Aan inkomenscompensaties geen extra taken verbinden Vanuit de ZLM gezien Ook in Brabant onderzoek naar arbeidsvoorziening Geen korting op energie tarief voor glastuinbouw Visie op voorlichting OPENING DLV-KANTOOR Landbouwschap: ED VRIJDAG 23 OKTOBER 1992 Onder toeziend oog van een groot aantal belangstellenden verricht J. van der Veen de opening van het nieuwe DLV-kantoor in Goes (Foto Anton Dingemanse). Het Landbouwschap is bereid in de toekomst een discussie aan te gaan over de tegenprestaties die boeren zouden kunnen leveren in ruil voor inkomenstoeslagen. Maar het moet absoluut duidelijk zijn dat de inko menscompensatie die de EG nu heeft ingesteld als tegenwicht te gen de vergaande prijsdalingen niet mag worden misbruikt om er ook nog allerlei nieuwe taken aan te ver binden. Dat is een vorm van proleta risch winkelen waaraan de georganiseerde landbouw niet wenst mee te werken. Dit geluid liet het dagelijks bestuur van het Land bouwschap woensdag horen in een gesprek met de Vaste Commissie voor Landbouw in de Tweede Kamer. Voorzitter Mares pleitte ervoor om de onevenredig hoge bezuinigingen op de landbouwbegroting waar mo gelijk terug te draaien en de land bouwuitgaven in ieder geval te ontzien als onverhoopt nieuwe be zuinigingen nodig zouden zijn. De commissieleden gaven hem wat dit betreft weinig hoop: hooguit kan er binnen de begroting zelf met posten worden geschoven. Wel is er een kans dat de bezuinigingen op het landbouwonderwijs gedeeltelijk on gedaan worden gemaakt. Als het zogenaamde Groenfonds onvol doende geld oplevert om alle plan nen te realiseren zal dat worden vertaald in minder hectares voor na tuurbeleid. Het Landbouwschap heeft de com missie gevraagd erop toe te zien dat de aanpak van het mestprobleem niet wordt gefrustreerd door het in voeren van steeds nieuwe maatre gelen. Mares herhaalde nog eens dat de plannen van de overheid om bemestingsnormen te verlagen en de zogenaamde latente ruimte weg te nemen hooguit mogen fungeren als "slaperdijk" voor het geval Mi neraal Centraal (het eigen mestplan van het Landbouwschap) niet het beoogde resultaat oplevert. Desge vraagd bevestigde hij nog eens dat het Landbouwschap het eens is met het zogenaamde scenario 1995. Boeren die met ingang van dat jaar hun mest niet verantwoord kunnen afzetten, krijgen dan te maken met hoge strafheffingen. In navolging van Zeeland gaat ook in Noord-Brabant een onderzoek van start naar de arbeidsvoorziening in de land- en tuinbouw. Het onder zoek wordt uitgevoerd door het LEI in opdracht van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap en de vijf Regionale Besturen voor de Arbeidsvoorziening in Noord- Brabant. Het Europese Hof in Luxemburg heeft het Landbouwschap niet ontvankelijk verklaard in zijn poging om het geredu ceerde WABM-tarief voor industriële grootverbruikers van energie ook voor de glastuinbouw te laten gelden. Vol gens het Hof ondervindt de glastuin bouw geen concurrentienadeel van de grootverbruikers (papierfabrieken en petrochemische bedrijven) waarvoor de - tijdelijke - vrijstelling wèl geldt. Het Landbouwschap vindt dat het Hof met deze argumentatie volsla gen voorbij gaat aan de kern van de zaak, namelijk dat er sprake is van ongelijke behandeling van overigens vergelijkbare export-afhankelijke en energie-intensieve bedrijven. Het Hof is op dit discrimerende aspect in het geheel niet ingegaan. Het ziet ernaar uit dat de door het Landbouwschap aangevochten kor tingsregeling in de WABM ook in 1993 zal blijven gelden. De Neder landse regering moet hiervoor op nieuw toestemming vragen in Brussel. Het Landbouwschap heeft dan opnieuw gelegenheid bezwaar te maken tegen het uitsluiten van de glastuinbouw. De uitsluiting betekent dat de glastuinbouw dit jaar 34 miljoen gulden meer moet betalen dan wan neer de kortingsregeling van toepas sing zou zijn. Zeeland was de eerste provincie waar een dergelijk omvangrijk on derzoek is gedaan. Het rapport is klaar en zal binnenkort worden ge presenteerd. Het onderzoek geeft inzicht in de knelpunten bij de ar beidsvoorziening. Tot nu toe bieden alleen de resultaten van de jaarlijkse landbouwtelling enig inzicht in de gezinsarbeid en het vaste perso neelsbestand op de agrarische be drijven. Dit is echter te weinig om een beleid op te zetten dat de knel punten uit de weg kan ruimen. De land- en tuinbouw wordt zowel bij de jaar-rondwerkzaamheden als bij de oogstwerkzaamheden gecon fronteerd met problemen rond de arbeidsvoorziening. De arbeidsbe- hoefte wordt in de komende jaren mede bepaald door ontwikkelingen in de landbouwproduktia Door in tensivering in de akkerbouw en de tuinbouw zal de vraag naar niet- gezinsarbeidskrachten waarschijn lijk toenemen. Hoe groot deze toe name zal zijn, zal o.a. uit het onderzoek blijken. In Brabant zullen ongeveer 1150 boeren en tuinders worden ge vraagd aan het onderzoek mee te doen. Het bestaat uit een telefoni sche enquete. Alle bedrijfstypen zul len in het onderzoek worden meegenomen. De resultaten wor den medio 1993 verwacht. Onderwijs, voorlichting en onderzoek (OVO) zouden daar waar enigs zins mogelijk letterlijk onder één dak moeten zitten. DLV Goes heeft er voor gekozen om samen met het AOC onder één dak te gaan. Nog beter was het geweest om AOC en DLV op Rusthoeve te huisvesten en het complete fruitteeltteam op Wi/he/minadorp. Dat kon helaas niet. Toch blijf ik van mening dat een nog direktere, nauwere en meer efficiënte samenwerking en integratie van DLV met het praktijkonder zoek absoluut geboden is. Ten aanzien van structuur en plaats van de DLV zou ik graag de vol gende kanttekeningen willen maken. 1. We zullen op moeten passen dat er niet meer voorlichters komen dan boeren. Ik denk daarbij aan de optelsom van SEV, commerciële voorlichting, particuliere voorlichting en DLV. Momenteel besteden we direkt en indirekt teveel boerengeld aan voorlichting. Voorlichting is onmisbaar, maar het kan en moet efficiënter. De markt zal wat dat betreft z'n werk doen. DLV zal zich waar moeten maken ten opzichte van de commerciële voorlichting. Het is een fictie te denken dat de commerciële voorlichting zal inkrimpen en zich op zal offeren ten gunste van de DLV. Het is eveneens een fictie om te veronderstellen dat het dogma van onafhankelijkheid en objectiviteit van de DLV bij boeren en tuinders echt leeft. Bepalend zijn de kwaliteit en de econo mische doelgerichtheid van de gevraagde voorlichting. Tegen deze achtergrond kom ik tot de aanbeveling: maak van de DLV een dienst van specialisten in plaats van generalisten. Daar is in de markt be hoefte aan. 2. Een verdere integratie en samenwerking tussen DLV en SEV is uit efficiency-overwegingen noodzakelijk. Hier ligt een schone taak voor de landbouworganisaties, maar ook voor de overheid. Echter, die overheid zal dan niet meer beleidsbepalend en beleidssturend kunnen zijn. Dat zal dan volledig in handen moeten komen van het landbouw bedrijfsleven. (Een en ander laat uiteraard onverlet de 50% financie- ringsbijdrage van de overheid.) 3. DLV-voorlichting kan en mag geen overheidsbe/eidsvoorlichting zijn. Een onafhankelijke DLV mag niet gebruikt worden voor het ver dedigen en mooi praten van politieke beleidsbeslissingen en voorne mens. In dat kader kijkt het bedrijfsleven argwanend naar het IKC. Het Informatie- en Kenniscentrum onder verantwoordelijkheid en zeg genschap van het ministerie van landbouw wordt door de praktijk te veel gezien a/s een overheids-politieagent, die bepaalt wat wel en wat niet voorgelicht mag worden. Het vertrouwen in objectieve voorlich ting wordt er door geschaad. Daarom dient de omweg via het IKC uitgeschakeld te worden en dient er een rechtstreekse koppeling te worden gelegd tussen DLV en het praktijkonderzoek (proefstations en ROC's). Dat zal kostenbesparend, kwaliteitsverhogend en vertrouwen-versterkend werken. 4. Het is een illusie te denken dat financiering van het bedrijfsleven- deel van de kosten van DLV door middel van een collectieve, verplich te Landbouwschapsheffing de dienst op termijn in de benen kan houden. De heffingsplichtigen zullen zich tegen een dergelijk regime verzetten en het imago van DLV zal er te sterk onder lijden. Financie ring door het bedrijfsleven zal daarom zo totaal mogelijk via het pro fijtbeginsel toegepast moeten worden. 5. DLV in Zeeland betekent - behoudens het specifieke fruitteelt-deel - in overwegende mate akkerbouw. Er zal een verdere en nagenoeg totale integratie plaats moeten vinden tussen de akkerbouw- en volle- grondsgroenteteams. Dit in verband met de vervagende grens op be drijfsniveau tussen de verschillende sub-sectoren in de plantaardige produktie. Het zal de effectiviteit op bedrijfsniveau en de efficiency van de dienst verbeteren. 6. De bestuursstructuur en de bestuursverantwoordelijkheid van de DLV functioneert niet goed. A/s ik me voornamelijk tot de akker bouwsector bepaal, dan constateer ik dat het bedrijfsleven zich in ad viescommissie en sectorraad te weinig terug vindt. Tevens constateer ik dat DLV bestuurlijk te veel nationaal en te weinig regionaal ope reert. Vervolgens stel ik vast dat DLV bestuurlijk te vee! horizontaal en te weinig sectoraal verantwoordelijkheid draagt. Per saldo zal de overheid haar bestuurlijke verantwoordelijkheid grotendeels in moe ten leveren en zal er zowel per sector a/s per regio meer bestuurlijke autonomie moeten komen. Zowel het een a/s het ander betekent dat de vaktechnische organisaties en de standsorganisaties meer verant woordelijkheid moeten nemen en dus meer moeten samenwerken en integreren. Dus eerst en vooral de hand in eigen boezem! DLV heeft mijns inziens naar de toekomst toe wel degelijk een taak en een functie. Mijn opmerkingen zijn bedoeld om de geprivatiseerde overheidsvoorlichting in de toekomst een duidelijke en doelmatige po sitie en plaats op de totale voorlichtingmarkt te kunnen laten vervul len. DLV is een middel en geen doel op zich! Van der Maas

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 3