Klein beetje droogtestress
is goed voor de veldboon
Hoge opbrengsten korrelmais en CCM
JS3.BP
Late zaai
wintertarwe
A.J.K. houdt thema-avond over
toekomst aardappelteelt
Drie nieuwe rassen
suikerbieten
VRIJDAG 11 DECEMBER 1992
Marcel Verbeek met een handvol korrelmais: 'ik reken voor volgend
jaar op uitbreiding van het areaal korre/mais/CCM'
Dit jaar is bijzonder gunstig geweest
voor de teelt van korrelmais en Corn
Cob Mix (CCM). Volgens loonwer
ker Marcel Verbeek uit De Heen wa
ren de opbrengsten hiervan
'verschrikkelijk goed'. Hij noteerde
van CCM een gemiddelde op
brengst van 15 a 1516 ton per ha,
uitgerekend op een droge
stofgehalte van 60 procent.
Verbeek heeft dit jaar op de West
brabantse klei ca. 200 ha mais ge
oogst die geschikt is als korrelmais
en CCM. In 99 procent van de ge-
In sommige gebieden in Nederland
is pas de helft van de wintertarwe
gezaaid. Akkerbouwers die pas laat
(half of eind december) kunnen
zaaien doen er volgens kweekbedrijf
Zeider goed aan voor Obelisk te kie
zen, omdat het van de A-rassen de
hoogste waardering voor laat zaaien
heeft. Obelisk is het enige ras dat
voor wintervastheid, gevoeligheid
voor slemp en mogelijkheid laat
zaaien drie keer een waardering
acht heeft. Bovendien, aldus Zeider,
staat de ruime praktijkervaring met
Obelisk garant voor een goede op
brengst.
Op 3 december jl. organiseerde AJK
Oost Zeeuws-Vlaanderen in samen
werking met Aardappel BV een
thema-avond over de toekomst van
de aardappelteelt. De voorzitter van
het AJK bracht in zijn openings
woord de GATT-afspraken, waar
door bedrijfsopvolging wel erg
moeilijk wordt gemaakt onder de
Op de Rassenlijst voor Landbouw
gewassen zijn voor het eerst ge
plaatst de volgende rassen voor
suikerbieten:
Evita. Kweker: Kleinwanzlebener
Saatzucht A.G., vorm. Rabbethge
und Giesecke, Einbeck, Duitsland.
Vertegenwoordiger: J. Joordens'
Zaadhandel B.V., Kessel.
Fatima. Kweker: Kleinwanzlebener
Saatzucht A.G., vorm. Rabbethge
und Giesecke, Einbeck, Duitsland.
Vertegenwoordiger: J. Joordens'
Zaadhandel B.V., Kessel.
Winner. Kweker: Kuhn en Co. Inter
national B.V., Vlijmen.
vallen betreft dit het ras Aviso van
Barenbrug. Volgens de loonwerker
zijn er ook andere rassen met hoge
opbrengsten, alleen heeft hij daar
geen ervaring mee. Van de 200 ha
heeft Verbeek 70 ha geoogst als
korrelmais en 130 ha als CCM. Bij
de CCM wordt 20 procent van de
spil meegeoogst.
De oogstperiodes van de verschil
lende maissoorten sluiten mooi op
elkaar aan, zegt de Westbrabantse
loonwerker. 'Grofweg kun je zeggen
dat de laatste week van de snijmais
de eerste week van de CCM is, en
de laatste week van de CCM weer
de eerste week van de korrelmais'.
De CCM moet 60 procent droge
stof bevatten. Toen Verbeek met de
oogst hiervan begon zat het droge
stofgehalte al op 65 procent. Hij
concludeert hieruit dat hij wel een
weekje eerder had kunnen begin
nen. Voor de uitbetaling wordt de
droge stof boven de 60 procent om
gerekend in extra kilo's. Van de kor
relmais is de opbrengst ook goed.
Verbeek weet hiervan alleen maar
bruto-opbrengsten, en omdat hier
van bij het" indrogen nog tonnen af
gaan (van 35 a 36 procent naar 16
procent vocht) kan hij niet precies
aangeven hoe hoog de netto
opbrengst uitkomt.
De CCM wordt allemaal op contract
geteeld. Na de oogst wordt het ge
malen en (met 60 procent droge
stof en 40 procent vocht) ingekuild.
aandacht, evenals de cursus mine-
ralenbalans die deze winter georga
niseerd gaat worden.
Hierna werd het woord aan de heer
W. in 't Veld van Aardappel BV ge
geven. Hij gaf een korte inleiding
over de vooruitzichten van de aard
appel. Deze inleiding werd gevolgd
door een dia-serie over de organisa
tie en werkwijze van Aardappel BV.
Na de pauze ging de heer W. in 't
Veld verder in op de ontwikkelingen
van de aardappelindustrie, -teelt en -
consument. Hij gaf een overzicht
van de mogelijkheden van bepaalde
nieuwe rassen met hun afzetdoel.
Ook werd gesproken over de poot-
goedteelt van nieuwe rassen waar
dit jaar de ziekte resistentie bij som
mige wel erg tegenviel. Het ras
Agria kwam regelmatig terug in het
verhaal van de heer in 't Veld. Het
ras heeft meerdere mogelijkheden in
de verwerkende industrie en op de
consumptiemarkt. Hij heeft zijn suc
ces echter te danken aan zijn bak-
waardigheid in het frietvet.
W. van Dixhoorn
secretaris AJK
Oost Zeeuws-Vlaanderen
Het meel dient als varkensvoer. Kor
relmais kan wel vrij geteeld en (aan
de veevoederindustrie) verkocht
worden.
In tegenstelling tot vorig jaar is er dit
seizoen weinig korrelmais als snij
mais geoogst. Door de goede erva
ringen van vorig jaar had men nu
veel meer vertrouwen in een goede
afloop van de oogst. Alleen als men,
zo van het land, meer dan
f 3.000,— per ha kon beuren wil
den telers het wel als snijmais ver
kopen, aldus Verbeek. 'Dat geeft
wel aan dat de telers veel vertrou
wen hebben in de korrelmais. We
hadden de hoge opbrengsten trou
wens wel verwacht, gezien het gun
stige weer. Vorig jaar haalden we
ook behoorlijk goede opbrengsten,
terwijl het groeiseizoen toen hele
maal niet zo gunstig was, op het
laatste deel na'.
Geen massa
Korrelmais heeft minder meststof
fen nodig dan snijmais. De stikstof
behoefte is gering, er is alleen wat
van nodig om de teelt op gang te
helpen ('startgeld', zegt Verbeek).
Fosfaat heeft de plant wel nodig.
'Het gaat immers niet om zoveel
mogelijk massa, maar om de kolf.
We zien dan ook vaak dat de kortste
percelen de hoogste korrelop
brengst hebben gegeven, en omge
keerd. Een kort ras is ook minder
gevoelig voor knikken, en dat is be
langrijk voor korrelmais omdat de
oogst hiervan laat in het jaar plaats
vindt, en dan wil het nog wel eens
stormen'.
De loonwerker uit De Heen zou het
niet verbazen als de oppervlakte
snijmais en CCM volgend jaar flink
De veldboon geeft de hoogste op
brengst als zich tijdens de bloei een
licht vochttekort voordoet, en de
vochtvoorziening tijdens het verdere
verloop van de teelt geen proble
men geeft. Vochtgebrek na de bloei
heeft een zeer slechte invloed op de
opbrengst. Dit blijkt uit een proef
schrift waarop dr. C. Grashoff
woensdag 11 november promoveer
de aan de Landbouwuniversiteit.
De veldboon kan opbrengsten ge
ven tot 8 ton/ha, bij een eiwitgehal
te van ca. 30 procent. Vanwege
deze hoge eiwitproduktie heeft de
EG de teelt jarenlang gesubsidieerd,
maar in verband met onder meer de
GATT-onderhandelingen is hier een
stokje voor gestoken. Toch blijven,
aldus de promovendus, veldbonen
een interessante kandidaat als er
binnenkort ernst gemaakt zou gaan
worden met het terugdringen van
de enorme importen aan krachtvoer.
Eigenzinnig gewas
Het probleem waarmee de telers al
jarenlang kampen is echter dat de
veldboon te boek staat als een 'on
betrouwbaar' gewas. Het ene jaar
haalt het gewas een zaadopbrengst
van 7 t/ha, terwijl het jaar daarop de.
opbrengst kan blijven steken bij 2
t/ha. Vele voor de hand liggende
oorzaken moesten van het lijstje
worden geschrapt. De opbrengsten
bleken absoluut niet te verbeteren
door bijbemesting met stikstof-
kunstmest, ook niet in jaren waarin
de binding van stikstof door het ge
was zelf onder de maat bleef. Ook
de bescherming tegen ziekten en
plagen was eenvoudig en vormde
geen groot probleem. Wel kwamen
Een licht vochttekort tijdens de
bloei doet het eerst de groei van
jonge stengels en bladeren ver
welken. Er blijven daardoor meer
suikers over voor de peulen, die
dus beter gaan groeien.
toeneemt. Hij denkt dit niet alleen
vanwege de dit jaar behaalde hoge
opbrengsten, maar ook omdat an
dere teelten voor het komende sei
zoen niet zo'n goede start kennen.
'Zo begin december zit in West-
Brabant de helft van de wintertarwe
er nog niet in. Op de percelen waar
er steeds meer aanwijzingen dat het
gewas gevoelig was voor droogte.
Het onderzoek richtte zich daarom
op de gevolgen van watergebrek in
verschillende groeistadia en dat
bleek een schot in de roos te zijn.
De onderzoekers pakten het pro
bleem aan met een combinatie van
experimenteel veldonderzoek, ver
diepend fysiologisch onderzoek en
verbredend onderzoek met compu
termodellen. Daarmee werd het on
derzoek niet alleen relevant voor
veldboon, maar tevens een goed
voorbeeld voor de gewaskundige
aanpak van problemen bij andere
droogtegevoelige gewassen zoals
aardappel, suikerbiet en zon
nebloem.
Droogtestress
In veldexperimenten bleek al snel,
dat de opbrengstverschillen als ge
volg van verschillen in vochtvoorzie
ning bij de veldboon heel groot
waren. In droge jaren gaf berege
ning een verdubbeling of zelfs ver
drievoudiging van de opbrengst. Een
lichte droogte tijdens de bloei, ge
volgd door beregening daarna, was
even effectief, soms zelfs effectie
ver voor een hoge zaadopbrengst
dan beregening tijdens èn na de
bloei. Anderzijds bleek beregening
tijdens de bloei, gevolgd door
droogte daarna desastreus te zijn
voor de zaadopbrengst.
Uit het verdiepende fysiologische
onderzoek bleek, dat deze grote ge
voeligheid te verklaren is uit het feit,
dat veldbonen geen goed aanpas
singsmechanisme bezitten om de
gevolgen van droogte tegen te
gaan. Dat is niet direct negatief,
want bij zeer ruime vochtvoorzie
ning blijkt de groei van jonge sten
gels en bladeren bij veldboon zó
overdadig, dat alle suikers die in de
bladeren worden geproduceerd,
naar die snel groeiende organen
worden toegetrokken als 'bouwste
nen'. Er blijven dan te weinig suikers
over voor de jonge peulen. Is er ech
ter sprake van omstandigheden met
I
li li
het te laat wordt zal echt niet alle
maal zomertarwe of gerst worden
gezaaid. Bovendien zijn er nogal wat
vroeg - in september - gezaaide
graszaadpercelen (Engels raai)
mislukt. Ik verwacht dat ook van
deze percelen een deel met korrel
mais zal worden ingezaaid'.
een licht watertekort, dan gaan de
planten door de geringe aanpassing
aan droogte al zeer snel verwelken.
Het aardige is, dat daardoor als eer
ste de groei van jonge stengels en
bladeren wordt afgeremd. Er blijven
daardoor meer suikers over voor de
jonge peulen, die daardoor beter
groeien. Als deze droogte gevolgd
wordt door voldoende vocht, raken
de peulen hun voorsprong niet meer
kwijt, ofwel: een beetje stress is
goed voor u. Bij wat sterkere droog
te staan de planten er al snel als
vaatdoeken bij en dan vermindert de
totale produktie van suikers in de
bladeren. Het zal duidelijk zijn dat er
dan niet veel meer te verdelen valt.
Zowel de stengels als de peulen
groeien slecht en de zaadopbrengst
zakt weg naar een minimum.
Gewasgroeimodel
Het gewasfysiologisch onderzoek
leverde de kennis die nodig was
voor het verfijnen van een
computer-rekenmodel voor de groei
van veldbonen. De Wageningse on
derzoekers van het CABO-DLO
maakten een model dat de op
brengst van veldbonen onder vele
omstandigheden en op vele plaat
sen in Europa vrijwel perfect bleek
te kunnen simuleren. Zo vonden de
onderzoekers dat bij gesimuleerde
beregening na de bloei de gemiddel
de opbrengst over een lange reeks
jaren en plaatsen in Europa zo'n
50% toenam, terwijl de variabiliteit
in opbrengsten met ca. 50% ver
minderde.
Met behulp van het model is ook
berekend dat de 'opbrengstvariabili-
teit' van niet-beregende gewassen
twee tot drie keer zo groot is als van
beregende gewassen. Het optimali
seren van de vochtvoorziening is
dus een hoofdvoorwaarde voor sta
biele opbrengsten van droogtege
voelige gewassen. Dit geldt volgens
de onderzoekers evenzeer voor an
dere droogtegevoelige gewassen,
zoals aardappels, suikerbieten en
zonnebloemen.