OL>
Rundveevoeding in de winter
Controleer het geboortegewicht van uw biggen
Omvang EG-rundveestapel daalde met 3,2%
Nu al het vee is opgestald en de werkzaamheden op het /and zijn afgerond, kan
de bedrijfsvoering zich volledig richten op de voeding en verzorging van het vee.
Een aktiviteit die alle aandacht verdient. Alleen met een gezonde veestapel die goed
wordt gevoerd, kunt u een goed resultaat behalen, tegen de laagste kosten. Het
ruw voer dat u de afgelopen zomer met de grootste zorg heeft gewonnen, zal nu
in klinkende munt moeten worden omgezet.
Stuurgroep erkenningen
varkenssector ingesteld
Kuilkwaliteit
De voerkosten in de stalperiode
worden voor een belangrijk deel be
paald door de kwaliteit van het ruw-
voer. Wanneer de gemiddelde
voederwaarde van het ruwvoer voor
de melkkoeien 50 VEM/kg droge
stof lager is, stijgt de krachtvoerbe-
hoefte per koe met 200 kg. Voor het
jongvee stijgt de krachtvoerbehoef-
te met 100 kg per dier. Goed ruw
voer is dus een voorwaarde voor
een lage kostprijs.
Op dit moment is echter de ruw-
voervoorraad van dit jaar bepalend.
Het ruwvoer moet zo verdeeld wor
den, dat voor elke diergroep een
passend rantsoen beschikbaar is.
Voeding melkvee
Goed voeren van melkkoeien bete
kent onbeperkt ruwvoer verstrekken
van goede kwaliteit. Dit betekent
ruwvoedermiddelen met minimaal
850 VEM/kg droge stof. Wanneer
toch een mindere kuil aan de melk
koeien gevoerd moet worden, kan
het aandeel snijmais in het rantsoen
worden verhoogd.
Naast een voldoende energie-
inhoud (VEM/kg ds) zal ook vol
doende eiwit (DVE) beschikbaar
moeten zijn. Onderstaande tabel
geeft een overzicht van de benodig
de VEM/DVE-verhouding in rantsoe
nen voor volwassen melkkoeien,
afhankelijk van produktie.
Tabel 1: Benodigde VEM/DVE-
verhouding in rantsoenen voor vol
wassen melkkoeien, afhankelijk van
produktie
produktie benodigde
kg M vet% eiwit% VEM/DVE-
verhouding
10
5.00
3.88
15
20
4.75
3.75
12
30
4.25
3.45
11
40
4.00
3.33
9
voeding met snijmais. Vooral
wanneer dit kuilgras een laag droge
stof heeft en veel grond bevat
verdient dit aanbeveling. Een andere
mogelijkheid is het voeren van stro
of graszaadstro en krachtvoer. Een
goede voeding is van het grootste
belang voor een goede groei van uw
jongvee. De onderstaande tabel
geeft een beknopt overzicht van de
benodigde hoeveelheid krachtvoer,
afhankelijk van leeftijd, ruwvoer-
kwaliteit en dracht. Met name in de
laatste 3 maanden van de dracht
stijgt de energiebehoefte sterk.
Op initiatief van het Produktschap
Vee en Vlees (PVV) is de Stuur
groep Erkenningen Varkenssector in
het leven geroepen.
Vertegenwoordigers van bedrijfsle
ven, overheid en de Stichting Ge
zondheidszorg voor Dieren werken
daarin samen. De stuurgroep is in
gesteld om de bestaande regelge
ving in de varkenssector tegen het
licht te houden en waar nodig nieu
we voorschriften voor te bereiden
en in te voeren.
Dit moet uiteindelijk leiden tot een
erkenningsregeling voor alle betrok
kenen bij de produktie van varkens
en varkensvlees. Een sluitend
sanctie-stelsel moet naleving van de
regels garanderen. Met deze aanpak
laat de Nederlandse varkenssector
zien grote waarde te hechten aan
het zorgvuldig omgaan met dieren
en vlees.
Aanleiding tot het instellen van de
Stuurgroep Erkenningen Varkens
sector is de actuele dierziektesi
tuatie.
Tabel 2: Benodigde hoeveelheid
krachtvoer (kg/dier/dag) afhankelijk
van leeftijd en ruwvoerkwaliteit
leeftijd
ruwvoerkwaliteit
(mnd)
(VEM/kg ds)
700 800
6
2 1
12
2.5 1
18
3 1
22
3.5 2
Voeding in droogstand
Qua voeding misschien wel de be
langrijkste en ook de moeilijkste
groep op het bedrijf zijn de
droogstaande koeien. Dit omdat de
conditie bij afkalven een zeer grote
invloed heeft op de gezondheid,
voeropname, melkproduktie en
vruchtbaarheid van de koe in de ko
mende laktatie. Besteed hier dus al
le aandacht aan.
De energie-opname van de
droogstaande koeien moet beperkt
worden, maar er is een groot ver
schil tussen de eerste en de tweede
maand van de droogstand. Ook de
mineralenvoorziening komt bij deze
groep dieren snel in het geding. Het
spreekt voor zich dat wanneer jong
vee en droge koeien in 1 groep wor
den gehouden, het onmogelijk is om
beide diergroepen goed te voeren.
Tot slot
Een goede voeding van al uw vee is
van het grootste belang voor een
goed bedrijfsresultaat. Voor een
maximaal rendement uit uw eigen
ruwvoer en uitgebalanceerde rant
soenen tegen de laagste kostprijs
kunt u bij uw DLV-team terecht.
Marco Boomserts
DLV team Rundveehouderij Breda
Tel. 076-203190
Het melkvee krijgt een mengsel van snijmais en bierbostel 'opgediend.
Hoogproduktieve koeien hebben
dus relatief meer eiwit nodig. Dit wil
echter niet zeggen dat ze ook
krachtvoer met een hoger DVE-
gehalte nodig hebben. Wanneer het
basisrantsoen snijmais en/of een
matige graskuil bevat, is voor alle
koeien extra eiwit nodig. Bij laagpro-
duktieve koeien moet dit extra eiwit
in een klein aantal kilo's worden ver
strekt. Dit betekent dus dat juist
ook de laagproduktieve koeien
krachtvoer nodig kunnen hebben
met een zeer hoog DVE-gehalte.
Onvoldoende eiwitaanvulling bij
laagproduktieve koeien heeft een
versnelde produktie-afname en een
verhoogde kans op vervetting tot
gevolg.
Wat de krachtvoerbehoefte van uw
koeien is, naar kilo's en soort(en), is
afhankelijk van: ruwvoerkwaliteit,
ruwvoeropname, produktieniveau,
leeftijd van de koeien, laktatiestadi-
um en de produktie in kg melk,
vet en eiwit. Naast al deze fakto-
ren wordt ook veel gesproken over
de beïnvloeding van de gehaltes in
de melk via het voerrantsoen. DLV
kan u hierover een uitgebalanceerd
en onafhankelijk advies geven aan
de hand van de laatste veevoedkun-
dige inzichten.
Voeding jongvee
Het rantsoen voor jongvee wordt
voornamelijk bepaald door de kwali
teit van het kuilvoer dat voor deze
dieren beschikbaar is. Zeer matige
kuilen kunnen eventueel worden ge
compenseerd door een beperkte bij-
Zeker nu we naar de winter toe
gaan is het belangrijk om uw voer-
schema eens grondig te bekijken.
Aan de ene kant is dit belangrijk om
zodoende de conditie van uw zeu
gen op peil te houden. Aan de ande
re kant is het belangrijk om het
geboortegewicht van uw biggen op
een goed nivo te houden. Een te
laag geboortegewicht van de big
gen zorgt voor een grotere uitval.
Uit een proef van het Varkensproef
bedrijf in Sterksel bleek het volgen
de: Van de biggen met een
geboortegewicht lager dan 800
gram, viel 84% uit, terwijl dit voor
biggen tussen 1500 en 1800 gram
De EG-tellingen van mei/juni geven
aan dat vergeleken met een jaar
daarvoor de omvang van de rund
veestapel in de EG met 3,2% is
gedaald.
Deze daling vindt vooral haar oor
zaak in de sterke teruggang van het
aantal runderen in de voormalige
DDR, met ongeveer 900.000 stuks,
nadat een jaar daarvoor er van een
daling van ruim 1 miljoen sprake
was. De daling kwam vooral tot
stand in de tweede helft van het
jaar 1991. Daarna lijkt zich een sta
bilisatie te voltrekken. Op middellan-
maar 8% was. Conclusie is, dat
wanneer het geboortegewicht ho
ger is, er minder biggen uitvallen.
Natuurlijk moeten de biggen in ver
band met geboorteproblemen met
te zwaar zijn. De biggen mogen ge
middeld niet minder dan 1400 gram
wegen. U moet streven naar een ge
boortegewicht van 1500 gram.
Is er een probleem op uw bedrijf?
Weet u wat het geboortegewicht
van de biggen op uw bedrijf is? Dit
kunt u controleren door één maal
per maand van één afdeling de big
gen te wegen. Hiermee ziet u met
een hoe het met het gemiddelde
gewicht gesteld is. Ook zijn er ver-
ge termijn zal de omvang van de
rundveestapel in de voormalige
DDR gestaag oplopen, aldus de op
vatting van het EG-Statistiekbureau.
In de overige EG-landen daalde het
aantal runderen, behalve in Ierland
waar van een kleine toename van
0.6% sprake is. De daling deed zich
voor in alle kategoriën behalve in de
aantallen jongvee tot 1 jaar oud,
vaarzen en vleeskoeien.
Prijsontwikkeling
De toename van de omvang van de
rundveestapels in de jaren 1990 en
schillende varkenshouders die ge
lijktijdig met het behandelen van de
biggen op de eerste dag het ge
wicht bepalen. Hiermee hebben zij
een voortdurende controle op het
geboortegewicht.
Op het geboortegewicht van de big
gen hebben twee zaken grote in
vloed. Dit zijn: Het voerschema en
de temperatuur in de afdeling.
Welke temperatuur?
De belangrijkste invloed is natuurlijk
of u wel of niet stookt bij de dragen
de zeugen. Zowel uit ervaringen als
onderzoek blijkt dat stoken bij dra
gende zeugen voordelen biedt.
Wanneer de temperatuur in de stal
1991 had een sterke druk op de prij
zen tot gevolg. De karkassenprijs
van volwassen runderen daalde van
300 ECU in september 1989 tot
259 ECU in juli 1991. Nadien stabili
seerde de prijs zich rond de 255
ECU.
Deze daing ging ook gepaard met
een daling van de prijzen van de
mengvoeders die dit jaar ongeveer
20% lager zijn dan in 1991. Te ver
wachten is dat in 1992 en in 1993
de produktie merkbaar zal teruglo
pen, aldus de publikatie van het EG-
Statistiekbureau.
voor dragende zeugen te laag is,
dan gebruikt de zeug een groter ge
deelte van het voer voor onderhoud.
Dat betekent dus dat u door te sto
ken voer kunt besparen. Voor guste
zeugen ligt de streeftemperatuur op
22 graden, voor dragende zeugen is
dit 18 graden.
Wanneer u niet stookt bij de dragen
de zeugen kunt u de voergift het
best als volgt bijstellen:
EW per dag
oktober 100
november 250
december en januari 400
februari 250
maart 100
Samengevat: Er is een sterk ver
band tussen het geboortegewicht
en uitval biggen. Weeg van een af
deling eens het geboortegewicht
van de biggen. Gebruik een goed
voerschema. Geef de zeugen in de
periode oktober tot en met maart
meer voer in het geval dat u niet
stookt bij de dragende zeugen.
DLV-Varkenshouderij, Boxtel