De verticale belangenbehartiging Js berichtend Spltiëtlstëiing stuurgroep Dienstverlening Implementatie Van vitaal belang is bij de start van een nieu we organisatie de opzet van het gehele pak ket van dienstverlening aan de leden. Korte lijnen, optimale toegankelijkheid, snelle be- of afhandeling, op maat gesneden advie zen/werkzaamheden; naar dit alles dient gestreefd te worden bij de start en opzet van de nieuwe organisatie. Dit geldt uiteraard zo wel voor de belangenbehartiging als voor de dienstverlening. Extra kansen voor een geheel nieuwe opzet van de dienstverlening zijn ontstaan omdat gelijktijdig met de integratie-besprekingen van de landbouworganisaties ook de accountants kantoren werkzaam in Gelderland en Utrecht (ACG) en die in Brabant en Zeeland (Accoun tantsunie ZLM) fusiebesprekingen zijn begon nen. Gesprekken tussen de stuurgroep enerzijds en de besturen en directies van deze accountantskantoren anderzijds hebben ge leid tot afspraken over een zeer nauwe sa menwerking. Doelstelling is de accountantskantoren om te vormen en uit te bouwen tot dienstencentrum c.q. dienstenor ganisatie, die hun aktiviteiten uitoefenen van uit (full)service kantoren. In de praktijk zijn dat de huidige lokale accountantskantoren. In belangrijke mate zal in de toekomst eenheid van aansturing en beleid plaatsvinden. De Raad van Commissarissen van de Stichting, waarin het dienstencentrum gebundeld zal zijn, Zal benoemd worden door het hoofd bestuur van de nieuwe landbouworganisatia De DB-leden van de nieuwe landbouworgani satie zullen grotendeels ook als Raad van Commissarissen optreden (personele unies). Uiteraard dragen zij in beide colleges een ge heel eigen verantwoording. Door de eenheid in aansturing en beleid van de landbouworganisaties en de dienstenorga- nisatie/-centrum kan een zeer breed en sa menhangend pakket van de dienstverlenende aktiviteiten aan de leden (en cliënten) worden geleverd. Het is de bedoeling een aantal van de SEV-aktiviteiten (met name die op dienst verlening slaan) te integreren met de dienst verlenende aktiviteiten van het dienstencentrum. Goede samenwerking van de SEV met de medewerkers van het dienstencentrum die gezamenlijk vanuit één locatie opereren, zal de dienstverlening op een hoger peil brengen. Het beherend manage ment van de SEV kan ingebracht en geïnte greerd worden in het management van het dienstencentrum. Via een aantal proef- en praktijkprojecten (zogenaamde pilots) zal na gegaan worden op welke wijze de samenwer king c.q. integratie van de beide diensten het beste gestalte kan krijgen. Gedacht wordt aan projecten op drie plaatsen te weten de Ach terhoek, Utrecht en West-Brabant. Het is daarnaast de bedoeling, dat op termijn ook grond- en pachtzaken-aktiviteiten, juridische diensten (adviezen exi.) binnen de geïntegreer de nieuwe vorm van dienstverlening worden ondergebracht. Al deze dienstverlenende aktiviteiten zullen gebundeld worden in zogenaamde full-service centra die op een aantal plaatsen in het werk gebied gevestigd zullen worden. Samen met de regionale kantoren van de organisatie (in iedere provincie een kantoor/steunpunt) zal al dus een grote mate van meerwaarde zicht baar worden, die mogelijk wordt door enerzijds gelijktijdige fusie van de landbouw organisaties en accountantsbureaus/unies en het anderzijds gelijktijdig bundelen van dienstverlenende aktiviteiten. Essentieel bij deze opzet van dienstverlening is het feit dat de leden in de praktijk op exact dezelfde wijze benaderd worden. Voor het lid - de agrarisch ondernemer - maakt het niet uit hoe hij de organisaties 'binnenkomt', hij krijgt altijd via interne intakes (aanspreekpunten) een gericht antwoord of advies. De Stuurgroep GMvL/ULG/ZLM. Zittend v.ln.r J.G. van Leeuwen (voorzitter GMvL), ing. J.T. Wo/leswinkel (vice-voorzitter ULG), ing. A.F. van Rozen (secretaris ULG), jhr. J.W. Steengracht van Oostcapelle (voorzitter ULG), ir. G. Pol (secretaris GMvL). Staande v.ln.r. mr. G.W. Smal/egange (coördinator), A.H. Munters (vice-voorzitter ZLM), dr.ir. H. Raemaekers (extern voorzitter), mr. J. Oggel (alge meen secretaris ZLM), H.C. van der Maas (voorzitter ZLM), J.D. Wentink (vice-voorzitter GMvL). Sectorcommissies Naast de horizontale struktuur (afdelingen, kringen, commissies, hoofdbestuur) kent de vereniging de verticale belangenbehartiging in de sectorcommissies. Voor de verticale belangenbehartiging wordt het voor het in de organisaties beproefde mo del van de sectorencommissies geopteerd. Zulks in koppeling met de bestaande vaktech nische organisaties. De nieuwe organisatie zou de daarvoor in aanmerking komende vak technische organisaties kunnen uitnodigen een voordracht te doen voor leden in de diver se sectorcommissies van de nieuwe organisa tie Voorwaarde is wel dat deze afgevaardigden ook lid zijn van de nieuwe or ganisatie Als de vaktechnische organisaties op deze uitnodiging niet ingaan kan de nieuwe organisatie zelf zoeken naar personele unies tussen de betreffende vaktechnische organi saties en de nieuwe organisatie. Het beeld per sectorcommissie wordt dan als volgt: - Gemiddeld 6 vertegenwoordigers uit de nieuwe organisatie, d.w.z. 1 2 per provin cie te recruteren uit de kringbesturen; - 1 voorzitter tevens HB lid op kwaliteit aan te wijzen door de ledenraad; - gemiddeld 6 vertegenwoordigers van vak technische organisaties e.d. Zo'n constructie kan nog aanmerkelijk aan kracht winnen als de nieuwe organisatie in de gelegenheid is secretariaten van de vaktechni sche organisaties te verzorgen. Wat de verschillende sectorcommissies be treft worden de volgende commissies in gesteld: akkerbouw, de rundveehouderij (incl. schapen), de intensieve veehouderij en tuin bouw (incl. fruitteelt). - De sectorcommissies moeten daarnaast de ruimte hebben om op eigen initiatief (provinciale c.q. regionale) sectorbijeen komsten te organiseren voor de leden uit die sector. Te denken valt hierbij aan bij eenkomsten over actuele zaken - 1 a 2 keer per jaar. - Vanuit de sectorcommissies moet ook deelname mogelijk zijn aan (bestaande) provinciale sectorcommissies van de geza menlijke organisaties.. Provinciale sector commissies zijn samenwerkingsverbanden tussen de in een provincie samenwerken de landbouworganisaties en de in die pro vincie opererende vaktechnische - c.q. takorganisaties in die sector. In zo'n situa tie vaardigt de sectorcommissie van de nieuwe organisatie dus een vertegenwoor diging af naar een provinciale sectorcom missie van de gezamenlijke organisaties. Ook is de figuur denkbaar dat een sector commissie zelf het initiatief neemt voor het oprichten van een provinciale sector commissie van de gezamenlijke organi saties. - Wanneer door de nieuwe organisatie se cretariaten van vaktechnische organisaties worden gevoerd moet daarvoor betaald worden door die vaktechnische organisa tie. Uitgangspunt daarbij is de kostprijs - d.w.z. de directe kosten zonder overhead. - Waar dat voor de profilering c.q. de "aan wezigheid" van de nieuwe organisatie no dig is moeten de sectorcommissies de mogelijkheid hebben om regionale sub commissies c.q. werkgroepen per ge was/diersoort in te stellen. Dit zal zich met name voor kunnen doen in regio's waar geen vak/tak organisatie werkzaam is en/of sprake is van een grote concentratie van leden in een bepaalde teelt (b.v. kalver- mesters). Commissie agrarische vrouwen De positie van de agrarische vrouw verandert. Binnen het (gezins)bedrijf is ze steeds meer medeverantwoordelijk. Daarnaast willen de landbouworganisaties de maatschappelijke en sociale belangen van gezin en bedrijf meer zichtbaar maken in het beleid. Daarom is het van belang de agrarische vrouw meer te be trekken bij de beleids- en besluitvorming bin nen de organisatie Met het oog op het voorgaande streeft de nieuwe organisatie naar een integratie van de agrarische vrouw binnen de organisatie. Doel is gelijke rechten, plichten en kansen van zo wel de man als de vrouw in alle geledingen van de nieuwe organisatie te realiseren. Dus in afdelingen, kringen, sectorcommissies, commissies en bestuur. In het kader van dit integratieproces zullen ge durende een overgangsperiode kadervorming-, vaardigheidstrainingen- en scholingsaktivitei- ten worden georganiseerd. Ter ondersteuning van de integratie zal een commissie agrarische vrouwen gaan functio neren. Het ligt in de bedoeling deze commis sie te laten functioneren totdat het integratieproces in grote mate voltooid is. Be voegdheden en kwaliteitszetels: zie hieronder passages onder 1 en 2. Commissie agrarische jongeren De jongeren - jonge en jonge toekomstige on dernemers - behoren veel aandacht te krijgen in de organisatie. Zowel wat scholing als wat belangenbehartiging betreft. De jongeren zijn grotendeels lid van hun zelfstandige jongeren organisaties die thans zelf opnieuw hun vor men zoeken. De opzet en vorming van het jongerenwerk in de organisatie zal mede af hankelijk van dit vormingsproces worden ont wikkeld en gestructureerd. In de nieuwe organisatie zal een commissie agrarische jon geren worden ingesteld. Bevoegdheden en kwaliteitszetels: 1. De commissies van vrouwen en jongeren zullen op dezelfde wijze en met dezelfde rechten functioneren als de sectorcom missies. 2. Het streven is er op gericht in iedere com missie en in ieder kringbestuur (dus zowel horizontaal als verticaal) een jongere en een vrouw op te nemen. Deze kwaliteitszetels komen tot stand op voordracht van de commissies agrarische vrouwen c.q. agrarische jongeren. Sectorcommissies: sterk voor belangen vakgenoten De belangenbehartiging voor de verschillende sectoren neemt in de nieuwe organisatie een belangrijke plaats in. De taak en doelstelling van de sectorcommissies zijn: a. Het ontwikkelen van een beleidsplan, -b. Gevraagd en ongevraagd advies uitbren gen over beleidsaangelegenheden aan het bestuur (adviesfunctie). c. Het innemen van standpunten omtrent het gewenste beleid. d. Ontmoetingspunten voor vertegenwoordi gers in diverse organen (platformfunctie). e. Het organiseren van themabijeenkomsten voor de leden. f. Initiëren en stimuleren van projecten. g. In overleg behandelen van sectorzaken in afdelingsvergaderingen. De wijze waarop de nieuwe organisatie gestalte krijgt (implementatie genoemd) is van veel belang voor alle betrokkenen, zowel leden als personeel. De stuurgroep heeft besloten deze implementatie op beheerste en verantwoorde wijze uit te voeren. Direct na het fusiebesluit (op 1-12-1992) zal een begin worden gemaakt met de procedure van integratie en fusia In principe is het jaar 1993 hiervoor beschikbaar. Op 1 januari 1994 of zoveel eerder als mogelijk is zal de nieuwe organisatie als zodanig gaan functioneren. In de tussenliggende periode zullen alle voorbe reidingen getroffen worden. Deze zijn veelzij dig en gecompliceerd. Om een (niet volledige) opsomming te geven: lokaties van hoofdkantoor en provinciale steunpunten zullen gekozen, gekocht en/of gebouwd moeten worden; de statuten van de nieuwe organisatie en de onderliggende organisaties zullen vast gesteld moeten worden; de nieuwe kringindeling zal gestimuleerd worden; er dienen functie- en taakomschrijvingen te komen voor het personeel op alle kanto ren. De benoemingen die hierna zullen plaatsvinden dienen op zorgvuldige wijze te geschieden; het sociale beleid dient in overleg met het personeel (personeelsadviescommissie) gestalte te krijgen; het nieuwe landbouwblad van de organi satie moet vorm en inhoud krijgen; de nieuwe organisatiestruktuur die in glo bale lijn bekend is, dient verder uitgewerkt te worden. J.G. van Leeuwen J.D. Wentink Ir. G. Pol voorzitter GMVL vice-voorzitter GMVL secretaris GMVL Jhr. J.W. Steengracht van Oostcapelle Ing. J.T. Wolleswinkel Ing. A.F. van Rozen H.C. van der Maas A.H. Munters Mr. J. Oggel voorzitter ULG vice-voorzitter ULG secretaris ULG voorzitter ZLM vice-voorzitter ZLM secretaris ZLM Dr.ir. H. Raemaekers Mr. G.W. Smallegange extern voorzitter coördinator

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 14