M
Étfm\
Schadevergoeding milieuwetten
Accountantsunie
ZLM
De omzetbelasting
Nieuwe W.A.-premies voor
landbouwwerktuigen
in Europa 1993 (2)
^DaU
Sociaal
Ekonomische
Voorlichting
Hogere PVV-heffingen door
terugtredende overheid
Landbouwschap stelt
bezwaarschriftencommissie in
Teunisbloem
en MacSharry
Adviesorgaan DLV
Boxtel uitgebreid
Glastuinbouw buiten
concentratiegebieden
4
VRIJDAG 23 OKTOBER 1992
Op 29 juni jl. heeft het ministerie
van VROM nieuwe richtlijnen be
kend gemaakt voor schadevergoe
ding als gevolg van milieuwetten.
Wat betekenen deze richtlijnen? En
wat hebt u er aan in de praktijk.
Waar gaat het om?
Het gaat hier om een vergoeding die
door de overheid wordt verstrekt
wanneer een ondernemer die door
een milieuvergunning of vanwege
algemene milieuvoorschriften
kosten moet maken of schade lijdt.
Het gaat hier om kosten of schade
die redelijkerwijs niet of niet geheel
voor rekening van de ondernemer
behoren te blijven. Denk aan de si
tuatie waarbij als gevolg van ver
scherpte milieueisen de
voorschriften van een hinderwetver
gunning worden aangescherpt. Of
een vergunning wordt ingetrokken.
Aan welke criteria moet worden
voldaan?
Aan het recht op schadevergoeding
zijn vier criteria verbonden:
- er moet een verband zijn tussen
de schade en het vergunning-
besluit;
- de kosten moeten voor het be
drijf een onevenredige last vor
men, dat wil zeggen de
concurrentie wordt verstoord;
- de kosten worden niet op een
andere wijze vergoed;
- ook de ondernemer heeft een
bepaald risico, slechts 80% van
de kosten worden vergoed.
Schade als gevolg van intensivering
van het milieubeleid in het kader van
het Nationaal Milieubeleidsplan
Als gevolg van de vergroting van de
rundveehouderijteams is de betref
fende begeleidingscommissie van
de Dienst Landbouw Voorlichting
(DLV) in Boxtel uitgebreid tot 12 per
sonen. De commissie is een advie
sorgaan voor het DLV-team en
vormt een schakel tussen voorlich
ting en praktijk. De leden van de be
geleidingscommissie zijn allemaal
veehouders, die ook functies vervul
len in het bedrijfsleven of bij stand
sorganisaties.
(NMP+) wordt niet vergoed. Dit be
hoort tot het ondernemersrisico.
Waar moet u zijn voor schadever
goeding?
Een verzoek tot schadevergoeding
moet men indienen bij het bevoegd
gezag dat beslist over de vergun
ning, bij de Hinderwet is dat de ge
meente.
Doordat de rijksoverheid zich steeds
verder terugtrekt als medefinancier
van activiteiten in de vee- en vlees
sector ziet het Produktschap Vee en
Vlees (PVV) zich genoodzaakt de
meeste heffingen in 1993 met en
kele centen te verhogen.
Aanpassing van de heffingen is ver
eist om een gezonde sector met vol
doende concurrentiekracht in stand
te kunnen houden. Forse tariefsver
hogingen kunnen worden voorko
men door binnen de begroting de
prioriteiten opnieuw vast te stellen.
Belangrijke activiteiten in 1993 zijn
onder meer het voorkómen en
bestrijden van dierziektes, Integrale
Keten Beheersing, Identificatie en
Registratieregelingen en classifica
tie. Op deze onderdelen zijn de over
heidsbijdragen verlaagd of helemaal
gestopt. Dat laatste geldt bij voor
beeld voor het classificeren van var
kens en andere diersoorten. In 1992
stelde de overheid daarvoor nog f 4
miljoen beschikbaar. Nu de sector
zelf alle classificatiekosten moet op
brengen, is een behoorlijke heffings-
Voorbeeld
Stel de gemeente realiseert een
woonwijk in de korte nabijheid van
uw bedrijf. U moet bovennormale
voorzieningen aanbrengen aan uw
ventilatoren ter beperking van ge
luidsoverlast. In zo'n geval kan de
gemeente besluiten tot vergoeding
van de schade (hoogstens 80%).
J.L. Mieras
verhoging op dat onderdeel
onontkoombaar.
Naast uitgaven voor gezondheids
zorg en kwaliteitszaken blijft in
1993 ook aandacht nodig voor de
produktie- en afzetkant. De budget
ten voor onderzoek en ontwikkeling,
promotie en voorlichtingsactivitei
ten blijven daarom op het niveau
van dit jaar gehandhaafd.
Nieuwe tarieven
In de ontwerp begroting voor 1993
zijn de heffingen verhoogd met uit
zondering van die voor kalveren met
een levend gewicht van 100 kg of
minder. Dat tarief blijft gelijk.
Vanaf 1 januari 1993 gelden de vol
gende heffingsbedragen voor dieren
die in Nederland worden geslacht of
die levend worden geëxporteerd:
rund f 3,18 (f 3,14); kalf met een le
vend gewicht van 100 kg of minder
f 1,23 f 1,23); kalf f 2,11 f 2,10);
big met een levend gewicht van 30
kg of minder f 1,44 (f 1,78); varken
f 1,86 (f 1,78); schaap/geit f 1,22
f 1,20) en paard f 2,74 (f 2,70).
Tussen haakjes staan de tarieven
van 1992 vermeld.
Boeren en tuinders kunnen
voortaan bij het Landbouwschap in
beroep gaan tegen besluiten en
handelingen waarmee ze het niet
eens zijn.
Het bestuur van het Landbouw-
In de afgelopen weken is er een
aantal publicaties verschenen rond
om het gewas teunisbloem in het
kader van het beleid van MacShar
ry. Dit betreft zowel de mogelijkheid
voor het verkrijgen van een com
pensatiebedrag als de non-food re
geling.
Het gewas teunisbloem behoort
niet tot de MacSharry-gewassen. In
de beschikking is een overzicht op
genomen van de gewassen waar
voor een bedrag ter compensatie
voor de prijsdaling kan worden ver
kregen. Op deze lijst staan wel olie
houdende gewassen. Teunisbloem
behoren hier wel toe, maar staat
niet specifiek genoemd. Hierdoor
komt teunisbloem niet in aan
merking.
Nonfood
Daarnaast is er eveneens een (voor
lopige) lijst met gewassen, die als
non-food gewassen geteeld mogen
worden. Ook op deze lijst staan de
olie-houdende gewassen. Teunis
bloem wordt wel als non-food ge
was gezien. De lijst is voorlopig en
nog niet definitief. Over de definitie
ve lijst is nog veel discussie.
Naast de lijst met gewassen komt
er een lijst met produkten waartoe
de non-food gewassen verwerkt
moeten worden. Deze lijst is nog
niet bekend. Ook hierover vindt nog
veel discussie plaats. Belangrijk is
de vraag of de huidige verwerkingen
worden toegestaan.
De conclusie is dat op dit moment
de kans klein moet worden be
schouwd dat teunisbloem als non
food gewas geteeld mag worden.
J.A.M. Withagen,
Hoofd SEV/ZLM
schap ging vorige week tijdens zijn
maandelijkse vergadering akkoord
met de instelling van de zogenaam
de Algemene Bezwaarschriften
commissie Landbouwschap. Tot nu
toe kon men alleen bij het College
van Beroep voor het Bedrijfsleven
bezwaar aantekenen tegen Land-
bouwschapsbesluiten.
Het bestuur was het oneens met
mevrouw A. Geluk-Geluk, die er na
mens het KNLC voor pleitte om per
sonen die bezwaar aantekenen niet
te laten "horen" door Landbouw
schapsmedewerkers maar door een
onafhankelijke derde partij. Haar
voorstel om de klager niet alleen op
de hoogte te brengen van de uit
spraak van de bezwaarschriften
commissie maar ook van het
zittingsverslag, werd eveneens bij
meerderheid verworpen. Het
bestuur vindt het wel van belang
dat de bezwaarschriftencommissie
zich, wat betreft haar proces
uitspraak, aan de voorgeschreven
termijn van 60 dagen houdt.
De bezwaarschriftencommissie is
een direct gevolg van de wijziging
op de Wet administratieve recht
spraak agrarische sectoren van 1 ju-
H ji.
Gedeputeerde staten van Noord-
Brabant zijn niet gelukkig met de
stellingname van de stuurgroep
Glastuinbouw Midden- en West-
Brabant; deze wil nieuwe lokaties
voor de glastuinbouw bij voorkeur
niet in bestaande concentratiege
bieden zoeken.
GS hebben deze concentratiegebie
den in het streekplan 1992 juist
aangeduid als 'glastuinbouwontwik-
kelingsgebieden'. Nader onderzoek
van de stuurgroep heeft uitgewezen
dat toch nog tien van de vijftien lo
katies aan de criteria van de provin
cie voldoen. GS willen de
mogelijkheden voor de lokaties in
overleg met de betrokken gemeen
ten laten uitwerken.
Als gevolg van de toenemende
schadelast zal Verzekeringen ZLM in
navolging van veel andere verzeke
raars de W.A.-premies voor tracto
ren en landbouwwerktuigen per 1
januari 1993 moeten aanpassen.
Bovendien zal Verzekeringen ZLM
per bovengenoemde datum ver
schillende tarieven hanteren voor
het loonbedrijf en het eigen agra
risch bedrijf. Tegenover de verho
ging van de W.A.-premie staat een
verlaging van het casco-tarief voor
landbouwwerktuigen. Per saldo kan
dit in een aantal gevallen voor het
eigen bedrijf een premieverlaging
betekenen.
Premie eigen bedrijf:
a. De W.A.-premie voor tractoren
met een cataloguswaarde tot
f 40.000,- blijft f 110,-. Voor
tractoren boven f 40.000,—
wordt de premie f 110,—
0,6%o van de cataloguswaarde
boven f 40.000,—. Bijvoorbeeld:
voor een tractor van f 80.000,—
betaalt u dus f 110,— f 24,—
f 134,-;
b. De casco-premie voor overige
landbouwwerktuigen wordt ver
laagd van 5%o naar 4%o van de
cataloguswaarde
De W.A.-premie blijft f 110,—.
Premie loonbedrijf:
a. De W.A.-premie voor tractoren
wordt verhoogd van f 110,— per
jaar naar f 165,— 0,6%o van
de cataloguswaarde boven
f 40.000,-;
b. De W.A.-premie voor de overige
landbouwwerktuigen wordt ver
hoogd van f 110,— naar
f 165,-;
c. De casco-premie voor deze over
ige landbouwwerktuigen zullen
wij verlagen van 5%o naar 4%o
van de cataloguswaarde.
De dekking ten behoeve van het
loonbedrijf wordt enigszins ver
ruimd. De betrokken loonbedrijven
zijn hiervan reeds per brief op de
hoogte gesteld.
J. Visscher
Transacties tussen ondernemers:
Voor ondernemers die alleen binnen
Nederland zaken doen of alleen met
landen buiten de EG verandert er
niet veel. Wel is dit het geval bij de
handel met landen binnen de EG.
Zoals vorige week reeds werd ge
noemd is bij leveringen aan particu
lieren het land van oorsprong
bepalend voor de heffing van de
omzetbelasting. Bij leveringen aan
ondernemers is dit ook de bedoeling
maar gedurende een overgangsperi
ode van vier jaar tot 1 januari 1997
zal het land van bestemming echter
mogen blijven heffen. Dit betekent
dat de huidige regeling van het 0%
tarief bij uitvoer van kracht blijft,
met dien verstande dat bij de grens
geen aangifte van uitvoer en invoer
in het kopende land meer nodig is.
Heel belangrijk in dit systeem
wordt, dat alle ondernemers duide
lijk moeten aangeven welk omzet
belastingnummer zij hebben.
Daarom zijn zij verplicht dit nummer
op alle facturen te vermelden inclu
sief de landcode (voor Nederland is
dit NL). Bij leveringen naar landen in
de EG moet ook het omzetbe
lastingnummer van de afnemer op
de factuur worden vermeld.
Omdat de belastingdiensten van elk
EG-land de geregistreerde onderne
mers kennen en in een computer
bestand opslaan, is het mogelijk om
bij de Nederlandse Belastingdienst
te laten controleren of uw afnemer
in een ander EG-land als onderne
mer voor de omzetbelasting staat
geregistreerd. Deze zekerheid is no
dig omdat dit één der voorwaarden
is om het 0% tarief te mogen ge
bruiken. De andere voorwaarde (ui
teraard) is dat de goederen
Nederland moeten hebben verlaten.
Wordt niet aan beide voorwaarden
voldaan, dan mag het 0% tarief niet
worden gebruikt.
Per kwartaal moet de ondernemer
als bijlage bij het aangiftebiljet om
zetbelasting een lijst overleggen van
alle leveringen aan ondernemers in
andere EG-landen. Daarbij dienen le
veringen aan dezelfde afnemer te
worden samengevoegd omdat al
leen wordt gevraagd naar het om
zetbelastingnummer van de
afnemer en het totaal bedrag der le
veringen. Deze administratieve ver
plichting zal het nodige werk vragen
tenzij langs de weg van automatise
ring de lijst kan worden geprodu
ceerd. Doch dit zal binnen de kleine
ondernemingen nog niet snel het
geval zijn.
Doel van deze lijst (listingverplich-
ting genaamd) is dat het als contro
lemiddel zal worden gebruikt. Het
land van bestemming mag immers
de omzetbelasting heffen. Als dus
goederen vanuit Nederland naar
Frankrijk worden verkocht mag de
Nederlandse ondernemer het 0%
tarief hanteren. De Franse afnemer
moet echter de omzetbelasting over
de aankoop berekenen en aan de
Franse belastingdienst afdragen. Te
gelijkertijd mag deze Franse onder
nemer dit bedrag als voorbelasting
weer aftrekken, zodat geen feitelijk
geld behoeft te worden afgedragen.
Deze methodiek kennen wij tot op
heden ook via de verleggingsrege
ling, waarbij de heffing bij invoer
aan de grens werd verlegd naar de
invoerende ondernemer.
Door de listingverplichting wordt via
de Nederlandse Belastingdienst aan
de Franse fiscus doorgegeven welke
ondernemer tot welk bedrag in Ne
derland heeft gekocht onder het 0%
tarief. In feite moet dit dan sporen
met de opgaaf die de Franse onder
nemer via zijn aangiftebiljet doet.
De volgende week wil ik dit onder
werp afsluiten en ook aangeven hoe
de landbouw in dit systeem is mee
genomen.
B. Veerbeek