Landbouw moet af van imago professionele 'nee-zeggers' Grenzen bereikt en ook overschreden Agrarische vrouwen tijdens zwangerschap te zwaar belast Milieumeetlat geeft punten aan elk bestrijdingsmiddel Bij bedrijfsopvolging wordt zelden bedrijfsplan opgesteld Tweede dag Zomeruniversiteit Zeeland Frustratie bij achterban loopt op De land- en tuinbouw krijgt met steeds meer regels en bepalingen te maken ten behoeve van het milieu, waarvan de fustreiniger (zie foto) zeker niet de ingrijpendste is. Op de tweede dag van de Zomeruni versiteit Zeeland, die op 2 en 3 sep tember in Vlissingen plaatsvond, stond de bestuurlijke organisatie in de landbouw en de belangenbehartiging m.b.t. het landelijk gebied centraal. Hieronder een samenvatting van de in leidingen. Groene Front 'Het Groene Front vertoont steeds meer barsten. De positie is al zodanig verzwakt, dat sommigen zich afvra gen of het Groene Front nog wël bestaat', zo stelde ir. J. Frou ws van de vakgroep Westerse sociologie van de Landbouwuniversiteit te Wageningen. Als oorzaken gaf hij aan een toene mende verdeeldheid tussen landbou worganisaties en Landbouwschap, het steeds moeilijker medeverant woordelijkheid kunnen nemen voor het overheidsbeleid voor de agrarische sektor en de alsmaar kritisch worden- 'Agrarische vrouwen doen tijdens hun zwangerschap en na de beval ling lichamelijk belastend werk dat aan vrouwen in loondienst in die pe riode wordt ontraden, zoals langdu rig staand werk en het regelmatig tillen van vijf of meer kilo. Advies van de arts of verloskundige het rustiger aan te doen wordt door de helft van de vrouwen opgevolgd'. Dit blijkt uit het onderzoeksrapport Gezond bevalt Beter dat op 11 sep tember 1992 is gepresenteerd tij dens de forumdiskussie over zwangerschaps- en bevallingsverlof voor agrarische vrouwen. De Centrale van Plattelandsvrouwen organisaties (CPVO) en het Neder lands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) deden onderzoek naar de gezondheid tijdens de zwanger schap en na de bevalling van recent bevallen agrarische vrouwen. Hierbij werd tevens de relatie gelegd met dé aard en zwaarte van het verrich te werk. Uit het onderzoek komt naar voren dat agrarische vrouwen zich schuldig voelen wanneer zij niet meewerken. Als belangrijkste redenen om door te blijven werken worden genoemd: zich nog goed genoeg voelen, anderen niet tot last De milieumeetlat voor bestrij dingsmiddelen, die telers inzicht moet geven in de milieugevolgen van hun bestrijdingsmiddelenge- bruik, is rijp voor een test in de prak tijk. Het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) is twee jaar bezig geweest met de ontwikkeling. Nu zal de meetlat in de praktijk worden uitgetest. De milieumeetlat is een denkbeeldi ge liniaal die elk bestrijdingsmiddel milieubelastingpunten geeft voor de belangrijkste milieurisico's: risico van uitspoeling naar het grondwa ter, risico voor bodemleven en risico voor waterorganismen. De punten toekenning is gebaseerd op normen die in het Meerjarenplan Gewasbe scherming worden genoemd. De milieubelastingspunten zijn relatieve getallen die aangeven in hoeverre de desbetreffende norm wordt over schreden. Met een registratieformu lier en de tabellen voor lier en de tabellen voor milieube lastingspunten kan iedere agrariër zelf uitrekenen in hoeverre zijn bespuitin gen het milieu belasten. Volgens het de houding van het ministerie van LN V en de politiek. Naar Frouws' overtuiging zal de belan genbehartiging alleen op peil kunnen blijven als deze wordt losgekoppeld van de publiekrechtelijke taken van het Landbouwschap De belangenbeharti ging kan ondergebracht worden bij de CLO's, de publiekrechtelijke taken bij de Produktschappen. Het Landbouw schap wordt door de boerenpraktijk te vaak gezien als een overheidsinstantie Een extra complicatie vormt de werk nemersvertegenwoordiging. Volgens Frouws leunt het Schap teveel tegen de overheid aan en werkt het teveel via het compromismodel. Frouws pleitte voor belangenbehar tiging bij de 3 CLO's; dit zou echter zo snel mogelijk 1 CLO moeten wor den. In elke provincie moet de land bouw zorgen, dat ze een sterk steunpunt hebben. Daarnaast zullen willen zijn en gebrek aan vervan ging. Vier weken na de bevalling is 82% van de vrouwen alweer (ge deeltelijk) op het bedrijf aan het werk, terwijl bijna alle vrouwen nog last hebben van vermoeidheid en andere klachten. Opvallend is dat vrouwen die voor hun zwanger schap veel werken op het bedrijf, het minst in staat zijn rondom de bevalling een verlofperiode te rea liseren. De CPVO en het NAJK dringen aan op een gegarandeerde rustperiode rondom de bevalling voor agrarische vrouwen, zodat vrouwen zonder be zwaar verlof kunnen nemen. Vrou wen in loondienst hebben 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof wat in de praktijk nog vaak wordt uitgebreid met ziekteverlof en/of het opnemen van vakantiedagen. De land- en tuinbouworganisaties in Nederland zouden volgens CPVO en NAJK deze wens van agrarische vrouwen unaniem moeten onder schrijven en alles doen wat in hun vermogen ligt dit verlof daadwerke lijk tot stand te brengen. Ook signa leren beide organisaties een hiaat in de voorlichting op het gebied van arbeidsbelasting in kombinatie met zwangerschap. Centrum stimuleert dit inzicht agra riërs om op hun bedrijf de milieube lasting terug te dringen. Een stelling die wordt bevestigd door het succes van de mineralenboekhouding, een verge lijkbaar voorlichtingsinstrument dat in zicht geeft in de mineralenverliezen. Introductie bij agrariërs Om een begin te maken met de intro ductie van de meetlat heeft het CLM samenwerking gezocht met het IKC- kerngroep MJPG en de DLV. In de loop van dit jaar zal een instructiemap voor de voorlichters en een werkboek voor agrariërs worden samengesteld. In het werkboek komen naast de methodiek ook maatregelen aan de orde die de milieubelasting van het bestrij dingsmiddelen gebruik terugdringen. De DLV zal in de winter starten met studiegroepen voor akkerbouwers, vollegrondsgroentetelers, fruittelers en wellicht ook bollentelers. Op basis van hun ervaringen worden meetlat en werkboek aangepast. In 1993 kan dan de introductie op grotere schaal plaats vinden. de landbouworganisaties zich aktief moeten opstellen om bepaalde ta ken van.de overheid over te nemen. Een groot aantal zaken zal dan veel praktischer geregeld kunnen wor den, aldus Frouws. Nee-zeggers Dit laatste onderschreef de heer ir. H. van 't Land, sekretaris van de hoofdafdeling Grondgebruik en Mi lieu van het Landbouwschap. 'De landbouw moet meer zelf doen; in plaats van re-aktief moet men zich pro-aktief opstellen. Anders zal landbouw nooit afkomen van het imago van professionele 'nee- zeggers', aldus Van 't Land. Een goed instrument is naar zijn mening de verordenende bevoegdheid van het Landbouwschap. 'Daarmee voorkom je, dat een regeling vrijblij vend blijft en één boer het bederft voor de rest. Van 't Land verwacht dat boeren en tuinders zich in de toekomst zullen blijven organiseren ondanks dat er een tendens naar meer individua lisme waarneembaar is. Wel zal de boer zijn organisatie veel kritischer en zakelijker gaan beoordelen. Hij zal een afweging maken tussen kosten en baten. 'Organisaties zul len daarom moeten zorgen zich aan te passen aan de omstandigheden, up-to-date te blijven, en niet te bang moeten zijn om zelf de handen uit 'Van alle kanten komt de regelge ving op de land- en tuinbouw af. De natuur krijgt hierbij steeds meer voorrang ten koste van de land- en tuinbouw. De kosten lopen hoger op, terwijl aan de inkomstenkant meestal niets positiefs te melden is. In de ogen van de achterban is het niet langer mogelijk dat we blijven praten met de overheid'. Op de vori ge week gehouden bestuursverga dering van het KNLC waren de geluiden over het algemeen somber. 'Moeten we als bedrijfsleven nog langer medeverantwoordelijk zijn aan het huidige beleid', vroeg het bestuur zich af. Ze kwam tot de conclusie dat dat meestal toch het beste is. Bij praktisch iedere bijeenkomst van een groep boeren of tuinders blijkt dat de frustratie groot is. De toene mende regelgeving legt meer en meer een strop om de nek van de boeren en tuinders. 'Als land- en tuinbouw komen we niet meer aan bod', constateerde het bestuur van het KNLC op haar vergadering van 8 september 1992. Vechten 'We moeten vechten voor iedere stap. Daarbij hebben we eigenlijk al leen maar negatieve zaken te bespreken. De kosten stijgen en de inkomsten lopen steeds verder te rug. De natuur- en milieuzaken ko men in een groot tempo op ons af. Als Centrale Landbouw Organisa ties stellen we ons positief op. We willen graag meewerken aan het behoud van het milieu. We willen echter wel de tijd hebben om ons aan te kunnen passen en die tijd krijgen we niet van de overheid', al dus het bestuur. Volgens het bestuur blijft de houding van de overheid negatief. In de ogen van de achterban is het onmogelijk om nog langer met die overheid samen te werken. 'Bij de achterban leeft het idee dat we gewoon met de overheid meegaan. De weerstand tegenover de ov$r- de mouwen te steken, aldus Van 't Land. In de daarop volgende diskussie kwam vooral het re-aktief resp. pro- aktief zijn aan de orde. Een pro- aktieve opstelling bergt het gevaar in zich, dat de overheid haar eisen hoger gaat stellen en meer gaat vra gen van de landbouw. Temeer daar de overheid zich niet op voorhand vastlegt op het aanvaarden van een bepaalde normering c.q. taakstel ling. Daardoor kan de sektor in zijn eigen zwaard vallen. Van geval tot geval zal daarom weer goed beke ken moeten worden of een pro- aktieve dan wel een re-aktieve opstelling de voorkeur verdient. Let op uw zaak Dr.ir. J. IJff, voorzitter van de Unie van Waterschappen, ging 's mid dags in op de taak van de water schappen bij het natuurbeleid. Ook ging hij in op de Waterschapswet en heid is groot. In hoeverre moeten we nog verantwoordelijk blijven voor dit beleid? Moeten we in geor ganiseerd verband nog door gaan met de uitvoering van de regelge ving?', vroeg het bestuur zich af. Bedrijfsleven gepasseerd Het bestuur merkte op dat de over heid het bedrijfsleven steeds minder serieus neemt en steeds vaker pas seert. Op eigen houtje vult de over heid nieuwe regelingen in, zonder het bedrijfsleven te informeren of met de wensen van het bedrijfsle ven rekening te houden. Een goed voorbeeld daarvan is de wijziging van de pachtnormen. Het bestuur wordt depressief van dit beleid. Toch moet het bedrijfsleven wel doorwerken met de uitwerking van de wijziging van de pachtnormen, om zodoende geïnformeerd te blij ven. 'Maar we willen er niet langer bij betrokken zijn. We fungeren wel als 'counterpaard'. De volledige ver- Opvolg(st)ers van agrarische bedrij ven stellen maar zelden een be drijfsplan op, terwijl dit juist een goed inzicht zou geven over de toe komstmogelijkheden van het be drijf. Ook zou het een bewuste keuze voor de opvolging stimuleren. Dit concludeert de Wetenschaps winkel Landbouwuniversiteit Wage ningen, die in opdracht van het Brabants Agrarisch Jongeren Kon- takt (BAJK) en onderzoek naar de bedrijfsopvolging heeft verricht. Volgens de wetenschapswinkel mist de advisering bij de bedrijfsop volging haar doel. Er zijn voldoende organisaties en instanties waar be trokkenen kunnen aankloppen als het besluit tot opvolging eenmaal is genomen. Opvallend is echter dat potentiële opvolg (st)ers niet in een de verkiezingen. Hij waarschuwde de landbouw om de nodige voorbe reidingen te treffen teneinde niet te veel invloed in de waterschappen te verliezen. Ook hier deed het motto 'landbouw let op uw zaak' weer opgeld. Als laatste spreker ging het CDA Tweede Kamerlid, de heer A.H. Es- selink, onder andere in op de verant woordelijkheden van landbouwbe drijfsleven en politiek. Esselink is van mening dat de poli tiek de normen moeten stellen. De uitvoering dient door anderen te ge beuren, bijvoorbeeld zoals bij het mestbeleid. In dit verband verweet hij het Landbouwschap traagheid. Het Schap reageert pas als de poli tiek dreigt met maken van eigen re gels. Verder onderschreef de heer Esselink, dat de 2e Kamer zich de laatste jaren veel kritischer bezig houdt met de landbouw. antwoordelijkheid ligt bij de over heid', aldus het bestuur. De korting op het Jachtfonds is een ander voorbeeld. De korting vindt het bestuur niet terecht. Staatsse cretaris Gabor wil het fonds korten met één miljoen gulden. Als reden voert Gabor aan dat zijn wildschade-uitkeringen alleen maar stijgen. Het bestuur vindt dat een logische zaak, gezien de groei van de natuurgebieden. 'De natuurge bieden groeien steeds verder, dus de wildschade wordt ook steeds groter. Een korting op het Jacht fonds is daarom niet terecht. Het Nederlandse volk moet geen wild gaan houden via de portemonnee van de boeren'. De zorg is groot bij het bestuur. 'We zullen er hard aan moeten werken om als land- en tuinbouw weer in zicht te komen. De overheid moet een duidelijk signaal krijgen dat het zo niet langer kan'. Geert Pinxterhuis vroeg stadium actief benaderd wor den met informatie en voorlichten de activiteiten. Volgens de onderzoekers draagt het tijdig in schakelen van meerdere adviseurs bij aan een gunstig verloop van de opvolging. Omdat er veelal sprake is van fami liebedrijven is het vooral belangrijk dat ouders en kinderen samen pra ten, overleggen en beslissen. Het is daarbij onjuist een onderscheid te maken tussen zonen en dochters. Dochters blijken even goed in staat een bedrijf over te nemen als zonen. Vaak is de keus van een dochter zelfs bewuster. De resultaten van het onderzoek 'Bedrijfsopvolging in Brabant' zijn donderdag 17 september gepresen teerd op de algemene ledenvergade ring van het BAJK in Moergestel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 7