Raad van State 'vernietigend'
over pachtvoorstel minister
Agrificatie-onderzoek begint in
Nederland vruchten af te werpen
Nieuws
Veredelingsbedrij'ven nog terughoudend
VRIJDAG 2 OKTOBER 1992
'Vernietigend' is volgens mr. P.A. de
Hoog, juridisch adviseur van de
Bond van Landpachters en Eigen
grondgebruikers (BLHB) de juiste
aanduiding voor het advies dat de
Raad van State de minister heeft ge
geven over het voorstel tot wijziging
van de Pachtwet. De Raad heeft
fundamentele kritiek gegeven door
te wijzen op het feit dat er geen
deugdelijk onderzoek is geweest.
Het voorstel mist daardoor een ba
sis. Inhoudelijk kloppen ook enige
uitwerkingen niet. De minister is bij
zijn beantwoording niet ingegaan op
deze wezenlijke kritiek. Het voorstel
is op enkele kritiekpunten aan
gepast.
De Raad van State stelt vast dat de
pachtwet wordt gewijzigd om het
aanbod van landbouwgronden in
pacht te bevorderen. Het adviesor
gaan van de regering mist evenwel
een uiteenzetting over de resultaten
van de wijziging van de pachtwet in
1984 die ook al was gericht op het
terugdringen van de afname van het
pachtareaal. Dat heeft onvoldoende
geholpen en de Raad meent dat
daarnaar onderzoek moet worden
gedaan teneinde de huidige wijzi
gingsvoorstellen beter te kunnen
beoordelen. Minister Bukman rea
geert daarop met vast te stellen dat
die wijzigingen kennelijk onvoldoen
de hebben geholpen en dat er dus
aanvullende maatregelen nodig zijn.
De Raad van State heeft destemeer
twijfels over de voorgestelde wijzi
gingen omdat de voorstellen slechts
een beperkte strekking hebben. Zo
is het voorstel om de Pachtwet niet
van toepassing te verklaren op los
land dat niet groter is dan 3 ha, te
ruggebracht naar 1 ha. Een ingrij
pende wijziging waarbij de
motivatie ontbreekt. De minister
reageert hierop met te zeggen dat
de oppervlakte is teruggebracht om
het gewenste draagvlak te ver
krijgen.
Grondkamers
De Raad mist nadere voorstellen
over de taken van de Grondkamers
in het kader van de Grote Efficiency
Operatia Omdat de relatie tussen
de Pachtwet en de Grondkamers
groot is vraagt de Raad zich af: wel
ke andere wijzigingen van de pacht
wet zijn nog te verwachten.
Bukman antwoordt dat hij de uit
komsten van thans lopend onder
zoek naar het funktioneren van de
Grondkamers eerst af wil wachten
voordat het kabinet daarover beslis
singen neemt. 'Mochten de taken
van de Grondkamers beëindigd wor
den dan komt er een nader voorstel
tot wijziging van de Pachtwet'.
De Raad zegt bepaald niet overtuigd
te zijn van de behoefte aan een wet
telijke regeling die moet voorkomen
dat de pachter voordeel behaalt
wanneer hij na gebruikmaking van
zijn voorkeursrecht direkt tot ver
koop van de grond overgaat. Ze
meent dat partijen dat zelf wel kun
nen regelen. Dat doet de Dienst der
Domeinen ook. De Raad noemt de
regeling overigens betrekkelijk inge
wikkeld en ze biedt de kans op ont
duiking. Ze stelt voor deze wijziging
te schrappen.
De minister antwoordt dat partijen
op dit punt alleen zelf iets kunnen
regelen bij nieuwe maar niet bij be
staande kontrakten en wil van
schrappen niet weten. 'Het mag
niet afhankelijk worden gesteld van
de medewerking van de pachter om
bestaande overeenkomsten op dat
punt te wijzigen. Wel zijn partijen
vrij van het voorgestelde wettelijk
systeem af te wijken'. De Raad wil
verder graag een antwoord op de
vraag of het redelijk is dat de pach
ter moet afrekenen als hij het ge
kochte heeft verkocht tegen een
lagere prijs dan de waarde in pacht-
vrije staat toen hij het kocht. De mi
nister gaat hier niet op in.
Handhaving
De Raad vindt de motivatie die
wordt aangedragen om de straf
baarstelling van een aantal voor
schriften te beëindigen, ernstig
tekortschieten. De minister ant
woord dat uitgangspunt hierbij is
geweest dat strafrechtelijke hand
having alleen gerechtvaardigd is
wanneer andere oplossingen tekort
schieten. De in de Pachtwet aange
geven civielrechtelijke sanctiemoge
lijkheden zijn naar Bukman's mening
een effektief middel om zowel de
rechten van de pachter als de ver
pachter veilig te stellen.
De Raad vraagt zich met betrekking
tot de samenhang tussen de Pacht
wet en het Besluit Gebruik dierlijke
meststoffen af waarom in dit besluit
losse pacht tot 1 ha niet valt onder
het begrip 'tot het bedrijf behorende
oppervlakte grond'. In de praktijk
betekent dit dat op deze losse
pachtgronden geen mest kan wor
den aangewend. De minister vindt
dat het enkel optrekken van de
grens van thans maximaal 25 are
naar 1 ha hem geen aanleiding
geeft zijn voorstel te wijzigen.
Twijfel
Landbouwgronden die een niet gro
tere oppervlakte hebben dan 1 ha
worden dus niet gerekend tot bij het
bedrijf behorende landbouwgrond,
ook al is die pacht duurzaam. De
Raad twijfelt aan de goede zin van
deze konsekwenties voor de
meststoffenwet. Ze stelt het vol
gende: 'Als wordt bedacht dat voor
grond in eigendom geheel geen
minimum-eis wordt gesteld dan
wordt door de verhoging van 25 are
naar 1 ha, het verschil tussen eigen
dom en pacht voor de toepassing
van de meststoffenregelgeving op
vallend'. De Raad adviseert deze be
paling te laten vervallen. De minister
is dat niet van plan. Uit een oogpunt
van uitvoerbaarheid en handhaaf
baarheid van het systeem is er spra
ke van registratie van
eigendomsrecht, zakelijk gebruiks
recht en goedgekeurde pachtover
eenkomsten. De voorgeschreven
registratie geldt niet voor pachover-
eenkomsten voor los land kleiner
dan 1 ha. Bukman acht dit ook niet
gerechtvaardigd, immers dergelijke
pachtovereenkomsten betreffen
kleine pachtobjekten die in de regel
niet als middel van bestaan voor de
pachter van belang zijn.
J.W.
Cebeco Handelsraad neemt gedurende drie jaar een proef met de teelt van crambe. Zo zien de geoogste zaadbolletjes van crambe er uit
Er is dit jaar 300 ha geoogst, waarvan 50 ha in het zuidwesten.
Nergens in de wereld wordt er zo
geconcentreerd veredelingsonder-
zoek gedaan naar agrificatiegewas-
sen als in Nederland. Dat stelt het
Centrum voor Plantenveredelings-
en Reproduktieonderzoek in Wage-
ningen in een nota over plantenver
edeling voor agrificatiedoeleinden.
De nota is donderdag j.l. gepre
senteerd.
Het agrificatieonderzoek heeft in
Nederland zijn eerste vruchten afge
worpen door de recente introduktie
en commercialisatie van de nieuwe
gewassen olievlas, teunisbloem,
crambe en wortelcichorei. Het
C.P.R.O. heeft in de nota de belang
rijkste resultaten van het onderzoek
tot nu toe op een rij gezet. Per ge-
wasgroep wordt aangegeven welke
onderwerpen en gewassen na me
dio 1994, wanneer de nationale pro
gramma's aflopen, nog verder
moeten worden onderzocht. Het
C.P.R.O. heeft het onderzoek over
tien projecten verdeeld. Daarmee
zijn 16,5 personeelsplaatsen
gemoeid.
Weinig interesse
In de nota wordt geconstateerd dat
de veredelingsbedrijven nog weinig
interesse hebben in de nieuwe agri-
ficatiegewassen, omdat nog onvol
doende duidelijk is welke arealen
geteeld kunnen worden. Het risico
dragend onderzoek zal zeker nog
enkele jaren mede door de overheid
moeten worden uitgevoerd en gesti
muleerd. Medefinanciering van pro
jecten voor perspectiefrijke
gewassen door de nationale over
heid en de EG zal ook na 1994
noodzakelijk blijven.
Zo vindt het C.P.R.O. dat het nog vrij
recent gestarte onderzoek naar de
zogenaamde lesquerella-soorten en
de goudsbloem moet worden voort
gezet, omdat er bij een aantal bedrij
ven duidelijk belangstelling bestaat
voor de unieke oliën die in deze
soorten voorkomen. In lesquella en
goudsbloem zitten hydroxyvetzu-
ren. Het meer gevorderde verede-
lingsonderzoek aan crambe,
bekergoudsbloem, stompe
wolfsmelk en judaspenning verdient
eveneens te worden gecontinueerd.
De industrie heeft positieve ervarin
gen met de oliën uit deze gewassen.
Het C.P.R.O. verwacht dat na het
seizoen 1993 een beslissing kan
vallen over het stopzetten van de
proeven met akkermoerasbloem en
Ostheospermum. Deze gewassen
lijken te weinig opbrengst en kwali
teit te leveren.
Carvon
Het veredelingsonderzoek aan de
carvonproducerende gewassen kar-
wij en dille is al ver gevorderd. Car
von blijkt een uitstekende
kiemremmer te zijn van aardappelen
in bewaring. Cebeco Handelsraad
stelde recentelijk vast dat, als 80%
van de kiemremmers in Nederland
door carvon zou worden vervangen,
daar ongeveer 100.000 ha karwij
voor nodig is. Door gerichte verede
ling kan de carvonproduktie per ha
aanzienlijk worden verhoogd.
Bij de vezelgewassen spitst het on
derzoek zich toe op hennep. Vezel
hennep wordt buiten Nederland
geteeld voor de bastvezels als
grondstof voor touw, textiel en pa
pier. Op het ogenblik wordt in Ne
derland onder leiding van het ATO
de benutting van cellulose uit de vol
ledige hennepstengel (bast- en
houtvezels) onderzocht. De benut
ting van de volledige stengel zou de
produktie aanzienlijk efficiënter ma
ken. Het technologisch onderzoek
richt zich op de produktie van pulp
voor diverse papiersoorten en op
bouwmaterialen als composietpla
ten en ruwe textielen. Miscanthus is
eveneens een vezelgewas, dat te
vens kan dienen als biomassagewas
(energiewinning).
Gierstmelde
Bij de koolhydraten is volgens het
C.RR.O. commercialisatie van gierst
melde binnen 3 tot 5 jaar denk
baar. Het veredelingsonderzoek
moet zich richten op de aanpassing
van dit gewas aan de Nederlandse
omstandigheden. Het zaad van
gierstmelde kan direct worden toe
gepast in de menselijke en dierlijke
voeding. Het zetmeel bijvoorbeeld is
geschikt voor industriële toepassin
gen. Zetmeeldeskundigen schatten
dat in Nederland een markt voor
3000 tot 5000 ha bestaat. Verder
onderzoek aan de aardpeer is
slechts interessant als de suikerin
dustrie interesse toont in de inuline
uit dit gewas. Dit koolhydraat komt
ook voor in cichorei, waarvan in Ne
derland dit jaar al 2.300 ha wordt
geoogst. Aardpeer heeft overigens
aantrekkelijke eigenschappen. Zo
kunnen de knollen de hele winter in
de grond blijven. Het gewas sluit
sneller en is minder vatbaar voor ne-
matoden dan cichorei.
Het C.RR.O. ziet vele mogelijkheden
om nieuwe gewassen in onderzoek
te nemen. Het gaat bij deze nieuwe
gewassen echter niet om grote
arealen. Wel zijn het gewassen met
een hoge toegevoegde waarde en
daarom kunnen ze interessant zijn
voor de Nederlandse akkerbouw.