan weer toe naar degene met het hoogste persoonlijke arbeidsinko men. Op zich een regeling die recht doet aan de zelfstandige belasting plicht van man en vrouw. Maar ook een regeling die omdat het inkomen over beide echtelieden wordt ver deeld, tot besparing van belasting aanleiding geeft. Daarbij is dan wel zoals gezegd specifiek voorgeschre ven dat het moet gaan om persoon lijk arbeidsinkomen. Bezwaar Bij een bepaald echtpaar zag het er iets anders uit. De vrouw genoot een pensioen van f 43.000,—, de man een lijfrente van f 2.000,— en vermogensinkomsten (zeg rente) van f 57.000,—. Omdat in dit ge val de vrouw het hoogste persoon lijke arbeidsinkomen genoot, werden aan haar ook de rente inkomsten toegerekend zodat zij een belastbaar inkomen kreeg van f 100.000,— en de man van f 2.000,—. Gelet op de progressie in de belastingtarieven geen erg goede uitkomst. Daarom meende het echtpaar bezwaar te moeten maken tegen deze wijze van heffing en wel op grond van het feit dat het meende te worden gediscrimineerd. Zou de man zijn oudedagsinkomen niet hebben belegd in spaartegoe den met renteopbrengsten, maar in lijfrentepolissen als gevolg van de bedrijfsbeëindiging dan zou het in komen wel aan hem zijn toege rekend. De Hoge Raad evenwel meent dat van discriminatie in het kader van de universele verklaring van de rechten van de mens geen sprake kan zijn. De huidige regeling van de toerekening van het inkomen aan de partner is tot stand gekomen bij wet van 30 december 1983 (twee verdieners wetgeving 2e fase). Destijds is toen in de toelichting op genomen dat een verdergaande ver zelfstandigheid van de belasting heffing uit doelmatigheidsoverwe gingen niet zou worden voorge steld. Op zich is dit ook nog wel te volgen, van rente inkomsten maar ook buitengewone lasten en giften is niet direkt duidelijk aan wie van beide partners ze moeten wor den toegerekend. Bij uitkeringen ligt dit veelal eenvoudiger nu ze recht streeks aan een persoon worden toegekend en uitbetaald. Het aan gehaalde echtpaar meende met het in stelling brengen van het discriminatie-begrip en de ongelijke behandeling de belastingwetgeving te kunnen oprekken. De Hoge Raad echter was niet rekbaar en wees het beroep af. B. Veerbeek Op 1 december hebben Van Coo- ten's Meelhandel b.v. te Leersum en Hendrix' voeders B.V. te Boxmeer een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De samenwerking houdt in dat Hendrix' voeders voortaan het paardevoermerk "Masters Hor- sebrox" van Van Cooten op de markt zal brengen. Hendrix' voeders zal haar eigen produktie van paarde- voeders stopzetten. Met ingang van half december zijn de "Masters Horsebrox'-paardevoeders te ver krijgen bij de dealers van Hendrix' voeders. Het nieuwe EG-landbouwbeleid dat bekend is als MacSharry-beleid, wordt ingevuld voor de Nederlandse praktijk. De inkomenstoeslag voor de maisteelt is een onderdeel van de EG-regeling om de daling van de graanprijzen te compenseren. Dit artikel gaat over de inhoud van de regelgeving en keuzes die de maistelers kunnen maken. De infor matie is bedoeld zo volledig moge lijk te zijn voor landbouwers die alleen met hun mais in aanmerking komen voor EG-steun. Vanaf 1 juli 1993 gaat het nieuwe beleid voor mais als akkerbouwgewas gelden. Als de maisteler ook nog andere door de EG ondersteunde gewassen teelt, dient hij bij het opstellen van zijn bouwplan en zijn keuze om als grote of kleine producent aange merkt te worden, met die andere gewassen rekening te houden. De steunregeling geldt voor granen, ei- withoudende gewassen en oliehou dende zaden. Hiertoe wordt verwezen naar de informatie voor akkerbouwers. Als de maisteler ook nog schapen houdt, kan hij onder voorwaarden in aanmerking komen voor de ooipre- mia Het verkrijgen van deze premie heeft geen invloed op premie voor mais als akkerbouwgewas. Als de maisteler ook nog zoogkoei en en/of vleesstieren houdt, kan hij onder voorwaarden in aanmerking komen voor steun. Voor deze maistelers is het van belang dat voor die premies het areaal voeder gewassen een belangrijke rol speelt voor het recht op steun en de hoog te van de steun. Zij hebben daarbij de mogelijkheid om hun maisareaal in te zetten voor de akker- bouwsteun danwel op de steun voor vleesvee. Steunregeling mais akkerbouw regeling De steun is beperkt tot het regionaal basisareaal. Dat is vastgesteld op het gemiddeld aantal hectares van de jaren 1989, 1990 en 1991. Ne derland geldt daarbij als één regio. Er is een basisareaal voor mais van 208.300 ha. Dat er een apart basi sareaal voor mais is, is ingegeven door de wens om de overige akker bouwgewassen af te schermen voor een eventuele uitbreiding in de maisteelt. Met de basisarealen liggen de maxi mumoppervlakten waarvoor steun gevraagd kan worden vast. De hoogte van de bedragen wordt be paald op basis van vastgestelde ren dementen. Nederland is daartoe verdeeld in twee produktieregio's, de kleigebieden en de overige gebie den. In de kleigebieden geldt een rendement per hectare van 7.110 kg en de overige gebieden van 5.060 kg. De gemeenten die tot het kleigebied behoren in Zeeland en Noord- Brabant zijn: Zeeland: alle gemeenten. Noord-Brabant: Dinteloord en Prin senland, Fijnaart en Heijningen, Halsteren, Steenbergen en Kruis land, Willemstad, Bergen op Zoom, Putte, Woensdrecht, Ossendrecht, H+L Zwaluwe, Standdaardbuiten, Kruisland, Zevenbergen, Klundert, N. Vosmeer, Terheyden, Made en Drimmelen, Aalburg, Woudrichem, Werkendam, Dussen, Raamsdonk, 's-Gravenmoer, Sprang-Capelle, Waspik, Waalwijk, Vlijmen, Heus- den, Huijbergen, Wouw, Roosendaal en Nispen, Oud en Nieuw Gastel, Oudenbosch, Hoeven, Etten-Leur, Prinsenbeek, Teteringen, Ooster hout, 's-Hertogenbosch, Lith, Me- gen e.a., Ravenstein. Steunbedragen De steunbedragen per hectare zijn afgeleid van de rendementen per hectare in de betreffende produktie regio's en zullen de komende jaren stijgen naarmate de prijsondersteu ning door de EG zal afnemen. Zij worden berekend via de groene ECU (thans ca. f 2,65). Voor mais bedraagt de steun de ko mende jaren per hectare circa: kleigebied overig gebied 1993/1994 471 336 1994/1995 660 470 1995/1996 849 604 braakvergoeding 1993/1994 t/m 1995/1996 849 604 braakverplichting van 15% bij premie-aanvraag voor meer dan 12,9 ha 18,2 ha De algemene regeling geldt in feite voor iedere maisteler. Aan de een voudige regeling kan door iedere producent die daartoe de wens te kennen geeft, worden deelgeno men. Hij wordt daarmee 'kleine pro ducent' genoemd. Kleine producenten kunnen voor niet meer dat 92 ton steun aanvra gen, dat betekent voor de kleigebie den maximaal 12,9 ha en voor de overige gebieden 18,2 ha. Dit on geacht of zij meer hectares telen. Voor de meerdere oppervlakte krij gen zij dan geen steun. Zij krijgen het steunbedrag, zoals hiervoor ver meld, dus resp. f 471 of f 336 per ha. Zij kennen geen verplichting tot braakleggen van land. Grote producenten kunnen voor een grotere oppervlakte steun vragen, dus voor meer dan 12,9 c.q. 18,2 ha. Zij moeten echter 15% van de oppervlakte van de gewassen die onder de regeling vallen braak leg gen. Voor de mais ontvangen zij de hiervoor genoemde steunbedragen en voor de braakgelegde hectares de genoemde vergoeding van resp. f 849 of f 604 per ha. Voorwaarden voor steun - Aanvragen voor 15 mei bij DBH onder opgave van welke percelen - Percelen moeten tenminste 0,3 ha groot zijn - Percelen moeten in Nederland gelegen zijn - Percelen moeten krachtens eigendom, erfpacht of schrifte lijk goedgekeurde pacht in ge bruik zijn - Er is geen steun mogelijk voor percelen die in de jaren 1987 tot 1991 permanent als weiland, bosgrond of voor meerjarige teelten is gebruikt. Voorwaarden aan braakpercelen - Het moet gaan om 15% van de oppervlakte van de genoemde gewassen (incl. braakplicht) die de ondernemer wenst te telen. Indien hij bijv. 17 ha mais wil te len, moet er 3 ha gebraakt wor den (dat is 15% van 20 ha). Dus niet 20 ha telen en 3 ha braken. - Het perceel moet eveneens ten minste 0,3 ha groot zijn. - Het perceel is overal tenminste 20 m breed. - De percelen dienen 2 jaren door de producent voor de landbouw te zijn gebruikt. Een uitzondering hierop is de situatie bij overname van een geheel bedrijf of toevoe ging van alle landbouwgrond van een bedrijf aan een bestaand be drijf, of indien grond is verkregen door vererving of landinrichting. - Het perceel moet 1 jaar vóór de braak beteeld zijn geweest met een akkerbouwgewas of een ge was uit de tuinbouw in de open grond. Braakpercelen moeten in een frequentie van 1 op 6 of meer rouleren over het bedrijf. Dus elk jaar op een ander perceel, of per ceelsgedeelte. - Een perceel moet 7 maanden braak liggen tussen 15 decem ber en 15 augustus. Er is dus een speling van een maand. In de praktijk zal dat ove rigens veelal betekenen van 15 december tot 15 juli. - Men mag op het perceel geen gewassen inzaaien in die 7 maanden dus ook geen gewas sen die normaal onder dekvrucht worden ingezaaid, behalve een groenbemester die op de lijst van toegelaten groenbemesters staat (o.a. staat op de lijst 'mengsel van grassen' of 'mengsel van gras en klaver', bittere lupinen, bladrammenas, gele mosterd). - Er mag geen dierlijke mest wor den toegepast, behalve wanneer het perceel bedekt is met een toegélaten groenbemester. - Aanvragen bij DBH op apart for mulier voor aanvang 7-maands- termijn. Non-food en braakpercelen De EG-regelgeving biedt de moge lijkheid om op braakpercelen non- foodgewassen te telen, onder be paalde voorwaarden. Het voert te ver in dit verband een volledige op somming te geven van deze voor waarden. Ing. J. van der Aa SEV v.d. NCB

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 4