Moeilijk om vrouwen betrokken te krijgen VanhstKNtU- Er is nog veel werk te doen 20 VRIJDAG 20 NOVEMBER 1992 Onlangs presenteerden het KNLC en de Nederlandse Bond van Platte landsvrouwen hun gezamenlijke vi deo 'Een vreemde eend in de bijt'. De video toont de cultuurverschillen tussen mannen en vrouwen en pro beert hen ervan te overtuigen dat vrouwen ook een plaats hebben binnen de landbouworganisaties. Het integratieproces vordert, maar er moet nog veel werk verzet wor den. Vooral in de regio's gaat het moeilijk, weten enkele vrouwen die al functioneren binnen het KNLC. Langzaam maar zeker krijgen meer vrouwen het besef dat ze thuis ho ren in een landbouworganisatie. Niet alleen als lid, maar ook bestuurlijk. De Werkgroep Integratie Agrarische Vrouwen van het KNLC zet zich in voor beleidsvoorbereiding en advisering betreffende belangen behartiging agrarische vrouwen en integratie. Hiertoe ondersteunt de Werkgroep regionale integratiecom missies en ontwikkelt zij produkten voor afdelingen en besturen. Video Eén van die produkten werd woens dag 11 november gepresenteerd. In nauwe samenwerking met de Ne derlandse Bond van Plattelands vrouwen (NBvP) maakte de Werkgroep de video 'Een vreemde eend in de bijt'. De video verhaalt van Trudy Stemerdink, die opkomt voor de belangen van haar bedrijf. In de video komt naar voren dat Tru dy drie dingen moet overwinnen om naar de vergadering te gaan: zich zelf, haar man en de omgeving. Ten eerste zet ze zichzelf ertoe om naar de vergadering te gaan. Daarna weet ze haar man te overtuigen van het belang van de vergadering. Deze verschuilt zich achter een smoes te genover de omgeving over de vraag waarom hij niet naar de vergadering komt, maar zijn vrouw wel. Vervol gens reageert ook de omgeving van Trudy vreemd. Haar vriendin vindt het maar onzin om als vrouw naar een vergadering te gaan. Ze voelt zich prettig in de plaats die ze nu heeft: thuis. Op de vergadering blijkt ook een aantal mannen moeite te hebben met een vrouw ter plaatse. Uiteindelijk loopt het (uiteraard) goed af: Trudy is geaccepteerd en haar vriendin begint zich ook met bestuurlijke zaken bezig te houden. Met de video hopen het KNLC en de NBvP zowel mannen als vrouwen te overtuigen dat ook vrouwen een plaats hebben binnen de landbouw organisaties. Vooral op afdelings niveau kan hiervoor nog veel werk worden verzet, weet ook A. Geluk- Geluk: "Het is zeer moeilijk om vrouwen te vinden die meer betrok ken willen zijn bij de landbouworga nisaties. Het integratieproces gaat steeds twee stappen vooruit en dan weer één achteruit. Zowel de man nen als de vrouwen moeten nog wennen aan het idee". Europese lobby Geluk-Geluk heeft samen met haar man een akkerbouwbedrijf in Nage- le (Noordoostpolder). Geluk-Geluk is zelf al vanaf haar jeugd bestuurlijk aktief. "Ik heb dat van mijn moeder meegekregen. Binnen de landbouw organisaties begon ik met het agrarisch onderwijs, omdat er eerst geen vrouwen zich er mee bemoei den. Dat vond ik een slechte zaak. Later kwam er steeds meer op me af". Momenteel is ze adviserend lid van het bestuur van het KNLC, lid van de Commissie Onderwijs van het KNLC en lid van de Onderwijscom missie van het Landbouwschap. Verder is ze lid van de Werkgroep In tegratie Agrarische Vrouwen van het KNLC en verricht ze diverse acti viteiten voor agrarische vrouwen, zowel landelijk als op Europees ni veau. "Ik doe vrij veel aan de Euro pese lobby. Mijns inziens waren de agrarische vrouwen daar te weinig bij betrokken, de vrouwen uit de grote steden hadden teveel macht", aldus Geluk-Geluk. Ze rolde ook de Landbouw Maat schappij IJsselmeerpolders (LMIJ) binnen en kreeg daar in het Dage lijks Bestuur te maken met diverse "Integratie dient door de gehele organisatie gedragen te worden", is de mening van A. Geluk-Geluk. sector-overschrijdende zaken. En toen kwam de fusie... "De LMIJ ging nauwer samenwerken met de Friese Maatschappij van Landbouw en ze bereidden een fusie tot de Landbouwmaatschappij Friesland- Flevoland (LmF) voor. Ook de bestu ren werden samengevoegd en inge krompen. In eerste instantie schonken ze wel aandacht aan inte gratie, maar dat werd later terugge schroefd. Bij dit soort zaken blijken vrouwen nog van een lagere 'pikor de' te zijn, te vergelijken met kippen. De onderste vallen het eerst af en in dit geval dus ook de vrouwen", ver telt Geluk-Geluk. Quotum-systeem Volgens Geluk-Geluk dient integra tie door de gehele organisatie te worden gedragen. Daar ontbrak het helaas aan. "Via een lobby van de integratiecommissie en de agrari sche commissie van de NBvP lukte het ons tenslotte een kwaliteitszetel voor vrouwen te krijgen. Kwaliteits zetels is één mogelijkheid om vrou wen in besturen te krijgen. Een andere èn betere methode is een quotum-systeem, waarbij ieder bestuur een bepaald percentage vrouwen moet bevatten. Een fusie is dé gelegenheid dit te regelen. Bij de LmF is 't een gemiste kans". De LmF heeft een integratiecommissie die naar de mening van Geluk-Geluk goed draait. "Ze zijn erg aktief en ze richten zich zowel op het bestuur als op het beleid. Maar als integra tiecommissie waren we in het begin te optimistisch. Het gaat nog niet zo hard in de regio's. We hebben ons doel en het tijdspad daarom moeten bijstellen". Ook A. van Rein-Wiering consta teert dat nog maar weinig vrouwen zich geroepen voelen om meer ak tief te worden bij landbouworgani saties. "Er wordt veel werk verzet voor het integratieproces. Veel vrou wen blijken het echter nog niet te zien zitten". Van Rein-Wiering zag het zelf wel zitten. Zij begon bij de NBvP en kwam via dat station bij de landbouworganisaties terecht. Zij is voorzitter van de Afdeling Gasselte- Gieten van het Drents en Veenkolo niaal Landbouw Genootschap (DVLG) en daardoor heeft ze ook zitting in het hoofdbestuur van het DVLG. Van Rein-Wiering, die samen met haar man een melkveehouderijbe drijf heeft in het Drentse Gasselte, is ook lid van de Veehouderijcommis sie van het DVLG. Tevens bezet zij de kwaliteitszetel vrouw bij de Afde ling Veehouderij van het KNLC. Zij zet zelf vraagtekens bij deze functie: "Ik vind het een vreemde functie, omdat het nu niet goed duidelijk is namens wie ik zitting heb in de Af deling. En wat is mijn verantwoor delijkheid dan?" Buitenshuis werken Ze vindt het een goede zaak om meer vrouwen bij de landbouworga nisaties te betrekken, maar het is een moeilijk proces. "Ik sta er heel positief tegenover. De man en de vrouw hebben beiden een verant woordelijkheid voor het bedrijf. Maar ik ontdek dat de betrokken heid van met name jongere vrou wen bij het bedrijf aan het veranderen is. Hoeveel jonge vrou wen werken nog op het bedrijf mee? Wie is er nog bij betrokken? Steeds meer vrouwen gaan buiten het bedrijf aan de slag". Dat geldt ook voor R. Wensink- Rijken. Zij heeft thuis in het Gelder se Hall met haar man een melkvee houderijbedrijf, maar werkt sinds kort bij de Rabobank. "Ik heb vrij veel bestuurlijke functies gehad, maar geleidelijk aan liep dat terug. Ik ben nu nog lid van de Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking van het KNLC en ik vertegenwoordig het KNLC bij de Novib". Omdat ze vond dat er teveel man nen in de diverse besturen zaten, besloot ze zelf ook bestuurlijk aktief te worden. "Je moest wel strijdvaar dig zijn, want in het begin werd het maar weinig geaccepteerd dat je als vrouw ging meepraten. De manne lijke bestuurders beschermen zich zelf teveel, dat gebeurt nu nog. Ze geven de vrouwen niet genoeg kans om de organisaties binnen te ko men", aldus Wensink-Rijken. Ze wil de Zwarte Piet niet alleen naar de mannen schuiven, want ook aan de instelling van de vrou wen kan nog het één en ander ver anderen. "Ik heb veel werk verzet voor de integratie, en nu nog wordt er veel werk verzet door anderen. Er is best wel iets bereikt, maar het re sultaat is me toch te smal. Je komt steeds weer terecht bij dezelfde vrouwen, de groep groeit niet zo hard. Dan denk ik wel eens bij me zelf: waar doe je het voor? Als de vrouwen niet willen, dan houdt het gewoon op. Ze beseft terdege dat het niet altijd een kwestie van willen is. "Ook van huis uit krijgen vrou wen niet vaak de gelegenheid om meer betrokken te geraken bij de landbouworganisaties. Dus in huise lijke kring valt zeker nog het nodige resultaat te behalen". Mede vanwege de magere resulta ten op integratie-gebied werd Wensink-Rijken steeds minder bestuurlijk aktief. "Vrijwilligerswerk moet je natuurlijk wel houden, maar het loont meer de moeite om bui tenshuis aan het werk te gaan. Het werk is regelmatiger en het wordt nog betaald ook. Ik moet erbij zeg gen dat ik dit achteraf zeg. Zo keek ik er eerst niet tegenaan". Enige vrouw E. Soet-Den Uyl uit Boskoop besloot wel diverse bestuurlijke bezigheden te gaan ondernemen. Ze is nauw betrokken bij het boomkwekerijbe- drijf van haar man en zwager en werkt er regelmatig in mee. Toen haar werd gevraagd of ze plaats wil de nemen in een bestuur, leek haar dat wel leuk. Ze is inmiddels voorzit ter van de afdeling Boskoop van de Hollandse Maatschappij van Land bouw en vice-voorzitter van de Kring van de Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (WLTO). Ver der is ze lid van het hoofdbestuur van de Nederlandse Bond van Boomkwekers, de Vakgroep Bomen van de WLTO, van de Commissie Boomkwekerij van het KNLC en van de Afdeling Boomteelt van het Landbouwschap en plaatsvervan gend lid van de Afdeling Tuinbouw van het KNLC. Bovendien zit ze on der andere in de Sociale Commis sies van de WLTO en van het Landbouwschap. Ze is veel van huis, en dat is wel eens moeilijk te combineren met het werk thuis. "Ik heb het geluk dat het thuis op te vangen is. Ik kan wel begrijpen dat het voor andere vrou wen moeilijker gaat. Hier in Boskoop ben ik nog steeds de enige vrouw die bestuurlijk aktief is. Bij de WLTO hebben ze nu kwaliteitszetels geïn troduceerd, dus daar komen al meer vrouwen binnen de verschillende besturen. Ik ben echter ook daar nog steeds de enige vrouw die op de 'normale' manier is binnen geko men". Soet-Den Uyl constateert dat de WLTO veel vrouwen uit de com missies Agrarische Vrouwen van de NBvP vandaan haalt. Het lukt slechts om 'nieuwe' vrouwen te krij gen. "We hebben eens meewerken de vrouwen aangeschreven en een avond voor hen georganiseerd. Er bleek van de aanwezigen geen één te zijn die zich geroepen voelde om bestuurlijk bezig te zijn. En als het niet spontaan gebeurt, dan hoeft het wat mij betreft ook niet". J.C.P. van de Water-Key uit Beesd besloot bewust wel om bestuurlijk aktief te worden. "Ik was 15 jaar op sociaal gebied aktief geweest. Daar na bleef ik meer thuis en begon ik met studeren. Op een gegeven mo ment heb ik mezelf afgevraagd wat ik wilde. Ik koos er voor om bestuur lijk aktief te gaan worden in ons vak: de fruitteelt". Van de Water-Key heeft in maatschap met haar man en twee zoons een fruitteeltbedrijf met hardfruit. Ze is voorzitter van de studieclub voor fruittelersvrouwen, agrarisch contactlid van de NBvP en redactielid van het vakblad 'Fruit teelt'. Tevens is ze lid van de Werk groep voor de sector fruitteelt van de Gelderse Maatschappij van Land bouw en daarop aansluitend per no vember 1992 lid van de Commissie Fruitteelt van het KNLC. Van de Water-Key zegt zelf niet spe cifiek gericht bezig te zijn met inte gratie van vrouwen. "Ik ben meer gericht op de fruitteelt. Ik heb er ook moeite mee om als vrouw er gens in te zitten, ik doe het liever als persoon. Ik probeer wel rekening te houden met andere vrouwen, door bijvoorbeeld bij het bestuur van de plaatselijke afdeling aan te kaarten dat ze bij het invullen van de agenda rekening houden met de agenda van vrouwelijke organisaties. De vrouwen hebben dan in ieder geval de mogelijkheid om aanwezig te zijn". Volgens Van de Water-Key zou er in elke organisatie openheid en toe gankelijkheid moeten zijn voor man en vrouw. Dit opdat je als mens je keuzen kunt maken, ook bij land bouworganisaties. "We hebben sa men belang bij een optimaal bedrijfsresultaat. Daarom moeten mannen en vrouwen ook samen besturen. Gezamenlijk heb je een breder inzicht, want elk heeft zijn ei gen invalshoek. De één doet het niet minder of beter dan de ander. We vullen elkaar aan". Geluk-Geluk denkt er net zo over. "We moeten in dezelfde richting zien te komen als in Noorwegen het geval is. Daar zeggen ze dat die or ganisaties die niet een bepaald per centage vrouwen als lid hebben (30 of 40 procent!), niet meer genoeg draagvlak hebben. En daar draait het tenslotte toch om". Geert Pinxterhuis

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 20