Personeelsvoorziening tuinbouw
moet regionaal worden aangepakt
Project ontwikkelingssamenwerking
krijgt steeds meer gestalte
KNLC
Agrariërs in een
moeilijke positie
KNLC-commissie over rapport-De Boer:
KNLC benoemt twee
nieuwe medewerkers
Spuitcursussen AOC
Korting op subsidie
SEV gaat niet door
VRIJDAG 2 OKTOBER 1992
Uitvoeren in de regio! Dat is het oor
deel van de KNLC-Commissie So
ciale Zaken op het rapport dat door
de Commissie Personeelsvoorzie
ning Tuinbouw (Commissie-De
Boer) uitgebracht is. Een rapport dat
een aanzet geeft voor het oplossen
van de personeelsproblematiek in
de tuinbouwsector. Wanneer het
aan de Commissie Sociale Zaken
ligt, kan de 'Oogst van een gecoör
dineerde aanpak' (de titel van het
rapport) voor een groot gedeelte
binnengehaald worden.
Dat er binnen de tuinbouwsector
problemen waren (en zijn) op het
gebied van de personeelsvoorzie
ning is voor een ieder onderhand
duidelijk. Door intensieve controles
op illegale werknemers in de tuin
bouw zijn de problemen echter pas
in hun volle omvang zichtbaar ge
worden. De omvang van de proble
men was zelfs dusdanig dat er een
Commissie Personeelsvoorziening
Tuinbouw in het leven geroepen
werd. De voorstellen die de Com
missie opstelde mondden uit in het
rapport 'Oogst van een gecoördi
neerde aanpak'. Een rapport dat de
Commissie Sociale Zaken in haar
vergadering van 28 september
jongstleden besprak.
Essentie
De nationale arbeidsmarkt levert te
weinig arbeidskrachten op voor de
tuinbouw. Om toch aan arbeids
krachten te komen, zijn tuinders de
afgelopen jaren in toenemende ma
te afhankelijk geworden van buiten
landse krachten. De aanbevelingen
van de Commissie De Boer zijn ge
baseerd op een aantal uitgangspun
ten. Het meest essentiële uitgangs
punt is volgens het rapport 'dat er
moet worden gestreefd naar een
normalisering en legalisering van de
arbeidsmarkt in de tuinbouwsector'.
Concreet houdt dit in dat alle pogin
gen gericht moeten zijn op het uit
bannen en voorkomen van illegale
arbeid en het zwart geldcircuit.
Daarnaast moet gestreefd worden
naar een optimalisering van de inzet
van het nationale arbeidsaanbod.
Een proces waar, naar mening van
de Commissie-De Boer, alle betrok
ken partijen van rijks- en lokale over
heden, werkgevers en werknemers
een bijdrage aan moeten leveren.
Primair verantwoordelijk voor de
personeelsvoorziening blijft de sec
tor zelf. Een beter personeelsmana
gement, een goede samenwerking
met de arbeidsbureaus en een opti
malisering van de aangeboden func
ties zijn volgens de Commissie voor
de sector de sleutelwoorden tot
succes. Absoluut essentieel is daar
naast het voorkomen van illegale ar
beid.
Regio
De KNLC-Commissie Sociale Zaken
benaderde de aanbevelingen van de
Commissie De Boer positief. Zeer
sterk kwam naar voren dat het
zwaartepunt in de regio ligt. Op de
ze manier zal men maatgericht kun
nen werken, alhoewel op sommige
punten wel een centrale aansturing
nodig is. De Commissie plaatste
echter ook kritische kanttekeningen
bij de aanbevelingen van de Com
missie De Boer. Zo rees ondermeer
de vraag of het geheel wel iets toe
voegt aan het oude.
Arbeidspools
Voorzichtigheid is volgens de verga
dering geboden bij het oprichten
van arbeidspools die door werkge
vers en werknemers bestuurd wor
den. Van FNV-zijde dringt men
steeds sterker aan op de vorming
deze zogenaamde paritair bestuurde
arbeidspools. Een ontwikkeling
waar men in principe niet onwelwil
lend tegenover staat. Er zal volgens
de Commissie Sociale Zaken echter
wel moeten worden bedacht dat
het uiteindelijke kostenplaatje bij de
werkgever terechtkomt.
Een ander punt van discussie is de
gelegenheidsarbeid. Er wordt thans
maximale druk op de politiek uitge
oefend betreffende deze gelegen
heidsarbeid. Volgens de Commissie
dient de arbeidsmarktstructuur dui
delijk in kaart gebracht te worden.
Daarbij moet de gelegenheidsarbied
buiten de reguliere arbeid en de ar
beidspools blijven. De Commissie is
van mening dat dit regionaal opge
lost moet worden. Men stelt voor
de volgende drie-deling aan te hou
den: structurele arbeid, seizoenar
beid en piekarbeid.
De verdere gang van zaken is dat
het ARBVO-bureau een conceptad
vies opgesteld. Dit advies zal ver
spreid worden onder de diverse
organisaties, waarna men een weer
woord op kan stellen. Vervolgens zal
het conceptadvies in de bestuurs
vergadering van 12 oktober aan de
orde komen.
Harrie Hoitink
Het themakoppelingsproject Duur
zame landbouw en voedselzeker
heid krijgt steeds meer gestalte.
Voor het door NOVIB, Geldersche
Mij en KNLC opgezette project, dat
ondermeer voorziet in een uitwisse
ling van vakgenoten in Nederland en
in Zuid-Oost Azië, zijn de voorberei
dingen reeds in volle gang. Zo wor
den er in samenwerking met de
NOVIB zogenaamde videobrieven
opgesteld, die tot doel hebben de
diverse betrokken personen aan el
kaar voor te stellen en een meer
permanente vorm van uitwisseling
te krijgen.
Een begin met de daadwerkelijke
uitwisseling wordt van 12 tot 21 no
vember gemaakt, wanneer een
achttal personen uit Bangladesh, de
Philippijnen en India voor een stu
diereis naar Nederland komen. Eind
januari/begin februari vertrekt ver
volgens een Nederlandse delegatie
richting Bangladesh. Naast een aan
tal NOVIB-afgevaardigden zal de Ne
derlandse delegatie verder bestaan
uit een tweetal leden van de Werk
groep Ontwikkelingssamenwerking
van de Geldersche Mij (dhr. H.
Harmsen uit Hengelo en mevr. M.
Hupkes uit Voorst) en een afgevaar
digde van de KNLC-Werkgroep Ont
wikkelingssamenwerking (dhr. B.
Rossingh).
Videoproduktie
'Samenwerken aan duurzame land
bouw'. Zo luidt de titel van de video
produktie welke door de NOVIB en
GMvL-werkgroep Ontwikkelingssa
menwerking samengesteld is en te
bestellen is bij het secretariaat van
het KNLC.
Het betreft hier een uit diabeelden
samengestelde produktie waarvan
het uitgangsmateriaal is aangele
verd door NOVIB-partners uit Zuid-
i
Sinds het vertrek van Jan Brink
man houd ik mij ook bezig met
grondgebruik en milieu. Eén van
de belangrijkste onderwerpen
binnen dit taakgebied is de land
inrichting. Nu ik mij daar sinds
enkele maanden intensiever mee
bezighoud, is mij in het bijzonder
één ding opgevallen. En dat is de
moeilijke positie van de agrari
sche leden van landinrichtings
commissies.
Ontstaan
Vele landinrichtingsprojecten zijn
in het verleden aangevraagd
door landbouworganisaties. Re
den was dat externe produktie-
omstandigheden, zoals daar te
noemen zijn de verkaveling, de
waterbeheersing en de bereik
baarheid, te wensen overliet en
dat dit verbeterd kon worden
door landinrichting.
Boeren, die dit belang inzagen en
bereid waren zich voor de streek
in te zetten, werden lid van een
landinrichtingcommissie. Land
inrichting is echter een zaak
van de lange termijn en vele pro
cedures moeten doorlopen wor
den. Dit betekent echter ook dat
in de loop der jaren bij de plan
vorming rekening moet worden
gehouden met gewijzigde om
standigheden.
Zeer bepalend is dan bijvoor
beeld het zogenaamde Natuur
beleidsplan. Dit heeft geleid tot
het aanwijzen van kerngebieden,
natuurontwikkelingsgebieden en
verbindingszones. Zonder dat
een landinrichtingscommissie
hiervoor verantwoordelijkheid
draagt, moet zij in de planvor
ming hier toch rekening mee
houden.
Waardering
Ongetwijfeld gaat dit in vele ge
vallen niet van harte en zullen de
agrarische leden vele boze tele
foontjes krijgen van collega-
boeren. Terecht kiest men niet
de gemakkelijkste weg door het
bijltje er bij neer te gooien. Zon
der landinrichting zou het gebied
immers ook te maken krijgen
met dezelfde claims vanuit na
tuur, milieu en landschap.
Daarnaast geldt bij ieder landin
richtingsproject nog steeds, dat
voor de grondeigenaren de baten
gemiddeld hoger zijn dan de
kosten. Daarom heb ik grote
waardering voor de agrarische
leden van landinrichtingscom
missies, die ondanks alle proble
men zich blijven inzetten voor
het gebied.
Tegelijkertijd hoop ik dat het de
ze leden niet nog moeilijker
wordt gemaakt om het draag
vlak in het gebied op peil te hou
den. Om deze reden verzetten
wij ons dan ook tegen het voor
stel om de landinrichtingsrente
af te schaffen. Naarmate in de
plannen meer ontwikkelingen
worden opgenomen, waar de
grondeigenaren en gebruikers
niet om gevraagd hebben, loopt
men het risico dat een landin
richtingsplan wordt afgestemd.
En dat is ook voor de natuur, het
landschap, het milieu en de
openluchtrecreatie een slechte
zaak. Daarom is de landinrich
tingsrente niet alleen een zaak
van de landbouw.
Willem Koops
plv. Algemeen
Secretaris KNLC
Het KNLC heeft twee nieuwe func
tionarissen aangesteld. De heer A.
Risseeuw is benoemd tot be
leidsmedewerker akker- en tuin
bouw en bedrijfsontwikkeling. Hij
was projectleider herstructure-
ringsproject4 "Stimuleren Akker
bouw Studieclubs". De heer L.
Rietema werd aangesteld als be
leidsmedewerker voor sociaal-
economische aangelegenheden. Hij
is docent geweest aan de Chr. Agra
rische Hogeschool van Dronten en
daarna transfercoördinator bedrijfs
kunde bij de Stichting Agrotransfer
te Dronten.
De videoproduktie geeft onder
meer duidelijkheid over de voedsel
zekerheid in Zuid Oost Azië.
Oost Azië. Een produktie die hun
verhaal laat horen over de proble
men zoals die in het betreffende ge
bied voorkomen. De inhoud van de
video is zeer duidelijk van opzet. Na
een algemene inleiding wordt aller
eerst de voedselzekerheid in het be
treffende gebied aan de orde
gesteld. Hierbij blijkt eens temeer
dat de internationale handel een
zeer belangrijke rol speelt. In een
volgend deel komen de plaatselijke
bewoners aan bod. Zij kaarten de
problemen aan die in het verdere
verloop van de band spelen: een la
gere opbrengst, stijgende kosten en
een verslechterend milieu. Proble
men die in een gebied als Zuid-Oost
Azië verstrekkende gevolgen
hebben.
'Ik kom niet uit een typisch boerengezin. Maar in Brabant kun je niet aan
de landbouw voorbij. Dat ik geen directe landbouwervaring heb, vind ik
geen bezwaar, eerder een voordeel. Ik heb een algemene achtergrond'.
Drs. Lambert Verheijen, nieuwe milieu-gedeputeerde in Bra
bant (Agrarisch Dagblad, 26 september 1992).
'Bij de standsorganisaties, wordt daar de toon niet aangegeven door met na
me boeren, die het toch redelijk maken?'
Sytze Faber, burgemeester van Hoogeveen, voormalig lid van
de Tweede Kamer voor het CDA (Agrarisch Dagblad, 29 sep
tember 1992).
'De overgrote meerderheid is goed ondernemer, weet goed waar men mee
bezig is. Er wordt streng gelet op hygiëne, er wordt goed gekeken naar her
komst van aan te kopen dieren. Deze veehouders maken hun verantwoorde
lijkheid waar. Daar tegenover staan bijvoorbeeld enkele varkenshouders die
nog steeds restaurant-afval voeren. Dat is wettelijk verboden'.
B. Bruggink, woordvoerder ministerie van Landbouw over
blaasjesziekte (De Stem, 26 september 1992)
Agrarische Opleidings Centra
(AOC's) hebben maar een beperkte
vrijheid bij het geven van spuitcur
sussen. leder AOC moet zich aan
bepaalde richtlijnen houden. Hier
door zijn de cursussen zo veel mo
gelijk uniform.
Tine Karsemeijer, secretaris van de
KNLC-Beleidscommissie Onderwijs,
wil dit misverstand graag uit de we
reld helpen. 'Ten onrechte wordt ge
dacht dat de AOC's zelf de cursus
kunnen opzetten en inhoud kunnen
geven. De 'oude' spuitcursus is in
onderdelen verdeeld. De inhoud van
de onderdelen staat dus min of
meer vast. Afhankelijk van de erva
ring en kennis van de boer of tuin
der moet deze al of niet een
onderdeel volgen.
De aangekondigde korting op de
subsidie voor de Sociaal Economi
sche Voorlichting (SEV) gaat niet
door. De Commissie Bedrijfsontwik
keling en Voorlichting van het KNLC
is blij verrast dat deze twee miljoen
gulden nog op de begroting 1993
staat.
De Commissie vermoedt dat de her
vorming van het EG-
landbouwbeleid de oorzaak is van
dit besluit. De SEV verricht hiervoor
(in samenwerking met de DLV) veel
extra werk. De voorlichting over de
hervormingen, die Brussel verplicht,
komt voor een belangrijk deel op het
bord van de SEV. 'Het Ministerie
schuift dit maar naar ons toe. Die
korting had er nog bij 'moeten ko
men', aldus de Commissie.