Beleid duurzame landbouw moet over biologische landbouw
aansluiten bij de praktijk
Goede ervaringen met
zaaien groenbemester
tegelijk
en tarwe
M
lieuv»
Landbouwonderzoek Beerze
en Reuseldal gepresenteerd
Enquête gebruik dierlijke
mest onder akkerbouwers
Om
jq Ln
WÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊtfÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊ
Landbouwschap Zeeland aan provincie: Meer Voorlichting nodig
Wijzigingen bij NCB
VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1992
im
De Gewestelijke Raad van het Land
bouwschap voor Zeeland staat zeer
kritisch tegenover de provinciale no
ta "Kerend tij voor de landbouw",
waarin wordt aangegeven hoe duur
zame landbouw in Zeeland kan wor
den gestimuleerd. De nota is te veel
ingegeven door een voorkeur voor
vormen van biologische landbouw,
waardoor een zekere onevenwich
tigheid ontstaat. Het is volgens de
Raad veel beter de gangbare be
drijfsvoering meer af te stemmen op
milieudoelstellingen
In een brief aan de provincie zegt
het Landbouwschap Zeeland dat
het rapport de afzetmogelijkheden
van b.d- en ecoprodukten te mooi
voorspiegelt. Er zal slechts een be
perkte markt voor dit soort produk-
De NCB gaat zijn leden voorstellen
de organisatiestructuur te wijzigen.
Momenteel zijn de 26.000 leden
van de NCB georganiseerd in 280
afdelingen en 17 kringen. In de nieu
we opzet is het de bedoeling dat het
aantal afdelingen en kringen kleiner
is. De kringen krijgen ook een ander
werkgebied.
De NCB wil voorts taken vanuit het
hoofdkantoor in Tilburg decentrali
seren, in verband met het efficiënt
en adequaat kunnen reageren op
problemen waarmee de praktijk te
maken heeft. Om deze reden gaat
de organisatie extra aandacht geven
aan o.m. bijscholing en kader
training.
ten zijn, omdat de consument zich
vooral laat leiden door kwaliteit (bij
voorbeeld uitwendige gaafheid) en
prijs en niet in de eerste plaats door
het milieu.
Een ander verwijt van het Land
bouwschap is dat de opstellers er
niet in geslaagd zijn om de taak- en
doelstellingen te vertalen naar de
Zeeuwse situatie op bedrijfsniveau.
Voor de boeren is niet in de eerste
plaats het opstellen van nog meer
doelstellingen en normen van be
lang, maar veel meer de weg waar
langs die doelen kunnen worden
bereikt.
De Gewestelijke Raad heeft kritiek
op het feit dat de provinciale nota
organische mest als uitgangspunt
neemt. Dit is ambitieus en staat ver
van de huidige praktijk af. Kunst
meststoffen zullen een niet te on
derschatten concurrentiekracht
behouden.
Het streven naar evenwichtsbe-
mesting is volgens de Gewestelijke
Raad een ideaaltypische benade
ring. In de praktijk is het niet moge
lijk precies aan de plant te geven
wat deze aan mineralen opneemt.
Verliezen zijn in een natuurlijk pro
ces onvermijdelijk. De Raad is het
niet eens met de stelling dat er in
Zeeland een mineralenprobleqm zou
zijn door overmatig gebruik van
kunstmest. Daarbij spelen ook an
dere factoren een rol, zoals de grote
kweldruk.
Gewasbescherming
Het Landbouwschap heeft uit de
nota "Kerend tij voor de landbouw"
Het provinciaal bestuur van Noord-
Brabant wil een beleid voor de land
en tuinbouw ontwikkelen voor het
stroomgebied van de Beerze en de
Reusel in Midden-Brabant, dus voor
het gebied tussen Tilburg en Boxtel
als noordgrens en de Neder
lands/Belgische grens tussen Reu
sel en Eersel in het zuiden.
Provinciale Staten van Noord-
Brabant gaven aan Grontmij en
Landbouw-Economisch Instituut de
opdracht om een landbouwonder
zoek te doen voor het Beerze- en
Reuseldal.
Grontmij en LEI hebben:
- de landbouwstructuur van dat
gebied in kaart gebracht;
- aangegeven welk rijks- en pro
vinciaal beleid relevant is voor
dat gebied;
- beleidsvarianten ontwikkeld en
vervolgens de gevolgen en de ef
fecten van de beleidsvarianten
berekend;
- aangegeven welke maatregelen
en instrumenten nodig zijn om
een en ander te bereiken en wel
ke aanpassingen van de agrari
sche bevolking zelf worden
verlangd.
Afgelopen maandag presenteerden
de onderzoekers hun bevindingen
De Regionale Mestbank West gaat
binnenkort een enquête uitvoeren
onder mestgebruikers in Zeeland,
Zuid- en Noord-Holland. Doel van de
enquête is inzicht te verkrijgen in de
reden van mestgebruik en de knel
punten die afnemers ervaren in het
gebruik van dierlijke mest.
De bedrijven zijn geselecteerd op
basis van de mestafleveringsbewij-
de indruk gekregen dat er ten aan
zien van de gewasbescherming in
Zeeland verdergaande maatregelen
mogelijk zouden zijn dan reeds in
het Meerjarenplan van de rijksover
heid staan vermeld. "Zoals reeds
met betrekking tot de houding van
de consument is gesteld, zal het
een illusie blijken, dat er belangrijke
concessies ten aanzien van de in
nerlijke en uitwendige kwaliteit van
de produkten worden gedaan. Ver
der terugdringen van de inzet van
gewasbeschermingsmiddelen zou
hier zeker toe leiden", aldus de
Raad.
Volgens de Gewestelijke Raad doet
de provincie er goed aan om in het
kader van duurzame landbouw en
kele thema's aan te geven, die bij
voorrang kunnen worden aange
pakt. Deze thema's zouden dichtbij
de praktijk moeten staan. Voorbeel
den zijn bemesting en gewasbe
scherming.
De brief van het Landbouwschap
over de provinciale nota is woens
dag jl. in de vergadering van de Ge
westelijke Raad vastgesteld.
Biologische landbouw krijgt extra
aandacht in het overheidsbeleid.
Volgens de notitie Biologische Land
bouw, die minister Bukman aan de
Tweede Kamer heeft gezonden, is
biologische landbouw, net zoals de
geïntegreerde landbouw, een ma
nier om te komen tot duurzame
landbouw. Een stimulerend en voor
waardenscheppend beleid kan deze
ontwikkeling ondersteunen.
Produkten van de biologische land
bouw hebben een eigen markt. De
ze markt biedt mogelijkheden voor
verdere groei. De sector staat echter
voor de taak te zorgen voor meer
bekendheid bij de consumenten.
Door extra aandacht voor de handel
en distributie zal het prijsverschil
met gangbare produkten kleiner
moeten worden. Voorlichting aan de
consument is buitengewoon be
langrijk, omdat de vraag naar biolo
gische produkten uiteindelijk zal
bepalen in hoeverre de biologische
sector zich kan ontwikkelen.
In de beleidsnotitie Biologische
Landbouw, die nu aan de Tweede
Kamer is aangeboden, staat aange
geven hoe LNV de verdere ontwik
keling van de biologische landbouw
wil stimuleren. Belangrijke speer
punten daarbij zijn:
- Bevordering van uitwisseling van
kennis en ervaring tussen de
gangbare en de biologische land
bouw; daarvan kunnen beide
voordeel hebben.
- Extra inzet van de traditionele
beleidsinstrumenten onderzoek,
voorlichting en onderwijs ten be
hoeve van de biologische land
bouw; daartoe wordt onder
andere een onderzoeksplan bio
logische landbouw opgesteld.
- In de algemene beleidsontwikke
ling voor de landbouw zal na
drukkelijker rekening worden
gehouden met het specifieke ka
rakter van de biologische
landbouw.
Intensivering van de financiële
ondersteuning van projecten en
activiteiten, zoals een voorlich
tingsproject met een groot aan
tal demonstratiebedrijven, de
controle-organisatie voor biologi
sche produkten Skal, een om
schakelingsregeling biologische
landbouw en verwerkings- en af-
zetprojecten. Hiervoor is een be
drag van circa 2,5 miljoen
gulden uitgetrokken (exclusief de
omschakelingsregeling).
op het gemeentehuis van Hilva-
renbeek.
In het onderzoek zijn 5 deelgebie
den onderscheiden, te weten het
stroomgebied van de rivier de Ro-
sep en de beneden- en bo
venstroomse gebieden van de
rivieren de Beerze en de Reusel. Per
deelgebied en per bedrijfstype zijn
de sterke en zwakke punten van de
diverse bedrijfstypen in beeld ge
bracht. Ook is aangegeven wat de
kansen zijn van de verschillende be
drijfstypen en wat hen tot 2000 aan
overheidsbeleid bedreigt.
Een drietal pakketten met door de
overheid gestelde randvoorwaarden
zijn als mogelijke varianten voor de
5 deelgebieden doorgerekend, te
weten de 'basisvariant', de 'eco-
variant' en de 'eco-plus-variant'. In
het onderzoek is nagegaan welke
effecten de overheidsmaatregelen
hebben op de duurzaamheid van de
agrarische sector, de duurzaamheid
van de ruimtelijke omgeving, de si
tuatie op de grondmarkt en de reali
seerbaarheid.
Per deelgebied zijn opmerkelijke ver
schillen vastgesteld. Het rapport is
slechts een hulpmiddel bij het nog
te ontwikkelen beleid. Het rapport
verdient van de agrarische bevol
king in de streek bepaald wel de no
dige aandacht.
Akkerbouwer Piet Huige uit Nisse in een perceel met rietzwenk a/s grasgroenbemester. De rietzwenk
is in november vorig jaar ingezaaid, tegelijk met de tarwe (foto Anton Dingemanse
zen die de Mestbank registreert.
De gegevens zullen strikt vertrou
welijk behandeld worden.
De ZLM ondersteunt dit initiatief
omdat het belangrijke gegevens
oplevert voor het toekomstige mest
beleid. De geselecteerde deelne
mers wordt geadviseerd de vragen
te beantwoorden en het formulier
terug te sturen.
Akkerbouwer Piet Huige uit Nisse
heeft goede ervaringen met het te
gelijk inzaaien van wintertarwe en
rietzwenkgras als groenbemester.
Evenals vorig jaar gaat hij nu tegelijk
met de tarwe een grasgroenbe
mester meezaaien.
De laatste jaren was de inzaai van
Engels raai als ondervrucht in de
tarwe steeds mislukt, vertelt Huiga
Engels raai is niet wintervast en kan
daarom pas in het voorjaar worden
ingezaaid, rond maart/april of soms
al in februari. Als deze grasgroenbe
mester ontkiemt is het tarwegewas
al behoorlijk zwaar, waardoor de
groeiomstandigheden van het En
gels raai niet optimaal zijn. Dit is de
reden dat deze groenbemester een
aantal keren minder goed lukte.
Vandaar dat de teler vorig jaar voor
het eerst de groenbemester Bareel
rietzwenkgras (van Barenbrug) als
ondervrucht in de tarwe heeft ge
zaaid. Door de trage beginontwikke-
ling kan rietzwenk al in het najaar
worden gezaaid, tegelijk met de tar
we, zonder dat het boven de tarwe
uitkomt. Voorwaarde voor de ge
combineerde zaai is wel dat het
zaaibed mooi vlak ligt.
Het tegelijk zaaien legt een beper
king op ten aanzien van het toepas
sen van een bodemherbicida Huige
ziet dit echter niet als een probleem.
"Weliswaar stond er het afgelopen
voorjaar behoorlijk kamille in het ge
was, maar dat is ook dèn nog goed
te bestrijden. In het verleden heb ik
bij late zaai van de tarwe ook
meestal geen bodemherbicide toe
gepast, bestrijding van het onkruid
in het voorjaar gaf geen noemens
waardige problemen. Het is wel zo
dat je dan een zeker risiko loopt,
omdat je in het voorjaar niet altijd
op het gewenste ogenblik het land
op kunt. En bovendien geldt bij een
bestrijding in het najaar natuurlijk
dat de eerste klap een daalder
waard is".
Het is wel mogelijk om in een per
ceel tarwe waarin een bodemherbi-
cide is toegepast rietzwenk te
zaaien, maar dan moet de groenbe
mester een week of zes later ge
zaaid worden, bijvoorbeeld in
december of januari 'over de vorst'.
Het voordeel van het tegelijk, in één
werkgang, inzaaien gaat dan
verloren.
Huige heeft vorig jaar onder drie tar-
werassen Bareel rietzwenkgras
meegezaaid.: Estica, Ritmo en Ar-
minda. "De groenbemester is onder
de Arminda het best gelukt, vooral
doordat in de beide andere rassen
als gevolg van zg. kunstmestbanen
pleksgewijs legering voorkwam".
Dit seizoen gaat Huige voornamelijk
Ritmo wintertarwe telen. Behalve
op de percelen waar in 1994 suiker
bieten komen gaat hij overal riet
zwenk als groenbemester
meezaaien. Volgens kweekbedrijf
Barenbrug neemt de belangstelling
voor het zaaien van deze grasgroen
bemester (onder de dekvrucht tar
we) sterk toa