Concept-eindrapport gepubliceerd Doelstelling van dé nieuwe organisatie In december 1991 stelden de ledenraden van de GMVL en de ZLM en de algemene verga dering van het ULG vast: - dat de landbouwpolitieke verhoudingen fundamenteel wijzigen op zowel plaatse lijk, regionaal, nationaal als internationaal niveau. De toenemende overheidsbemoei enis op onder meer de terreinen van water, bodem, lucht en ruimte beïnvloeden op in grijpende wijze de bedrijfsvoering op de agrarische bedrijven zowel in economische als in sociale zin; - dat de dienstverlening aan agrarische on dernemersgezinnen aan steeds hogere kwaliteitseisen dient te voldoen. Het leve ren van maatwerk vanuit een cliëntgerich te instelling vraagt steeds meer specialisatie op een breed terrein en flexi biliteit in de dienstverlening. Dat bracht de genoemde organen tot het vol gende besluit: "Teneinde de belangenbeharti ging en de dienstverlening efficiënter en effectiever te doen plaatsvinden is een verde re krachtenbundeling van de georganiseerde landbouw noodzakelijk. Derhalve wordt het bestuur opgedragen de mogelijkheden te on derzoeken voor samenvoegingsvormen van ZLM, ULG, GMVL leidend tot een organisatie met eenheid in beleidsaansturing en één ma nagement voor de uitvoering. Daartoe dient een stuurgroep te worden ingesteld, samen gesteld uit verantwoordelijke bestuurders en de secretarissen van elk der deelnemende landbouworganisaties". De stuurgroep diende naar de mening van de genoemde ledenraden als uitgangspunt te ne men dat samenvoeging de volgende voorde len oplevert: behoud en versterking van provinciale banden; - betere ondersteuning van de kringen en van de afdelingen; - grotere invloed op provinciaal, regionaal (denk aan samenwerkingsverbanden, wa terschappen, zuiveringsschappen etc.) en gemeentelijk niveau; - hogere kwaliteit en meer gespecialiseerde dienstverlening. In mei '9Z heeft de stuurgroep het resultaat van haar voorlopige werkzaamheden bij wijze van tussenrapport aan de besturen van de drie organisaties aangeboden. Uiteraard zijn in dit eindrapport (grote) delen van de tussen rapportage verwerkt. Maar veel is ook nieuw: de opzet van de sectorcommissies, de verdere invulling van de nieuwe organisatie op tal van onderdelen en een blauwdruk van de nieuwe organisatia I Op deze pagina's publiceren wij de letterlij ke tekst van het concept-eindrapport over de integratie van de Geldersche Mij. van Landbouw, het Utrechts Landbouw Ge nootschap en de Zuidelijke Landbouw Maatschappij. Het concept-rapport zal de ze maand in de afdelingen en kringen van de drie organisaties worden besproken. De tekst van het concept-rapport is afgedrukt op uitneembare pagina's. Bewaar deze pa gina's en neem ze eventueel mee naar de vergadering van uw afdeling of kring, waar de fusie wordt besproken. Vorige week is het concept-eindrapport over de samenwerking tussen GMvL, ULG en ZLM gereed gekomen. Het rapport is opgesteld on der verantwoordelijkheid van een Stuurgroep, waarin de drie organisaties elk met drie perso nen vertegenwoordigd zijn (zie voor de sa menstelling van de Stuurgroep elders op deze pagina's). In het rapport staat beschreven hoe de nieuw te vormen landbouworganisatie er uit komt te zien en in de praktijk zal gaan werken. Het rapport is opgebouwd uit de volgende hoofd stukken: - doelstelling van de nieuwe organisatie; - werkgebied; - verenigingsopbouw (uitgangspunten, hori zontale belangenbehartiging, vertikale be langenbehartiging); - dienstverlening; - landbouwblad; - huisvesting; - financien; - rechtspositie personeel; - meerwaarde; - implementatie (invoering in de praktijk). Helaas is het financiële gedeelte van de rap portage nog niet afgerond. De begroting is voorlopig p.m. opgenomen. Het rapport zal zo spoedig mogelijk worden gecompleteerd met een meerjarenbegroting 1994-1998. Als gevolg van deze vertraging heeft er nog geen financiële toetsing kunnen plaatsvinden van de blauwdruk van de nieuwe organisatie, zoals deze in het rapport wordt geschetst. Het gaat in dit stadium dus nog slechts om een voorlopige opzet. Het concept-rapport zal de ze maand in de afdelingen (GMvL en ULG) en kringen (ZLM) worden besproken. De com mentaren zullen vervolgens begin november in de hoofdbesturen van de drie organisaties aan de orde komen. Daarna komt de Stuur groep met haar definitieve eindrapport. Om streeks 13 november a.s. zal dit rapport aan de Ledenraadsleden en alle afdelingen worden toegezonden. Op dinsdag 1 december a.s. ne men de Ledenraden van de GMvL en de ZLM en de algemene vergadering van het ULG een definitief besluit over de fusie. J.G. van Leeuwen, voorzitter GMvL Uitgangspunten 1. De nieuwe organisatie fungeert als een eenheid en krijgt een heldere en doorzichti ge struktuur. 2. De nieuwe organisatie is een middel om tot betere belangenbehartiging te komen. Daarom moet de struktuur zo opgezet worden dat alle voorwaarden aanwezig zijn om resultaatgericht en praktisch te kunnen werken. 3. De vertegenwoordiging vanuit de kringen uit de drie organisaties GMVL, ULG en ZLM (in het hoofdbestuur wordt geregeld op basis van 3, 1 en 3. In de sectoren (ge organiseerd via sectorcommissies) zal re kening gehouden worden met de specifieke regionale en/of sektorale si- tuatia Doel van de nieuwe organisatie is naast be houd van wat nu geleverd wordt door krach tenbundeling een meer slagvaardige belangenbehartiging en een verbreding/ver sterking van de dienstverlening tot stand te brengen. De sectorale belangenbehartiging krijgt in de organisatie een belangrijke plaats. Voor de belangenbehartiging en dienstverle ning zijn korte lijnen en herkenbaarheid voor het lid van essentieel belang. De nieuwe orga nisatie krijgt daarom een struktuur met korte lijnen tussen het lid en het bestuur. De aktivi- teiten zullen hun aangrijpingspunt zo laag mo gelijk in de organisatie krijgen. De nieuwe organisatie zal zich presenteren als een belangenorganisatie voor agrarische on dernemers. Daarnaast zal de nodige aandacht geschonken worden aan de ontwikkeling van het platteland. Aan horizontale (sector- doorsnijdende) en verticale belangenbeharti ging zal op gerichte wijze inhoud worden gegeven. Om aan kwaliteitseisen te voldoen is eenheid in beleid en één uitvoerend management noodzakelijk. Praktisch betekent dit dat alle aktiviteiten zullen vallen onder instruktiebe- voegdheid van bestuur en management van de nieuwe organisatia Vanuit het hoofdkantoor zal de organisatie bestuurd en geleid worden. In iedere provincie zullen sterke en herkenbare steunpunten aan wezig zijn. Goed functionerende kringen en afdelingen zijn de basis van de organisatia Om dit functioneren te bevorderen zullen van uit het secretariaat ondersteunende aktivitei ten plaatsvinden. Via een eigen landbouwblad zullen alle leden wekelijks geïnformeerd worden over organisa tiezaken, over regionaal en vaktechnisch agra risch nieuws. De leden van de nieuwe organisatie krijgen de beschikking over een breed, samenhangend pakket van dienstverlening. Naast maatwerk zal veel aandacht besteed worden aan de kwaliteit van de dienstverlening in al zijn on derdelen. In principe zal voor dienstverlening het profijt beginsel worden toegepast. Jhr. J.W. Steengracht van Oost- capelle, voorzitter ULG. 4. In het belang van de land- en tuinbouw in de vier provincies zal worden gestreefd naar een zo goed mogelijke samenwerking tussen de landbouworganisaties onderling en tussen landbouworganisaties en overi ge instanties, de vaktechnische organisa ties in het bijzonder. De nieuwe organisatie blijft openstaan voor aansluiting bij of van andere landbouworganisaties. 5. In de nieuwe organisatie wordt onder scheid gemaakt tussen horizontale en ver ticale belangenbehartiging. Horizontale belangenbehartiging: De orga nisatie die werkt in de vlakke struktuur van afdelingen, kringen, commissie en bestuur. Verticale belangenbehartiging: De opbouw van onder naar boven in de verschillende sectorcommissies. 6. Aan beide bovengenoemde vormen van belangenbehartiging zal evenveel aandacht geschonken worden. 7. De vereniging vormt de basis van zowel de collectieve belangenbehartiging als de indi- .viduele belangenbehartiging. Voor beide geldt dat het beleid mede afgestemd moet zijn op de gesignaleerde behoeften van de leden. Voor de dienstverlening betekent het dat de vereniging een specifieke taak heeft in het samenbrengen van de vraag en aan bod van de dienstverlening. 8. Er wordt een nieuwe organisatie opgericht waarvan de leden van de huidige organisa ties in principe automatisch lid worden. De oude organisaties GMVL, ULG en ZLM blij ven vooralsnog alleen om vermogensrech telijke, bestuurlijke en juridische redenen bestaan. Alle aktiviteiten zullen in beginsel in de nieuwe organisatie plaatsvinden. H.C. van der Maas, voorzitter ZLM. De provincies Gelderland, Utrecht, Noord- Brabant en Zeeland nemen gezamenlijk een belangrijk deel van de Nederlandse land- en tuinbouw voor hun rekening. Alle sectoren van het agrarisch ondernemerschap zijn er na drukkelijk aanwezig. In alle provincies speelt de land- en tuinbouw een belangrijke rol. De problematiek echter op het terrein van de markt (afzet), van ruimtelij ke ordening en van milieu brengen de ontwik kelingsmogelijkheden van de land- en tuinbouw op langere termijn in gevaar. De nieuwe organisatie zal ongeveer 18.600 le den tellen (peildatum mei 1992): GMVL: 9.500, ULG: 1.300, ZLM: 7.800. Leden met bedrijf totaal 13.000. Het aantal hectares bedraagt ruim 230.000: (GMVL: 102.500, ULG: 17.500, ZLM: 110.500). Het aantal SBE's bedraagt 1.880.000: (GMVL: 1.022.000, ULG: 167.000, ZLM: 690.000). In het noordelijke en oostelijke deel van het werkgebied ligt de nadruk op dierlijke produk- tie, in het zuidwestelijk deel op plantaardige produktie. Enkele verdere kengetallen, betref fende de verschillende sectoren in de nieuwe organisatie: - akkerbouw een totaal van 100.220 ha (landelijk 595.000 ha excl. mais); - vollegrondstuinbouw een totaal van 5.520 ha (landelijk 46.000 ha); - fruitteelt een totaal van 5.400 ha (landelijk 24.000 ha); - tuinbouw onder glas een totaal van 180 ha (landelijk 10.000 ha); - grasland een totaal van 102.470 ha (lan delijk 1.080.000 ha); - dieren: melkkoeien 181.480 (landelijk 1.880.000), mestvee 241.000 (landelijk 720.000), mestkalveren 86.460 (landelijk 602.000), varkens 687.000 (landelijk 13.900.000), pluimvee 7.000.000 (lande lijk 92.765.000).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 11