Willen we dit wel?
VRIJDAG 2 OKTOBER 1992
In 2015 voorzien windmolens in de energiebehoefte. De elektriciteitscentrales, zoals op deze foto, zijn
naar de achtergrond gedrongen (foto Peter Mastenbroek).
en kruiden maken de aanblik bijna
paradijselijk.
Hout
Nog. bijkomend van alle indrukken,
kom ik bij de voorlopige eind
bestemming van mijn reis. Ik word
enthousiast binnengehaald door
mijn broer en zijn kroost en moet
onmiddellijk het huis bekijken. Met
een na de voordeur splitst het huis
zich in tweeën, links bevindt zich
een werkruimte, waar Jurjen en zijn
vrouw werken. Een computer en
een beeldtelefoon maken het moge
lijk thuis te werken en toch intensief
contact met collega's te onder
houden.
Het woongedeelte bestaat uit een
groot aantal kleine kamertjes, leder
een heeft (nog steeds) zijn eigen ka
mer. De wanden tussen de kamers
kunnen op eenvoudige wijze weg
gehaald worden, zodat een ontmoe
tingsruimte ontstaat. Het
belangrijkste materiaal is hout.
Vloeren, plafonds, kasten, meubels
enzovoorts, ze zijn allemaal van
hout gemaakt. Elektrische appara
ten zijn zoveel mogelijk uit dit deel
van het huis gebannen! In de slaap
vertrekken komen ze zelfs helemaal
niet voor. Veel stroom is er dan ook
niet nodig. De ligging van het huis
en de gebruikte bouwmaterialen,
maakt een verwarmingsinstallatie
bijna overbodig. Voor barre winters
staat er echter een tegelkachel
klaar, die op hout brandt.
De elektrische apparaten die er nu
nog zijn krijgen hun stroom van zon
nepanelen of van de windmolen die
vlak bij huis staat.
Voedsel
De mensen koken in de keuken
weer op een open vuur. Het voedsel
komt tegenwoordig voor een be
langrijk deel uit eigen tuin, en voor
het overige uit de landbouw. Deze
sector is echter wel ingrijpend ver
anderd. Er wordt nooit meer mest
uitgereden dan de gewassen kun
nen opnemen. Het ongedierte wordt
bestreden met biologische en me
chanische methodes. Chemicaliën
komen er niet meer aan te pas.
Broer: "Er is een tijd geweest dat
we 's winters sla en tomaten aten
en 's zomers winterpeen. Dat soort
ongerijmdheden bestaan niet meer.
Net zo min als die exotische vruch
ten, die van heinde en verre hier
naar toe gesleept werden tegen
enorme milieukosten. Wat we nog
wel hebben, is het voorverpakte
voedsel. Dat is in beperkte mate
verkrijgbaar. Maar dat moeten we
wel in een pan op het vuur klaarma
ken. Magnetrons staan alleen nog in
het museum".
Pal naast de woning staat een klei
ner huisje waar de schoonouders
van mijn broer blijken te wonen. Het
Het nieuwe vergaderseizoen
staat alweer voor de deur. De
meeste bestuurders zullen de -
hoge - stapel nota's van het af
gelopen seizoen netjes hebben
weggeborgen, in een onvind
baar hoekje wellicht. Tot staan
er veel behartenswaardige din
gen in, al lijkt de samenhang
soms te ontbreken. Maar dat is
schijn, zo blijkt uit de exercities
van een boerenbestuurder,
weergegeven op bijgaande
pagina's.
Berend-Jan Warmelink legt in
het artikel 'Duurzaam Neder
land in 2015' op basis van de
verschenen nota's en discus
sies die in Nederland plaatsvin
den een mogelijke rode draad
bloot. Op mijn vraag of dit wer
kelijkheid wordt, antwoordde
hij met een tegenvraag: willen
we dit wel?
In ieder geval is volgens hem in
de toekomstvisies de sociale
en economische positie van de
land- en tuinbouw een onder
geschikte geworden en dat
stemt tot nadenken!
Ingeborg Schuitemaker
is volgens dezelfde bouwprincipes
gebouwd. Als ik wat verbaasd kijk,
zegt hij: "Ja, die grote bejaardenhui
zen bleken onbetaalbaar te worden
door de sterke toename van het
aantal ouderen. Vandaar dat kinde
ren de zorg voor ouders op zich ne
men. Voor medische hulp zijn er
artsen en verpleegkundigen in de
buurt. Hetzelfde is gebeurd met
geestelijk gehandicapten. Ook die
wonen hier in de wijk of bij de fami
lie of samen in een huis onder bege
leiding".
Wat ik 25 jaar geleden al vermoed
de blijkt helaas waar te zijn, ook het
Plan Simons bleek, achteraf gezien
en veel te duur en niet uitvoerbaar.
Al met al constateer ik dat iedereen
weer normaal deel uitmaakt van die
ene grote samenleving. Ik vind dat
een hele verbetering. Want die men
sen hebben ons wat te vertellen. Ze
houden de maatschappij als het wa
re een spiegel voor.
Sociaal
De duurzame Nederlandse samenle
ving lijkt erin geslaagd te zijn een
evenwicht te vinden tussen indivi
duele vrijheid en sociale verant
woordelijkheden. In ieder geval
wordt er duidelijk meer waarde aan
sociale contacten toegekend dan
zo'n dertig jaar geleden.
Ik zie dat 's avonds ook terug tij
dens een verjaardagspartijtje van
een van de kinderen. De jarige
wordt niet overladen met hebbedin
getjes die hij niet kan missen omdat
zijn vriendje ze ook heeft. Nee, de
kinderen spelen spelletjes, zingen
liedjes voor elkaar en voeren to
neelstukjes op.
Er is nog een reden voor deze ver
nieuwing van het cadeautjesritueel.
Speelgoed wordt zo goed gemaakt
dat het vele jaren meegaat, waar
door de cirkel aanschaffen - weg
gooien doorbroken is. En het
verzadigingspunt is vrij snel bereikt.
Dit blijkt overigens voor alle produk-
ten te gelden. De materialen waar
van ze gemaakt zijn, kunnen na
gebruik gerecycled of opnieuw ge
bruikt worden. Dat heeft soms be
hoorlijk invloed op het uiterlijk van
de produkten. "Vroeger kon het leer
van schoenen mooi glad gemaakt
worden doordat er chroom gebruikt
werd", zegt Jurjen, "maar chroom
is absoluut milieu-onvriendelijk en
dus verboden, waardoor onze
schoenen een ruw oppervlak heb
ben met wat barsten erin. Het tast
de stevigheid niet aan. Het oogt al
leen wat minder fraai. Maar dat
went, zeker als iedereen ermee ge
confronteerd wordt".
Schoner
In de jaren '90 van de vorige eeuw
probeerde de overheid fabrikanten
door middel van convenanten tot
schonere produkten aan te zetten.
Het tempo waarmee dat ging, was
naar de zin van consumentenorga
nisaties en vakbeweging veel te
laag.
Daarop nam de Tweede Kamer een
wet aan, waarin werd vastgelegd
welke materialen nog wel en welke
niet meer gebruikt mochten wor
den. Produkten moesten aan drie
criteria voldoen: ze moesten te repa
reren zijn, ze moesten te recyclen
zijn en de grondstoffen moesten
hernieuwbaar zijn. Daarmee viel het
doek voor ondermeer de aluminium-
industrie en de chloorchemie. Het
werd verboden nog zware metalen
in produkten te verwerken. Kleding
mocht niet langer met chemicaliën
gekleurd worden. De producenten
van plastics mochten uitsluitend
nog soorten op de markt brengen
die te recyclen waren. Verder werd
het hun verboden nog mixen van
plastics te produceren. Behalve
chroom zijn er nog meer chemica
liën en zware metalen verboden.
Het kleurenspectrum in duurzaam
Nederland is daardoor aanmerkelijk
gewijzigd. Niet dat er kleuren zijn
verdwenen, maar ze zijn nog fletser
geworden. De felle, zogenaamde
fluorescerende kleuren komen niet
meer voor.
Landbouw
In 1990 presenteerde een groep van
deskundigen op het gebied van de
landbouw en natuur een plan om
grote hoeveelheden agrarische
grond uit produktie te nemen. Aan
vankelijk werd het plan met grote
scepsis ontvangen in Den Haag,
ook het toenmalige Landbouw
schap en de Centrale Landbouwor
ganisaties waren mordicus tegen.
Maar met de voltooiing van de
GATT-onderhandelingen en de her
vormingen van het Gemeenschap
pelijk Landbouwbeleid, en de
daarop volgende mest- en pestici-
denwetgeving werd het plan
omarmd.
Sindsdien is het met de landbouw
bergafwaarts gegaan. Niet alleen
door de sterk dalende prijzen, maar
ook vanwege het straffe milieube
leid dat toen werd gevoerd. De vele
plannen die er lagen toen ik Neder
land verliet om mestverwerking van
de grond te tillen, zijn niet gereali
seerd. Men wist mij te vertellen dat
de oorzaak daarvan volledig aan
Den Haag en Brussel moest worden
toegeschreven. De regering en de
EG wensten geen zekerheid te ver
schaffen over het voortbestaan van
de veestapel. Mede als gevolg daar
van is mestverwerking nooit echt
van de grond gekomen.
Eén van de eerste besluiten die het
Kabinet Brinkman in 1996 ten uit
voer bracht was dan ook dat de
veestapel fors moest worden inge
krompen. Er werd een geweldig uit
gebreid instrumentarium van
heffingen ontwikkeld, waardoor het
niet meer aantrekkelijk was om
vlees te produceren. Het gevolg
was dat de veestapel in vijf jaar tijd
halveerde. Dat ging wel gepaard
met veel ellende.
Mijn broer wist mij ook te vertellen
dat zich in de negentiger jaren nog
een ander opmerkelijk feit had voor
gedaan. In de eerste helft van die
negentiger jaren staakten de bon
den nog voor loonsverhoging. Ter
wijl men in de tweede helft
gezamenlijk met de boeren de
monstreerde tegen het milieubeleid
van de overheid, omdat dit beleid
ten koste ging van veel banen in de
agrarische sector.
Als ik nu rond kijk stel ik vast dat de
uitwerking van dat beleid een enor
me verandering ten plattelande te
weeg heeft gebracht. In de
zandgebieden zie je bijna geen vee
houderij meer. De landbouwgron
den zijn daar voor een belangrijk
deel terug gegeven aan de natuur
en voor het overige zie je hier en
daar nog wat rundveehouderijbedrij
ven. De melkveehouderij heeft zich
voor een belangrijk deel verplaatst
naar de klei- en veenweidegebieden.
Varkens en kippen zijn voor een be
langrijk deel geëmigreerd naar Oost-
Europa. Mede daardoor betaalt de
consument nog steeds, net als 25
jaar geleden een kwartje voor een
ei, en dat is toch mooi meegeno
men dacht ik.
Een ander opmerkelijk feit dat ik
constateerde was dat de tuinbouw,
evenals andere sectoren, een ware
gedaanteverandering heeft onder
gaan. Moest men in de zeventiger
jaren van energiebron veranderen,
ook aan het begin van de 21e eeuw
bleek dat het geval. Het streven was
er op gericht het energiegebruik
met 80% te reduceren, dus om
schakelen op andere vormen van
energiewinning. Omdat zon-
windenergie de meest voor de hand
liggende bronnen zijn, zie je nu over
al enorme windmolenparken staan.
Deze geven in mijn beleving een ge
weldige horizonvervuiling, maar ja
ook voor een duurzame samenle
ving moet je wat over hebben wist
men mij te vertellen.
Natuurparken
Al vrij snel werd begonnen met het
ontwikkelen van natuurgebieden.
De uiterwaarden werden onder an
dere geheel onttrokken aan de land
bouw. Het gevolg was dat er weer
ooibossen zijn ontstaan. Daarna
waren verschillende polders die aan
grote meren lagen aan de beurt. De
ze zijn gedeeltelijk onder water ge
zet. De bestaande natuurgebieden
zijn verder vergroot. In de toekomst
moeten ze aansluiting krijgen met
de Veluwe. Het is de bedoeling dat
er op den duur meer parken van
100.000 ha ontstaan.
Er zijn al grote grazers als Schotse
hooglanders en wisenten uitgezet.
Hoewel alles nog kort in ontwikke
ling is, zie je al tal van andere
beesten weer terugkeren. Vooral vo
gels, maar ook de otters zijn weer
volop aanwezig. In de toekomst zul
len er ook lynxen - ook wel Ooster-
beekse leeuwen genoemd - worden
uitgezet. Heel voorzichtig wordt
zelfs al over de terugkeer van de
wolf gesproken, maar dan met de
bedoeling de groeiende stroom toe
risten enigszins uit de natuurgebie
den te weren. De Veluwe krijgt door
al die ontwikkelingen eindelijk de
gelegenheid het predikaat 'grootste
aaneengesloten natuurgebied' waar
te maken. De boeren zijn vertrokken
naar rijkere grónden, de wegen zijn
deels afgesloten of afgebroken bij
gebrek aan auto's.
Twee vragen
Nadat ik zes weken in mijn vader
land had rondgekeken, was ik toch
wel onder de indruk. Mijn voormali
ge landgenoten zijn tot meer in
staat geweest dan ik voor mogelijk
had gehouden. Deze samenleving
kunnen ze, zo was mijn conclusie
gerust overdragen aan hun kinde
ren. Bij mijn terugkeer had ik nog
wel een tweetal vragen:
A. Waar doen ze het van?
B. Wanneer verklaart de rest van de
wereld zich duurzaam
Berend-Jan Warmelink