Bloedonderzoek van verwerpers
blijft van essentieel belang
Dier verdient een centrale
plaats in de veehouderij
'Zuivelsector moet
mikken op kwaliteit'
Groei huisvestingsplaatsen
voor vleeskalveren neemt af
Advies: in pluimveebedrijven
alleen nieuwe trays gebruiken
Veehouders moeten alert blijven op Abortus Bang
E/ectronische uitwisseling van gegevens
Intensievere begeleiding zeugen-
bedrijven door dierenarts mogelijk
Stichting
gezondheidsdienst
voor dieren
in Noord-Brabant
Enkele aantekeningen bij de georga
niseerde brucella abortusbestrijding
door een nieuw hoofd Rundveege
zondheidszorg voor Dieren in Zuid-
Nederland.
Het is bekend dat de Abortus Bang
Ringreactie op tankmelk door de
grote verdunning in de tank niet al
tijd gevoelig genoeg is voor vroegdi-
agnostiek. Op dit moment wordt er
een Elisa-test beproefd waarmee
duidelijk winst te behalen lijkt. De
verwachting is dat deze Elisa-test in
1993 de ABR zal gaan vervangen.
Het bloedonderzoek van verwerpers
is en blijft voor de vroegdiagnostiek
van essentieel belang. Hierop is van
de zijde van de Gezondheidsdienst
al vaak gewezen. Het initiatief moet
hierbij van de veehouder uitgaan. Bij
enige verdenking, bijvoorbeeld bij
buurtrisico's of bij import is een her
halingsonderzoek van de verwerper
gewenst na 10 tot 12 dagen. In een
klein aantal gevallen zijn namelijk
dan pas de antistoffen aantoonbaar.
Als een koe verworpen heeft ten ge
volge van brucella abortus, levert
een bacteriologisch onderzoek van
de verworpen vrucht ook bijna altijd
de diagnose. Van de drie bedrijven in
Zuid-Nederland die in de maand au
gustus besmet zijn verklaard, zijn er
twee opgespoord door bloedonder
zoek van de verwerper en één door
tankmelkonderzoek.
Een bedrijf wordt besmet verklaard
als op grond van de feiten aanne
melijk is dat er een smetstof sprei
ding over het bedrijf heeft
plaatsgevonden die niet meer in de
hand te houden is. Dit is altijd zo in
het geval van een verwerper die po
sitief blijkt op brucella abortus. Er is
dan namelijk een dusdanige
smetstofexplosie geweest dat op
grond van ervaringen uit het verle
den aangenomen mag worden dat
meerdere dieren van diverse leeftij
den en stadia, zoals wel of geen
dracht, diverse drachtlengtes, geïn
fecteerd zijn. Het kan namelijk we
ken, maanden, soms zelfs jaren
duren voordat deze geïnfecteerde
dieren seropositief worden en/of
gaan verwerpen. Om deze reden
wordt een besmet bedrijf dus in zijn
geheel geruimd.
De dieren worden getaxeerd door
een onafhankelijke taxatiecommis
sie en de veehouder krijgt volgens
het slachtvergoedingenbesluit een
aanvulling op de slachtwaarde tot
een maximum van f 2.200,— per
dier. Er wordt een buurtonderzoek
ingesteld waarbij met het aanwijzen
van de te blokkeren en te onderzoe
ken bedrijven rekening wordt ge
houden met de ligging van
bedrijfsgebouwen en weilanden, na
tuurlijke grenzen, in- en uitscharin-
gen, etc. Ook aan- en verkooplijnen
worden nagegaan en onderzocht.
Soms wordt een enkel seropositief
dier aangetroffen op een bedrijf zon
der dat verwerpen heeft plaatsge
vonden. Na grondige bestudering
van de omstandigheden kan dan
worden besloten om alleen dit dier
te verwijderen en het bedrijf een re
levante periode te blokkeren en in
observatie te houden. Aanvullende
maatregelen zoals een opstalver
plichting en een buurtonderzoek
zullen vaak noodzakelijk zijn.
Uit het oogpunt van preventie is im
portbewaking erg belangrijk. Alle
geïmporteerde fok- en gebruiksdie-
ren worden bij binnenkomst en 6
maanden later gecontroleerd door
De groei van het aantal huis
vestingsplaatsen voor vleeskalveren
in Nederland neemt af. De stijging
van het aantal plaatsen voor deze
dieren bedroeg in 1992 slechts
2.012 stuks ten opzichte van 1991.
De stijging van 1991 ten opzichte
van 1990 was nog 9.301. In totaal
zijn er momenteel in Nederland
667.995 huisvestingsplaatsen voor
vleeskalveren. Dit blijkt uit de jaar
lijkse kalverplaatsenquête van het
Produktschap voor Veevoeder
(VVR) onder alle Nederlandse kal-
vermelkproducenten. Volgens de
Landbouwtelling van mei 1992
steeg het aantal vleeskalveren met
10.573 stuks ten opzichte van mei
1991.
Via de kalverplaatsenenquête is zo
wel de huisvesting in boxen als de
groepshuisvesting geïnventariseerd.
Het aandeel van de groepshuis
vesting in het totaal blijkt zich te
stabiliseren (14.2% tegen vorig jaar
14.1%). Het aantal plaatsen in
groepshuisvesting was in 1992
95.140 (stijging van 1.352 stuks).
Bij de overige huisvestingsplaatsen
is sprake van individuele boxen.
Uit de enquête blijkt verder dat bij
80,6% (538.562 stuks) van de
huisvestingsplaatsen contractuele
bindingen bestaan met kalvermelk-
fabrikanten, terwijl 13,5% (90.152)
van de plaatsen onder contract
staan bij derden. Bijna 6% (39.241)
van de kalverplaatsen wordt door
vleeskalverhouders geheel voor ei
gen rekening en risico geëx
ploiteerd.
Zoals bekend is in Noord Limburg
NCD (pseudo-vogelpest) vast
gesteld. In een afgebakend gebied
is transport van pluimvee en broed-
eieren verboden. Het transport van
consumptie-eieren is in, uit en door
het ingesloten gebied wel mogelijk.
Het Produktschap voor Pluimvee en
Eieren heeft aan pakstations en ei-
erverzamelaars een aantal dringen
de hygiëne-adviezen gegeven die
betrekking hebben op het transport
van consumptie-eieren in het in
gesloten gebied. Eén van die advie
zen is het leveren van uitsluitend
middel van bloedonderzoek. In de
toekomst zal een heronderzoek op
een leeftijd van 18 tot 20 maanden
worden voorgeschreven.
Aangezien het lang niet altijd lukt
om de herkomst van een infectie
vast te stellen, vragen we aan alle
betrokkenen om extra alert te zijn
op allerlei mogelijke risico's van
smetstofinsleep, zoals aankoop, ille
gale importen, niet-geregistreerde
dieren en bedrijven, grensbeweidin-
gen, inscharingen, etc. Aangezien
de belangen groot zijn verzoeken
we ook nadrukkelijk om onregelma
tigheden te melden, desnoods
anoniem.
De abortusbestrijding door de Ge
zondheidsdienst voor Dieren kan al
leen succesvol verlopen als alle
partijen de verantwoording hierom
trent ten volle dragen.
Drs. A. Emmerzaal
De heer Emmerzaal was t/m 1991
praktiserend dierenarts te Oss. Met
ingang van 1 augustus dit jaar is hij
hoofd Rundveegezondheidszorg bij
de Gezondheidsdienst voor Dieren
in Zuid-Nederland te Boxtel.
In september wordt gestart met het
project EDI-dap. In het project EDI-
dap wordt gegevensuitwisseling
tussen zeugenmanagementsyste
men en het analyse-programma van
de dierenarts gerealiseerd. Hierdoor
is een intensievere bedrijfsbegelei-
ding mogelijk. EDI staat voor elec-
tronische gegevensuitwisseling:
DAP is een afkorting van Dieren-
ArtsPraktijk.
Aan de gegevens die een varkens
houder in zijn managementsysteem
registreert, kan een duidelijke meer
waarde gegeven worden als zij ook
gebruikt kunnen worden bij de be-
drijfsbegeleiding door zijn dieren
arts. De hoeveelheid gegevens die
geanalyseerd kunnen worden, is in
middels zo groot geworden dat dit
niet meer met de hand en uit het
hoofd kan.
Oplossing
Door gegevens vanuit het
zeugenmanagement-systeem uit te
wisselen met de computer van de
dierenarts, kunnen op een snelle
manier veel waardevolle gegevens
ter beschikking komen voor analyse
door de dierenarts. Omdat op een
gestandaardiseerde manier wordt
uitgewisseld, kan iedere varkens
houder straks, ongeacht zijn merk
managementsysteem, met iedere
dierenartspraktijk gegevens uit wis
selen. Hierdoor blijft de varkenshou
der vrij in zijn keuze voor een merk
managementsysteem en kan hij
toch rekenen op een voor zijn bedrijf
optimale bedrijfsbegeleiding door
zijn eigen dierenarts.
De dierenarts kan met behulp van
EDI-dap met zijn eigen analysepro-
grammatuur (VAMPP nieuwe stijl)
thuis met zijn eigen computer, een
bedrijfsbezoek voorbereiden. Zijn
bedrijfsadviezen worden dan on
dersteund door recente gegevens
vanuit het managementsysteem.
Het is de bedoeling dat ook in de
rundveehouderij op een vergelijkba
re manier gegevens uitgewisseld
gaan worden.
Initiatiefnemers
De takorganisatie voor de varkens
houderij (SIVA) en de takorganisatie
voor de dierenartsen (NOVAD Coö
peratie Ideëel) zijn initiatiefnemers
voor het project EDI-dap.
Het project bevindt zich momenteel
in de ontwerp fase. Spoedig wordt
begonnen met bouwen, zodat begin
januari gestart kan worden met de
test. Verwacht wordt dat EDI-dap
medio 1993 klaar is voor de praktijk.
1
1 3^
1
ygk
h H
Volgens de nieuwe hoogleraar worden dieren nu vaak tot over de grens van hun fysieke mogelijkheden
gebracht. Op de foto: een koe op een dijk in de avondzon.
nieuwe trays aan pluimveehouders
in dit gebied.
Om zoveel mogelijk besmettingsrisi
co's uit te sluiten, heeft het Sektor-
bestuur Eieren van het
Produktschap op 21 september j.l.
besloten betrokkenen in de eiersek-
tor in het hele land dringend te advi
seren uitsluitend nog nieuwe trays
te gebruiken. Daarnaast adviseert
het Sektorbestuur containers en
transportmiddelen na iedere rit te
ontsmetten. Deze adviezen gelden
zolang de NCD-maatregelen in Ne
derland van kracht blijven.
Het dier moet in de veehouderij
voortaan centraal worden ge
plaatst. De huidige situatie, waarbij
dieren tot over de grens van hun fy
sieke mogelijkheden worden ge
bracht, is vaak dier-onvriendelijk en
maatschappelijk niet meer aan
vaardbaar. Landbouwkundig onder
zoekers zouden zich moeten
inzetten om de Nederlandse boer
nieuwe, diervriendelijke systemen te
bieden.
Dit stelt prof.dr.ir. W. de Wit in de in
augurele rede 'Dansen op eieren
die hij donderdag 17 september aan
de Landbouwuniversiteit Wagenin-
gen uitsprak ter gelegenheid
van zijn benoeming tot bijzonder
hoogleraar in de Integrale Kwali
teitszorg in de Pluimveeproduktie.
De Wit is directeur van het Centrum
voor Onderzoek en Voorlichting
voor de Pluimveehouderij 'Het Spel-
derholt' (COVP-DLO) en het Rijks-
Kwaliteitsinstituut voor land- en
tuinbouwprodukten (RIKIU-DLO).
Struisvogelbiefstuk
De pluimveesector is, volgens De
Wit, voor de kwaliteitskundige wel
haast een ideaal studie-object. Door
de grote specialisatie is er sprake
van een overzichtelijke structuur. Er
zijn ver ontwikkelde produktdiversi-
caties (van kwarteleieren tot struis
vogelbiefstuk) en er is sprake van
een levendige (internationale) han
del. Daarbij is de consument niet al
leen geïnteresseerd in het
uiteindelijke produkt, maar ook in
aspecten die met de produktie zelf
te maken hebben; met het succes
volle scharrelei als illustratief voor
beeld. Een belangrijk aspect is ook
de actieve opstelling van pluimvee
producenten om kwaliteitszorg als
essentieel element in de produktie
in te brengen in zogenaamde IKB-
projecten (Integrale Keten Be
heersing).
Kostenbesparing
De Wit meent dat de vraag van con
sumenten naar veilige, welzijns- en
milieuvriendelijke produkten de sec
tor welhaast dwingt tot kwaliteits
zorg langs de gehele keten. Dit kan
hand in hand gaan met kosten
besparing door minder verspilling.
Aangenomen mag worden dat in de
veehouderij-sector zo'n tien procent
kostenbesparing haalbaar is. Zo be
lopen de kosten voor dierge
neesmiddelen bijna een miljard
gulden, vijf procent van de totale
produktiewaarde. Een beleid gericht
op preventieve gezondheidszorg in
de gehele keten kan niet alleen lei
den tot een aanmerkelijke afname in
het gebruik van diergeneesmidde
len, maar zal ongetwijfeld het ver
trouwen van de consument in het
produkt doen toenemen.
Voorop staat dat kwaliteitszorg zelf
kwaliteit moet hebben, willen afne
mer en consument zich laten over
tuigen. Volgens De Wit is
kwaliteitszorg in de pluimveesector
een eierdans met vele partners,
waarbij beleid en kunde nodig zijn
voor de introductie van nieuwe en
vaak gevoelige zaken.
Volgens minister Bukman (land
bouw) moet de zuivelsector in Ne
derland de komende jaren vooral
mikken op kwaliteits- en merkpro-
dukten, produkten met een hoge
toegevoegde waarde die in trek zijn
bij een koopkrachtig en kwaliteits-
gevoelig publiek. De bewindsman
zei dit onlangs tijdens het 25-jarig
jubileum van de Stichting Gemeen
schappelijk Zuivelsecretariaat
(GEMZU).
Bukman stelde vast dat het moeilijk
zal zijn bestaande marktposities te
handhaven, laat staan nieuwe posi
ties op te bouwen, zeker niet op je
eentje vanuit Nederland. De opgave
is actief te zoeken naar goede part
ners, of die nu coöperatief zijn of
niet. Het motto is grip te houden op
de produktie (eventueel door over
plaatsing van produktiecapaciteit),
zodat de technische en marketing
kennis benut kan blijven worden, al
dus de minister tegen de
verzamelde kaas- en zuivelex
porteurs.