De consequenties van een
terugtrekkende overheid
Van het KNLC
KNLC
kommentaar
Natuur-milieu
Hoger Agrarisch Onderwijs heeft grootse plannen
VRIJDAG 30 OKTOBER 1992
Het Hoger Agrarisch Onderwijs
heeft grootse plannen. Dit bleek tij
dens het door de Agrarische Hoge
school Delft op 15 oktober j.l.
georganiseerde lustrumseminar
'Hoger Agrarisch Onderwijs op weg
naar 2000' duidelijk. Centrale ge
dachte tijdens het seminar was ech
ter de terugtrekking van de
overheid. Met rasse schreden vindt
dit momenteel plaats, met alle con
sequenties vandien.
Marktpositie
"Anno 1992 moeten onderwijsin
stellingen zelf in staat zijn voor hun
belangen op te komen en hun
'marktpositie' te handhaven".
KNLC-voorzitter Marius Varekamp
was duidelijk in zijn openingswoord.
Naar zijn mening moeten instellin
gen voor hoger onderwijs meer als
bedrijf gaan opereren en functione
ren, waarbij het uitstippelen van een
strategisch beleid onmiskenbaar
hoort. Hij schetste verder dat de
Agrarische Hogeschool Delft blij is
met deze toenemende verantwoor
delijkheid. "Ook als bedrijfsleven
(i.e. KNLC) zijn we blij met de grote
re invloed die wij hierdoor als
bestuur kunnen uitoefenen op het
onderwijs".
Volgens Varekamp zijn de omgeving
van en de markt waarop het Hoger
Agrarisch Onderwijs actief is sterk
aan het veranderen. "De overheid
treedt steeds verder terug en de
vraag blijft dan spelen of het agra
risch onderwijs bij Landbouw blijft,
of dat het naar Onderwijs gaat".
Volgens de KNLC-voorzitter is er
voorts een toenemende aandacht
voor integrale ketenbeheersing
zichtbaar en komt er steeds meer
behoefte aan nieuwe kennis. Dit
door de snellere technologie en de
internationale ontwikkelingen die
momenteel gaande zijn.
In het laatste gedeelte van zijn ope
ningswoord schetste Varekamp de
toekomst van de Agrarische Hoge
school Delft. "De school wil zich
ontwikkelen tot hét kenniscentrum
voor agrarisch onderwijs in het wes
ten des lands". Volgens Varekamp
wil de school dit in eerste instantie
bereiken door met een breed aan
bod van opleidingen in te spelen op
de behoefte aan Hoger Agrarisch
Onderwijs in de regio. "Daarnaast
wordt via toegepast onderzoek, na
tionale en internationale cursussen
én een slagvaardig samenwerkings
verband met andere agrarische ho
gescholen een bijdrage geleverd aan
de verdere ontwikkeling van de sec
tor", aldus Varekamp.
Politiek
"Welke sturing geeft de politiek aan
het Hoger Onderwijs in het jaar
2000?" Dat was de vraag die mr.
ing. W.G.J.M. van de Camp, lid CDA-
Tweede Kamerfractie en vice-
voorzitter fractiecommissie onder
wijs, zichzelf stelda Van de Camp
begon zijn betoog met de veelzeg
gende opmerking: "Het CDA is
voornemens er behoorlijk uit te
stappen". Volgens hem betekent dit
niet dat er absoluut geen sturing
vanuit de politiek blijft bestaan.
"De opleidingen krijgen steeds
meer de verantwoording voor wat
betreft beheer en exploitatie, het
zelf doen zet zich voort. We blijven
achter de schermen echter nog wel
actief". Volgens de vice-voorzitter
van de CDA-fractiecommissie on
derwijs een ontwikkeling waar niet
alle politici direct vrede mee heb
ben. "Ze moeten er nog wel aan
wennen dat het Hoger Onderwijs
op eigen benen staat", aldus Van de
Camp.
In het verdere verloop van zijn inlei
ding spitsten met name de aanwezi
ge studenten hun oren. Van de
Camp voorspelde dat de koppeling
studiebeurs-prestatie de toekomsti
ge lijn zal worden. Voorts ligt ook
een verkorting van de studie
beursperiode van vijf naar vier jaar
volgens de politicus in het voor
uitzicht.
Een laatste onderwerp dat door Van
de Camp aangesneden werd, was
het aantal universiteiten en HBO's.
"Er zijn teveel van deze instellingen,
het brengt een te hoge kostenpost
met zich mee". Van de Camp voor
spelde dat er fors gesneden zou
worden in het aantal instellingen.
De mogelijkheid van faillissementen
door de terugtredende overheid en
de dientengevolge meer marktge
richte aanpak van de instellingen
werd door hem niet uitgesloten.
Het CDA-kamerlid besloot zijn be
toog met een opmerking, die de
aanwezigen tot tevredenheid stem
de: "Het Hoger Agrarisch Onderwijs
blijft door zijn eigen, specifieke aard
een prachtige sector om in te
werken".
Samenwerking
Volgens ir. W.J. ter Hart, voorzitter
van de Nederlandse Herstructure
ringsmaatschappij (NEHEM), is sa
menwerking tussen HBO en
Universiteit van essentieel belang.
"Het universitaire onderwijs legt het
accent op vernieuwing, research en
ontwikkeling. Bij het HBO daarente
gen ligt het accent op opleiding".
Tegen dit licht ziet Ter Hart dan ook
grote mogelijkheden voor het totale
onderwijs binnen het bedrijfsleven.
"De industrie kan alleen voortbe
staan indien het beschikt over hoog
geschoold personeel", aldus Ter
Hart.
Het onderwijs-model dat hij dan
voor ogen heeft richt zich in eerste
instantie op een algemene basisvor
ming via het reguliere onderwijs.
"Vervolgens vindt het onderwijs
branche-gericht plaats, waarbij er
een goede coördinatie is tussen
overheid en branche". Een ander es
sentieel punt dat Ter Hart aankaart
te was de herkenbaarheid van het
onderwijs voor het bedrijfsleven.
"Het onderwijs dient niet té gespe
cialiseerd te zijn, anders ziet de on
dernemer door de bomen het bos
niet meer".
Ter Hart toonde zich tenslotte een
voorstander van de zogenaamde
flexibele beloning. "Of een docent
goed of slecht is maakt momenteel
niet uit, hij krijgt een gelijke belo
ning", verduidelijkt Ter Hart. "Een
voorstel waarbij 80% van het loon
vaststaat en 20% wordt verdiend
naar rato van de prestaties van de
docent zorgt voor een aanmerkelijke
kwaliteitsverbetering van het onder
wijs". Of een dergelijk systeem
daadwerkelijk gestalte zal krijgen
werd door diverse deelnemers sterk
betwijfeld.
Grootse plannen
Tijdens het seminar werd dus duide
lijk dat het HAO grootse plannen
heeft voor de toekomst. Daarbij is
het volgens de inleiders van belang
dat dat de samenwerking tussen de
verschillende hogescholen op het
gebied van belangenbehartiging,
public relations, management
informatiesystemen en nationale en
internationale dienstverlening ver
sterkt wordt. "Hierdoor is het te
verwachten dat nieuwe technologi
sche ontwikkelingen sneller toege
past worden in midden- en
kleinbedrijf", aldus één van de des
kundige inleiders.
Harrie Hoitink
Grof geschut in het GATT-overleg tussen EG en VS. Komt er een handelsoorlog
Het was zo voorspelbaar. Vlak voor de
behandeling in de Tweede Kamer van
de begrotingen van de ministeries van
VROM en LNV moest iets negatiefs
over natuur en milieu in de publiciteit
worden gebracht. Een strategie van
natuur- en mjlieu-organisaties die bij
zowel de politiek als onder andere
agrarische belangenorganisaties ge
noegzaam bekend is. Of oude rappor
ten worden met veel bombarie
herhaald óf uit nog te verschijnen rap
porten wordt eenzijdig en onvolledig
aangehaald.
Nuchter en beheerst
De media in Nederland die zich voor
dit soort zaken laten gebruiken doen
de rest (want niets is meer nieuws dan
negatief nieuws!. Maar het is niet voor
niets dat de politiek tot aan de minister
van VROM zo nuchter en beheerst rea
geert. Zij, en wij ook, weten gelukkig
beter. In eerste opwelling zijn we dan
geneigd fel te reageren op deze on
juiste en uit de toon vallende aandacht
van de media. Echter beter lijkt het de
feitelijkheid van de situatie nog eens te
bezien.
Naast vele andere verschillende oorza
ken in onze samenleving, zoals in
dustrie, vervoer (personenauto's) en
een groot aantal zaken van individueel
menselijk handelen, is ook het niet ge
heel duurzaam produceren van de
land- en tuinbouw een oorzaak. Dat
beseft ook de land- en tuinbouw zelf.
Een onderkenning die heeft geleid tot
een milieu-aktieplan van het Land
bouwschap, waarbij per sector de si
tuatie is verkend en op basis waarvan
doelstellingen zijn geformuleerd om
tot evenwichtiger situaties te komen.
In grote lijnen gaat dat langs twee we
gen. Ten eerste door gebruik te maken
van de technologie door gehele pro-
dukties los te maken van het milieu via
zogenaamde gesloten systemen (zoals
bijvoorbeeld in de glastuinbouw en de
intensieve veehouderij) of gedeelten
van de produktieprocessen als zodanig
te behandelen (bijvoorbeeld
mestopslag, mestaf dekkingen, mest-
toepassingen). Ten tweede door de
produktie volledig te ecologiseren via
speciale regelingen zoals beheersrege
lingen. Het is met die inzet dat het
landbouwbedrijfsleven de milieupro
blematiek tegemoettreedt (indien en
voorzover de problematiek door de
agrarische sector is veroorzaakt). Dat
vraagt inzet, tijd en geld. Op een aan
tal van deze terreinen heeft of tracht
het bedrijfsleven zich te committeren.
Vertaling
Het 'Mineraal Centraal' ten aanzien
van de mest houdt bijvoorbeeld in dat
vanaf 1995 alle mest milieuvriendelijk
moet kunnen worden aangewend of
afgezet op straffe van een hoge prohi
bitieve heffing. Waarbij in feite een
vertaling wordt gegeven van een
macro-geformuleerd probleem naar
een micro niveau (individuele verant
woordelijkheid en individuele conse
quenties). Een vertaling die bij vele
milieuproblèmatieken ook buiten de
landbouw nog niet zo'n benadering
heeft gekregen. Immers, een milieu
probleem is gemakkelijk macro te for
muleren, maar uiteindelijk zal het
individu erop aangesproken moeten
worden. Het ware te wensen dat bij
bijvoorbeeld strand- en natuurvervui-
ling, stads- en dorpvervuiling (honde-
poep) en lucht- en watervervuiling
dezelfde individuele benadering zou
worden gekozen.
Ten aanzien van de mestproblematiek
is dat een heel wat concretere benade
ring dan de algemene kretologie van
zelfs hooggeleerde heren om de
veestapel in Nederland te verminde
ren. Een vermindering die zo simpel
lijkt als oplossing voor het macro-
geformuleerde probleem, maar die als
het erop aan zou komen niemand ef
fectief vorm zou weten te geven. De
uitkomst van het 'Mineraal Centraal'
zou overigens best weieens kunnen
zijn dat de veestapel afneemt, maar
dat zal alleen gebeuren op basis van
daar waar dan individueel de pijn zit.
Maar ook op andere terreinen beijvert
het agrarisch bedrijfsleven zich ten
aanzien van het milieu. Het Meerjaren
plan Gewasbescherming wordt mede
inhoud gegeven. Ten aanzien van de
glastuinbouw beijvert het bedrijfsleven
zich om tot een Meerjarenplan Ener
giebesparing te komen. Over ammoni-
akemissieterugdringing is bereidheid
king en mestaanwending nader te be
zien. Met betrekking tot
watervervuiling in glastuinbouwgebie
den is bereidheid afspraken te maken.
Hooggeleerd persoon
Vervelend en eigenlijk buitengewoon
hinderlijk is hierbij vaak de opstelling
van natuur- en milieu-organisaties.
Enerzijds is het nooit genoeg en altijd
te langzaam. Anderzijds blokkeren zij
in een aantal situaties een praktische
vooruitgang via een bureaucratische
benadering.
Wat het eerste betreft, als het jezelf
niet in je werk- en leefomgeving en in
je portemonnee raakt is het makkelijk
om vanuit zo'n domineessituatie te
goeroeën. Een zich zeer met het milieu
en de organisaties associërend hoog
geleerd persoon heeft daar nogal de
neiging toe. Als een sfinx discussie
ontgaan, maar wel als een hoge
priester boven en over de mensen oor
delend. Dat wekt geen begrip en
bevordert niets, integendeel, het wekt
agressie op en leidt tot een fatalisme
om maar niets te doen. Ook hier geldt:
boeren en tuinders zoeken de uitgesto
ken hand met de opgestoken vinger.
Wat het tweede aangaat, is de prakti
sche blokkade van milieuverbeterin
gen door bureaucratie. Een voorbeeld
is het te pas en eigenlijk alleen te on
pas stelselmatig bezwaar maken tegen
iedere hinderwetvergunning voor wat
betreft veehouderijbedrijven. Sommi
ge delen van het land worden hierdoor
getroffen. Duidelijk is dat het kind met
het badwater wordt weggegooid,
want vaak hebben deze vergunningen
een milieu-sanerend effect in zich. Een
ander voorbeeld is de rechtsgang die
de Milieudefensie in Zuid-Holland
heeft gedaan bij de lozingen van tuin
bouwbedrijven. Een rechtsgang die
zelfs tot gevolg had dat een convenant
tussen het Hoogheemraadschap Delf
land en het Landbouwschap moest
worden opgezegd. Is.de béwustzijns-
vernauwing van het milieu zo erg dat
het middel (vergunningen) verheven
wordt boven het doel (verbetering
milieu
Benodigd natuurbeheer
Tenslotte nog iets over het omgaan
met de huidige situatie. Er kunnen na
tuurlijk tranen met tuiten gehuild wor
den om de situatie van bijvoorbeeld
onze bossen, afgezien nog van het
feit hoe en in welke mate landbouw
hier een aandeel in heeft. Want
bestaan vele naaldbossen niet uit uit
heemse soorten? Hebben ook bossen
niet een levenscyclus? Zo zijn er nog
meer vragen.
Als er dan geconstateerd wordt dat
verzuring bossen verzwakt en er ver
wacht moet worden dat verzuring
niet van de ene op de andere dag over
is, is het dan niet beter daden in
plaats van woorden aan de dag te leg
gen door bijvoorbeeld minder in de
media te janken, maar bijvoorbeeld
bossen te bekalken? Beseft zal moe
ten worden dat natuurbeheer niet een
laissez-faire is. Aktief handelen is ze
ker in ons land onontkoombaar. Im
mers, 90% van onze natuur is door
mensenhanden gemaakt. Een voor
beeld van benodigd natuurbeheer dat
zich ook in andere situaties uit. Het is
toch te gek dat Natuurmonumenten
in de provincie Utrecht haar verant
woordelijkheid niet neemt ten aanzien
van bijvoorbeeld de vossenstand. Lei
dend tot het feit dat in grote delen van
weidegebieden er geen weidevogel
meer te bekennen is, terwijl de boe
ren daar ten behoeve van de weidevo
gels aan beperkingen zijn
onderworpen.
Ten aanzien van de dramatisering van
natuur en milieu in één richting wens
ik natuur- en milieu-organisaties ook
in de toekomst veel succes. De media
zullen in dat dramatiseren behulp
zaam zijn, dat is bij verschillende on
derwerpen de laatste tijd wel weer
gebleken. Ik betwijfel of het bevorder
lijk is voor natuur en milieu.
Als land- en tuinbouw zullen we op
onze eigen weg ten aanzien van ver
betering van natuur en milieu door
gaan. We erkennen een aantal
situaties en werken daar hard aan in
de overtuiging dat objectieve duur
zaamheid een eigen belang is, zowel
ten aanzien van de produktie als van
de afzet van onze produkten.
Marius Varekamp
Voorzitter KNLC