De verticale
mm
Voorstel aan de Ledenraad
WMÊÊKÊÊKÈÈÈÊÊÊÈÈÈÊÈÈÊtÈÈÊÊÈÊÈÊÈËÈÊÊÊÈÊË
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1992
17
Sectorcommissies
Naast de horizontale struktuur (afdelingen,
kringen, commissies, hoofdbestuur) kent de
vereniging de verticale belangenbehartiging in
de sectorcommissies.
Voor de verticale belangenbehartiging wordt
het voor het in de organisaties beproefde mo
del van de sectorencommissies geopteerd.
Zulks in koppeling met de bestaande vaktech
nische organisaties. De nieuwe organisatie
zou de daarvoor in aanmerking komende vak
technische organisaties kunnen uitnodigen
een voordracht te doen voor leden in de diver
se sectorcommissies van de nieuwe organisa-
I mm. lm mm
B B 1 Cr B '-H ^31 mm B B B i
Van vitaal belang is bij de start van een nieu
we organisatie de opzet van het gehele pak
ket van dienstverlening aan de leden. Korte
lijnen, optimale toegankelijkheid, snelle be- of
afhandeling, op maat gesneden advie
zen/werkzaamheden; naar dit alles dient
gestreefd te worden bij de start en opzet van
de nieuwe organisatie. Dit geldt uiteraard zo
wel voor de belangenbehartiging als voor de
dienstverlening.
Extra kansen voor een geheel nieuwe opzet
van de dienstverlening zijn ontstaan omdat
gelijktijdig met de integratie-besprekingen van
de landbouworganisaties ook de accountants
kantoren werkzaam in Gelderland en Utrecht
(ACG) en die in Brabant en Zeeland (Accoun
tantsunie ZLM) fusiebesprekingen zijn begon
nen. Gesprekken tussen de stuurgroep
enerzijds en de besturen en directies van deze
accountantskantoren anderzijds hebben ge
leid tot afspraken over een zeer nauwe sa
menwerking. Doelstelling is de
accountantskantoren uit te bouwen tot
dienstencentra, die hun aktiviteiten uitoefe
nen vanuit (full)service kantoren. In de praktijk
zijn dat de huidige lokale accountants
kantoren.
In belangrijke mate zal in de toekomst eenheid
van aansturing en beleid plaatsvinden. De
Raad van Commissarissen van de Stichting,
waarin het dienstencentrum gebundeld
wordt, zal benoemd worden door het hoofd
bestuur van de nieuwe landbouworganisatie.
De DB-leden van de nieuwe landbouworgani
satie zullen grotendeels ook als Raad van
Commissarissen optreden (personele unies).
Uiteraard dragen zij in beide colleges een ge
heel eigen verantwoording.
Door de eenheid in aansturing en beleid van
de landbouworganisatie en de dienstencentra
kan een zeer breed en samenhangend pakket
van de dienstverlenende aktiviteiten aan de
leden (en cliënten) worden geleverd. Het is de
bedoeling een aantal van de SEV-aktiviteiten
(met name die op dienstverlening slaan) te in
tegreren met de dienstverlenende aktiviteiten
van het dienstencentrum. Goede samenwer
king van de SEV met de medewerkers van het
dienstencentrum die gezamenlijk vanuit één
locatie opereren, zal de dienstverlening op een
hoger peil brengen. Het beherend manage
ment van de SEV kan ingebracht en geïnte
greerd worden in het management van het
dienstencentrum. Via een aantal proef- en
praktijkprojecten (zogenaamde pilots) zal na
gegaan worden op welke wijze de samenwer
king c.q. integratie van de beide diensten het
beste gestalte kan krijgen. Gedacht wordt aan
projecten op drie plaatsen te weten de Ach
terhoek, Utrecht en West-Brabant. Van de re
sultaten van de proefprojecten zal afhangen
of en zo ja op welke wijze de doelstelling van
de integratie gerealiseerd kan worden. Voor de
projecten wordt gedacht aan een periode van
twee jaar. Veel overleg, tijd en procedures
zijn nog noodzakelijk om deze wijze van
dienstverlening te realiseren. Het is daarnaast
de bedoeling, dat op termijn ook grond- en
pachtzaken-aktiviteiten, juridische diensten
(adviezen e.d.) binnen de geïntegreerde nieu
we vorm van dienstverlening worden onder
gebracht.
Al deze dienstverlenende aktiviteiten zullen
gebundeld worden in zogenaamde full-service
centra die op een aantal plaatsen in het werk
gebied gevestigd zullen worden. Samen met
de regionale kantoren van de organisatie (in
iedere provincie een kantoor/steunpunt) zal al
dus een grote mate van meerwaarde zicht
baar worden, die mogelijk wordt door ener
zijds gelijktijdige fusie van de landbouworga
nisaties en accountantsbureaus/unies en het
anderzijds gelijktijdig bundelen van dienstver
lenende aktiviteiten.
Essentieel bij deze opzet van dienstverlening
is het feit dat de leden in de praktijk op exact
dezelfde wijze benaderd worden. Voor het lid
- de agrarisch ondernemer - maakt het niet uit
hoe hij de organisaties 'binnenkomt', hij krijgt
altijd via interne intakes (aanspreekpunten)
een gericht antwoord of advies.
tie. Voorwaarde is wel dat deze
afgevaardigden ook lid zijn van de nieuwe or
ganisatie. Als de vaktechnische organisaties
op deze uitnodiging niet ingaan kan de nieuwe
organisatie zelf zoeken naar personele unies
tussen de betreffende vaktechnische organi
saties en de nieuwe organisatie. Het beeld per
sectorcommissie wordt dan als volgt:
- Gemiddeld 6 vertegenwoordigers uit de
nieuwe organisatie, d.w.z. 1 2 per provin
cie te recruteren uit de kringbesturen;
1 voorzitter tevens HB lid op kwaliteit aan
te wijzen op bindende voordracht van de
sectorcommissie;
- gemiddeld 6 vertegenwoordigers van vak
technische organisaties e.d.
Zo'n constructie kan nog aanmerkelijk aan
kracht winnen als de nieuwe organisatie in de
gelegenheid is secretariaten van de vaktechni
sche organisaties te verzorgen.
Wat de verschillende sectorcommissies be
treft worden de volgende commissies in
gesteld: akkerbouw, de rundveehouderij (incl.
schapen), de intensieve veehouderij en tuin
bouw (incl. fruitteelt).
- De sectorcommissies moeten daarnaast
de ruimte hebben om op eigen initiatief
(provinciale c.q. regionale) sectorbijeen
komsten te organiseren voor de leden uit
die sector. Te denken valt hierbij aan bij
eenkomsten over actuele zaken - 1 2
keer per jaar.
- Vanuit de sectorcommissies moet ook
deelname mogelijk zijn aan (bestaande)
provinciale sectorcommissies van de geza
menlijke organisaties. Provinciale sector
commissies zijn samenwerkingsverbanden
tussen de in een provincie samenwerken
de landbouworganisaties en de in die pro
vincie opererende vaktechnische - c.q.
takorganisaties in die sector. In zo'n situa
tie vaardigt de sectorcommissie van de
nieuwe organisatie dus een vertegenwoor
diging af naar een provinciale sectorcom
missie van de gezamenlijke organisaties.
Ook is de figuur denkbaar dat een sector
commissie zelf het initiatief neemt voor
het oprichten van een provinciale sector
commissie van de gezamenlijke organi
saties.
- Wanneer door de nieuwe organisatie se
cretariaten van vaktechnische organisaties
worden gevoerd moet daarvoor betaald
worden door die vaktechnische organisa
tie. Uitgangspunt daarbij is de kostprijs -
d.w.z. de directe kosten zonder overhead.
- Waar dat voor de profilering c.q. de "aan
wezigheid" van de nieuwe organisatie no
dig is moeten de sectorcommissies de
mogelijkheid hebben om regionale sub
commissies c.q. werkgroepen per ge
was/diersoort in te stellen. Dit zal zich met
name voor kunnen doen in regio's waar
geen vak/tak organisatie werkzaam is
en/of sprake is van een grote concentratie
van leden in een bepaalde teelt (b.v. kalver-
mesters).
Commissie agrarische vrouwen
De positie van de agrarische vrouw verandert.
Binnen het (gezins)bedrijf is ze steeds meer
medeverantwoordelijk. Daarnaast willen de
landbouworganisaties de maatschappelijke en
sociale belangen van gezin en bedrijf meer
zichtbaar maken in het beleid. Daarom is het
van belang de agrarische vrouw meer te be
trekken bij de beleids- en besluitvorming bin
nen de organisatie.
Met het oog op het voorgaande streeft de
nieuwe organisatie naar een integratie van de
agrarische vrouw binnen de organisatie. Doel
is gelijke rechten, plichten en kansen van zo
wel de man als de vrouw in alle geledingen
van de nieuwe organisatie te realiseren. Dus
in afdelingen, kringen, sectorcommissies,
commissies en bestuur.
In het kader van dit integratieproces zullen ge
durende een overgangsperiode kadervorming-,
vaardigheidstrainingen- en scholingsaktivitei-
ten worden georganiseerd.
Ter ondersteuning van de integratie zal een
commissie agrarische vrouwen gaan functio
neren. Het ligt in de bedoeling deze commis
sie te laten functioneren totdat het
integratieproces in grote mate voltooid is. Be
voegdheden en kwaliteitszetels: zie hieronder
passages onder 1 en 2.
Commissie agrarische jongeren
De jongeren - jonge en jonge toekomstige on
dernemers - behoren veel aandacht te krijgen
in de organisatie. Zowel wat scholing als wat
belangenbehartiging betreft. De jongeren zijn
grotendeels lid van hun zelfstandige jongeren
organisaties die thans zlef opnieuw hun vor
men zoeken. De opzet en vorming van het
jongerenwerk in de organisatie zal mede af
hankelijk van dit vormingsproces worden ont
wikkeld en gestructureerd. In de nieuwe
organisatie zal een commissie agrarische jon
geren worden ingesteld.
Bevoegdheden en kwaliteitszetels:
1. De commissies van vrouwen en jongeren
zullen op dezelfde wijze en met dezelfde
rechten functioneren als de sectorcommis
sies. Vanuit de nieuwe organisatie zullen
goede relaties nagestreefd worden met de
bonden van plattelandsvrouwen en -jonge
ren.
2. Het streven is er op gericht in iedere com
missie en in ieder kringbestuur (dus zowel
horizontaal als verticaal) een jongere en
een vrouw op te nemen.
Deze kwaliteitszetels komen tot stand op
voordracht van de commissies agrarische
vrouwen c.q. agrarische jongeren.
Sectorcommissies: sterk voor
belangen vakgenoten
De belangenbehartiging voor de verschillende
sectoren neemt in de nieuwe organisatie een
belangrijke plaats in. De taak en doelstelling
van de sectorcommissies zijn:
a. Het ontwikkelen van een beleidsplan.
Gevraagd en ongevraagd advies uitbren
gen over beleidsaangelegenheden aan het
bestuur (adviesfunctie).
Het innemen van standpunten omtrent het
gewenste beleid.
Ontmoetingspunten voor vertegenwoordi
gers in diverse organen (platformfunctie).
Het organiseren van themabijeenkomsten
voor de leden.
Initiëren en stimuleren van projecten.
In overleg behandelen van sectorzaken in
afdelingsvergaderingen.
b.
d.
De stuurgroep GMVL-ULG-ZLM.
Het hoofdbestuur van de ZLM doet op 1 de
cember a.s. aan de Ledenraad het volgende
voorstel:
De ledenraad van de ZLM
1. Kennis genomen hebbende van het eind
rapport uitgebracht in november 1992 door
de stuurgroep door het hoofdbestuur in
gesteld krachtens besluit van de ledenraad
van 13 december 1991 met de opdracht de
mogelijkheden te onderzoeken voor samen-
voegingsvormen van ZLM, ULG en GMVL lei
dende tot één organisatie met eenheid in
beleidsaansturing en één management voor
de uitvoering, dit teneinde de belangenbehar
tiging van en de dienstverlening aan de leden
efficiënter en effectiever te doen plaats
vinden.
2. Van mening zijnde dat uit genoemd eind
rapport voldoende blijkt dat het verrichten
van de werkzaamheden die de ZLM, ULG en
GMVL thans elk afzonderlijk uitvoeren door
één - deze verenigingen overkoepelende - ver
eniging tot betere belangenbehartiging en
dienstverlening zal leiden.
3. Draagt het HB op gezamenlijk met de
GMVL en het ULG zo spoedig mogelijk deze
overkoepelende vereniging op te richten over
eenkomstig het eindrapport en tevens de or
ganisatorische en andere maatregelen te
nemen die in verband daarmee noodzakelijk of
gewenst zijn.
Aldus besloten in de vergadering van de le
denraad van 1 december 1992.
LASTEN
ULG
GMVL
ZLM
1993
1994
1995
1Bestuur en commissies
121.000,-
426.000,-
363.000,-
910.000,-
850.000,-
850.000,-
2. Personele kosten
598.000,-
1.872.000,-
1.987.500,-
4.457.300,-
4.750.000,-
4.900.000,-
3. Reis- en verblijfkosten
48.500,-
234.000,-
131.500,-
414.000,-
425.000,-
425.000,-
4. Bureaukosten
116.050,-
155.000,-
303.000,-
574.050,-
600.000,-
600.000, -
5. Contributie KNLC
63.750,-
409.000,-
335.000,-
807.750,-
850.000,-
890.000,-
6. Drukkosten landbouwblad
117.000,-
737.000,-
1.057.300,-
1.911.300,-
1.250.000,-
1.250.000,-
7. Huisvestingskosten
12.700,-
145.500,-
119.600,-
277.800,-
300.000,-
300.000,-
8. Jubilea
30.000,-
50.000,-
80.000,-
30.000,-
30.000,-
9. Overige kosten
48.100,-
150.800,-
330.000,-
528.900,-
500.000,-
475.000,-
9.961.100,-
9.555.000,-
9.720.000,-
in 1993 incl. verzending Verzekeringsnieuws ZLM
in 1994 en 1995 excl. verzending Verzekeringsnieuws ZLM
BATEN
1Contributies
435.000,-
2.482.000,-
1.762.000,-
4.679.000,-
4.830.000,-
4.830.000,-
2. Donaties/rente
100.000,-
744.800,-
1.961.500,-
2.806.300,-
2.680.000,-
2.740.000,-
3. SEV-subsidie
105.500,-
628.000,-
438.000,-
1.171.500,-
1.245.000,-
1.300.000,-
4. Overige baten
466.500,-
298.200,-
218.000,-
982.700,-
800.000,-
850.000,-
Nadelig saldo
321.600,-
-
9.961.100,-
9.555.000,-
9.720.000,-