De horizontale
belangenbehartiging
berichten L
Landbouwblad
~~Qhïi~
VRIJDAG 9 OKTOBER 1992
In deze paragraaf zal de nadruk liggen op de
beschrijving van het functioneren. Dus hoe de
organisatie in de praktijk werkt.
Lidmaatschap
Als lid van de vereniging kunnen worden toe
gelaten natuurlijke personen en rechtsperso
nen, die betrokken zijn of zich betrokken
voelen bij de land- en tuinbouw en bij het plat
teland.
Afdelingen
De basis van de vereniging is de afdeling. Ak-
tieve afdelingen zijn de ruggegraat van de or
ganisatie. De afdelingen hebben een primaire
taak bij het regelen en zo nodig behartigen
van de plaatselijke en gemeentelijke proble
men. Die taak wordt belangrijker omdat ge
meenten via decentralisatie steeds meer
taken toegeschoven krijgen. Zodoende be
moeien zij zich ook steeds meer met proble
men die de land- en tuinbouw aangaan of
betreffen. Mede met het oog hierop is het
goed er (op termijn) naar te streven de gren
zen van de afdelingen te laten samenvallen
met één of meerdere gemeente(n). Uitzonde
ringen hierop zijn uiteraard mogelijk.
Een belangrijke taak van de afdeling is het be
vorderen van het onderlinge contact tussen
de leden van de afdelingen. Daarnaast is het
de taak van de afdelingen aandacht te beste
den aan de algemene belangen van het platte
land en de ontwikkeling van het platteland te
bevorderen. Bij akties van de organisatie rond
ledenwerving e.d. spelen de afdelingen (en de
kringen) een belangrijke rol.
Kringen
De kringen fungeren als cluster van een aantal
afdelingen. Hun primaire taak is het signaleren
van de regionale problematiek en bij te dragen
tot een oplossing. Problemen die de regio
overschrijden, worden doorgegeven naar het
hoofdbestuur. De kringen functioneren als
eenheid boven de afdelingen. De kringen wor
den bestuurd door vertegenwoordigers uit de
afdelingen. Bij het opstellen van het
aktiviteiten- en vergaderprogramma houden
zij rekening met hun regionale belangenbehar
tiging en kunnen zij naar verhouding een be
roep doen op ondersteuning door het
secretariaat. Vanuit de kringen worden de af
delingen (binnen een bepaalde kring) gestimu
leerd. Immers, goed functionerende
afdelingen vergroten het draagvlak van de or
ganisatie.
Iedere kring is direct of indirect vertegenwoor
digd in het hoofdbestuur. In relatie tot de nieu
we organisatie zullen ten aanzien van kringen
(en afdelingen) nadere kaders en afspraken
gemaakt dienen te worden rond functioneren
en werkwijze.
Hoofdbestuur
In het hoofdbestuur hebben zitting:
a. de voorzitter;
b. de algemeen secretaris/penningmeester;
c. de vertegenwoordigers (voorzitters) van de
sectorcommissies;
d. de vertegenwoordigers (voorzitters) van de
kringen;
a de voorzitters van de oorspronkelijke orga
nisaties;
f. de voorzitters van de commissies agrari
sche vrouwen en jongeren;
g. adviseurs.
Ad a: De voorzitter
De voorzitter is onafhankelijk. De voorzitter
kan bij aanvang van de nieuwe organisatie
niet tevens fungeren als voorzitter van een der
oorspronkelijke organisaties.
De procedure voor de verkiezing van de voor
zitter van de nieuwe organisatie is als volgt
geregeld: de voorzitter wordt door het hoofd
bestuur al dan niet uit zijn midden, kandidaat
gesteld uit personen, die door de kringbestu
ren en door het DB zijn voorgesteld, met dien
verstande, dat zowel ieder kringbestuur als
het DB één kandidaat kan stellen. Het HB
komt vervolgens met één voordracht. De le
denraad benoemt tenslotte.
Ad b: De algemeen secretaris/penning
meester
De algemene secretaris/penningmeester
wordt benoemd door het hoofdbestuur. Hij is
belast met de algemene leiding van de organi
satie Hij fungeert tevens als secretaris van
het hoofdbestuur en dagelijks bestuur. In deze
besturen heeft hij een adviserende stem. De
algemeen secretaris zal tevens bij de start van
de nieuwe organisatie gaan functioneren als
secretaris van de oorspronkelijke organisaties.
Ad c: De vertegenwoordigers (voorzitters) van
de sectorcommissies
Het betreft hier de vier vertegenwoordigers
van de sectorcommissies. Voor verdere toe
lichting over de vertegenwoordigers van de
sectorcommissies zie verticale belangenbe
hartiging.
Ad d: De vertegenwoordigers (voorzitters) van
de kringen
Op grond van de afspraken in de stuurgroep
wordt gekozen voor de volgende sa
menstelling:
6 HB leden van GMVL werkgebied;
6 HB leden van ZLM werkgebied;
2 HB leden van ULG werkgebied.
Deze HB-leden vertegenwoordigen de ver
schillende kringen. Het verdient dus aanbeve
ling tot een verdeling in de regio's van de
oorspronkelijke organisaties te komen die
spoort met de vertegenwoordiging in het HB.
De nieuwe kringenindeling zal niet geforceerd
tot stand komen. Wel zal deze nieuwe indeling
door de organisatie sterk gestimuleerd wor
den. Ondermeer door de ondersteuning vanuit
het secretariaat op deze verdeling te baseren.
Bij de verdeling van de regio's in kringen zal
geen grensoverschrijding per provincie plaats
vinden. Uiteraard zullen toekomstige ontwik
kelingen niet geblokkeerd, maar gevolgd
worden.
Ad e: De voorzitters van de oorspronkelijke or
ganisaties
Naast de genoemde samenstelling van de ze
tels in het HB is het noodzakelijk na de fusie
de voorzitters van de oorspronkelijke organisa
ties (die niet opgeheven worden maar blijven
bestaan met beperkte taken) een plaats te ge
ven in het nieuwe HB en DB. Zij zijn en blijven
immers de voorzitters van deze oude organi
saties. Ook voor de start en continuïteit van
de nieuwe organisatie is hun inbreng on
misbaar.
Dat geeft dus het volgende beeld van de sa
menstelling van het HB:
1. algemeen voorzitter
2. GMVL:
6 HB leden, vertegenwoordigende de
kringen
1 HB lid, voorzitter van de GMVL
ULG:
2 HB leden, vertegenwoordigende de
kringen
1 HB lid, voorzitter van het ULG
ZLM:
6 HB leden, vertegenwoordigende de
kringen
1 HB lid, voorzitter van de ZLM
3. vertegenwoordigers (4) van de sectorcom
missies
4. vertegenwoordigers/sters van de commis
sies agrarische vrouwen en jongeren
5. algemeen secretaris/penningmeester (adv)
6. een aantal adviseurs te benoemen door
het Ha
De zittingsperiode van de voorzitters van de
oorspronkelijke organisaties is functioneel
vastgesteld op maximaal vier jaar. De voorzit
ter van de nieuwe organisatie zal na de termijn
van vier jaar, of zoveel eerder als mogelijk is,
ook gaan functioneren als voorzitter van de
drie oorspronkelijke organisaties (dus perso
nele unies).
Deze constructie is ook van toepassing in het
geval zich nieuwe organisaties mochten aan
melden.
Ad f: De voorzitters van de agrarische vrou
wen en jongeren
Zie verticale belangenbehartiging.
Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur wordt benoemd door
het HB.
De samenstelling is als volgt:
1. de voorzitter;
2. 2 HB leden van het werkgebied van de
GMVL;
2 HB leden van het werkgebied van de
ZLM;
1 HB lid van het werkgebied van de ULG;
(waaronder de 1e keer de voorzitters van
de oorspronkelijke organisaties);
3. de algemeen secretaris (adviseur).
Het is gewenst dat bij de (eerste) aanwij
zing/verkiezing van het DB de voorzitters van
de oorspronkelijke organisaties als vice-
voorzitters worden benoemd.
Commissies
Naast de sectorcommissies fungeren er in de
organisaties commissies die sectordoorsnij-
dend zijn. De leden van deze commissies wor
den benoemd op basis van deskundigheid en
regionale spreiding. Als voorzitters van de
commissies functioneren bij voorkeur leden
van het hoofdbestuur (vertegenwoordigers uit
de kringen).
Voor op te richten commissies kan gedacht
worden aan:
- commissie grondgebruik (milieu) R.O.
- commissie bedrijfsontwikkeling/voorlich
ting
- commissie sociale aangelegenheden
- commissie onderwijs/kadervorming
Zittingsperiode
De zittingsperiode voor de voorzitter, de leden
van hoofdbestuur en dagelijks bestuur, de
voorzitters en bestuursleden van de sector
commissies, de voorzitters en leden van de
commissies is vier jaar. Allen zijn terstond her
kiesbaar met een maximum zittingsperiode
van twaalf jaar (tweemaal herkiesbaar). Bij
het bereiken van de 65-jarige leeftijd treden
alle bovengenoemde personen af.
De ledenraad
De ledenraad is het hoogste verenigingsor
gaan. De ledenraad is samengesteld uit afge
vaardigden van de kringen. Er bestaat een
relatie tussen het aantal leden van de kring en
het aantal vertegenwoordigers naar de leden
raad. De ledenraadsvergaderingen worden bij
gewoond door de leden van het hoofdbestuur.
Aan de ledenraad wordt o.a. de jaarrekening
en de begroting ter vaststelling voorgelegd.
In dit kantoor te Arnhem zetelt de GMvL.
Een eigen landbouwblad is voor een organisa
tie bij uitstek het middel om te communiceren
en de nieuwe organisatie een eigen gezicht te
geven. Met het oog daarop zal de nieuwe or
ganisatie een eigen krant uitgeven, samen
gesteld door een professionele redaktie.
Deze krant - die wekelijks verschijnt - zal in
principe aansluiten bij Oogst. De redaktie van
Oogst en van de eigen krant zullen overleg
voeren over de inhoud van beide bladen. De
krant zal een omvang van 16 tot maximaal 24
pagina's krijgen, waaronder een aantal adver
tentiepagina's. De krant zal enerzijds het ka
rakter van een ledenblad hebben en anderzijds
ook veel regionaal en vaktechnisch agrarisch
nieuws bevatten. Er zal niet gewerkt worden
met wisselkaterns. Zulks onder meer ter be
vordering van de integratie van de gehele or
ganisatie.
Hoewel de optie van een eigen blad in combi
natie met Oogst de voorkeur geniet, zal de ko
mende maanden toch nader onderzocht
worden wat de mogelijkheden zijn (financieel
en redaktioneel) om een eigen blad los van
Oogst uit te geven, eventueel in een vorm van
samenwerking met een drukkerij/uitgeverij.
Als de redaktionele formule van een eigen
blad (dat aantrekkelijker is dan een combinatie
met Oogst) te verenigen is met een commer
ciële exploitatie (advertenties), dan zal her
overweging dienen plaats te vinden.
Kaderwerk
Als één van de uitgangspunten bij de vereni-
gingsopbouw is genoemd te streven naar nog
betere belangenbehartiging. Naast een goede
struktuur van de organisatie is kadervorming
van (bestuurs)leden daarvoor onontbeerlijk.
In een samenleving waarin de technische,
maatschappelijke, organisatorische en be
roepsmatige veranderingen zich in een snel
tempo voltrekken, is het van belang ook voor
een landbouworganisatie zijn (bestuurs)leden
en personeel voortdurend op de hoogte te
houden en bij-te scholen.
De nieuwe organisatie zal via gerichte aktivi
teiten bijscholings- en cursusaktiviteiten op
zetten voor (potentiële) bestuurders op alle
niveaus. Ook voor het personeel is het belang
rijk via opleidingen en cursussen bijgeschoold
te worden. De cursussen zullen zodanig wor
den georganiseerd dat ze in de eerste plaats
het functioneren van de organisatie be
vorderen.