maar een
middel
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1992
JZJI
een struktuurbeleid in de veehoude
rij zou moeten worden gevoerd. De
veehouderijkommissie vond om
principiële redenen, dat dit niet
moest. Alle bedrijven, zowel grote
als kleine, dienen in aanmerking te
kunnen komen voor subsidiefacili
teiten. Beperkingen bij het leasen
van melk of een plafond in IVE's in
het verplaatsingsbesluit wijst de
kommissie af. Het hoofdbestuur
nam dit standpunt over.
De milieuregelgeving en dan in het
bijzonder de mestwetgeving, vroeg
veel aandacht van de veehouderij
kommissie De kommissie sprak
zich fel uit tegen een verscherping
van het mestbeleid, die de overheid
nodig vond onder het motto "scho
ne gebieden moeten schoon blijven
en vuile gebieden mogen niet vuiler
worden". De kommissie vindt, dat
er afspraken zijn gemaakt met de
overheid over het mestbeleid en dat
er geen aanleiding is om de regelge
ving te verscherpen. Naar de prak
tijk toe zal dit alleen maar extra
onrust brengen. Het hoofdbestuur
nam deze stellingname over en
vond, dat er eerst een landbouw
kundige toetsing van de gebruiks
normen moet gaan plaatsvinden.
Het hoofdbestuur sprak zich ook
zeer stellig uit tegen de invoering
van een kunstmestheffing om daar
mee het gebruik te beperken. Dit is
niets anders dan een ordinaire
kostenverhoging voor de agrarische
sektor, zo oordeelde het hoofd
bestuur.
De ZLM pleitte ervoor om het subsi
diebesluit inzake mestopslag ook
van toepassing te verklaren voor
opslag voor de 4e en de 5e maand.
De verplichting tot afdekking van de
mestopslag per 1-1-1992 zou moe
ten worden uitgesteld, omdat nog
onbekend is of de mate van beper
king van ammoniakuitstoot wel in
verhouding staat tot de benodigde
investering. Een strokorst zou wel
eens net zoveel resultaat kunnen
opleveren. De kommissie herhaalde
nog eens, dat het hoogst noodzake
lijk is, dat er zo snel mogelijk een
verplaatsingsbesluit komt en ook
dat er zo snel mogelijk duidelijkheid
komt over de financiering van de
mestverwerking.
Het in het kader van de 2e fase
mestwetgeving van kracht gewor
den Besluit Gebruik Dierlijke
Meststoffen veroorzaakte in de
praktijk veel onduidelijkheid en met
name veel ergernis. Het ging hier
om de voor nitraat-
uitspoelinggevoelige gebieden; on
der de boeren beter bekend als de
zandkaarten. De mogelijkheid om
hierop te kunnen reageren was zeer
beperkt, omdat de kaarten pas in
een zeer laat stadium beschikbaar
waren. In Zeeland werden nogal
wat zgn. kleiplaatgronden aangewe
zen, hetgeen betekende, dat hierop
een uitrijverbod kwam te rusten,
hetgeen vooral voor de akkerbouw
nogal wat gevolgen had. Een voor
de boer volstrekt onbegrijpelijke si
tuatie. De ZLM betitelde zowel de
gevolgde procedure als de inhoud
van het besluit als onverteerbaar.
Kleiplaatgronden dienen te worden
aangemerkt als kleigrond en niet als
zand.
Grondgebruik
Natuurbeleidsplan (NBP)
Het NBP werd eind 1990 door de
Tweede Kamer aanvaard en moet
dus als een gegeven worden be
schouwd. Vanuit dat oogpunt vond
het hoofdbestuur het verstandig
om zich niet te distantiëren van het
NBP, maar er medeverantwoorde
lijkheid voor te nemen om zodoen
de de ontwikkelingen waar nodig
bij te kunnen sturen.
De ZMF liet het plan Tureluur ver
schijnen. In dit plan zijn 44 gebie
den opgenomen, die geschikt
zouden zijn voor natuurontwikke
ling. De ZLM betitelde het plan als
zeer ambitieus en stelde zich op het
standpunt, dat de kaart van het NBP
bepalend is voor de vraag of natuur
ontwikkeling aan de orde is. Boven
dien dienen er geen kwalitatief
goede landbouwgronden aan de na
tuur prijs te worden gegeven, bij
voorbeeld in de vorm van
ontpoldering of moerasvorming. In
de loop van het jaar werkte de pro
vincie Zeeland het NBP nader uit. Er
werden kaarten opgesteld, waarop
de gebieden stonden, die aan de
landbouw onttrokken zouden moe
ten worden. De besluitvorming hier
over zal naar verwachting in de
komende 2 jaren plaatsvinden.
Het NBP in Noord-Brabant had een
minder voortvarende start. Provincie
en landbouwbedrijfsleven konden
geen overeenstemming bereiken
over een aantal fundamentele uit
gangspunten.
TGV
De TGV, ofwel de Hoge Snel
heidstrein, zorgde vooral in West-
Brabant voor veel kommotie.
Bezwaren werden er in grote getale
ingediend. De ZLM wees de TGV af,
omdat er geen enkel agrarisch be
lang mee is gediend. Als deze er
toch moet komen, dan moeten er
kompenserende maatregelen wor
den getroffen om nadelige effekten
zoveel mogelijk te beperken. De
ZLM beoordeelde het tracé langs de
A 16 als het minst schadelijk voor
de landbouw. De provincie Noord-
Brabant sprak ook zijn voorkeur uit
voor dit tracé.
Landinrichting
Het instrument landinrichting kwam
zwaar onder vuur te liggen. Er
speelden een aantal diskussies
Streekplan Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant liet be
gin 1991 het concept voorontwerp
streekplan verschijnen. Dit plan
bleek ronduit zeer negatief voor de
landbouw te zijn. Er wordt voorzien
in een zeer omvangrijke ekologische
hoofdstruktuur (EHS) en de land
bouw wordt opgezadeld met on
haalbare
ammoniakreduktiedoelstellingen.
De ZLM konkludeerde, dat de claims
op agrarische grond veel te groot
zijn en de bedrijfsontwikkeling volle
dig op slot wordt gezet. De sektor
wordt geen enkel perspektief gebo-
De ZLM organiseerde op 6 mei 1991 een druk bezochte bijeenkomst in Goes in verband met de proble
men rond gelegenheidsarbeid. (Foto Anton Dingemanse)
naast elkaar. De druk vanuit de pro
vincies is zeer groot om landinrich
ting te decentraliseren. Het
Landbouwschap ziet dit juist als een
zeer ongewenste ontwikkeling. De
ZLM is het hiermee eens. Daarnaast
werden de heroverwegingsnota land
inrichting en de nota landinrichting
in de jaren '90 uitgebracht. Deze
nota's staan enerzijds in het teken
van het terugbrengen van de ver
plichtingenstand. Dit betekent min
der projekten in voorbereiding en
uitvoering nemen. Voor 1992 stelde
de regering aan de Tweede Kamer
voor helemaal geen projekten in uit
voering te nemen. Anderzijds wil de
overheid alle in voorbereiding zijnde
projekten gaan doorlichten of ze
nog wel voldoen aan de uit
gangspunten van dit moment. Kon-
kreet gezegd: er zal voldoende
aandacht moeten zijn voor niet-
agrarische belangen zoals natuur en
rekreatie. Het hoofdbestuur vroeg
zich in alle ernst af of landinrichting
nog wel een instrument is waar de
landbouw voldoende baat heeft. Al
le zeilen zullen bijgezet moeten wor
den om landinrichting als zinvol
instrument voor de landbouw te be
houden.
Op het voorbereidingsschema land
inrichting 1991 werden de Kust
West Zeeuws-Vlaanderen (herin
richting) en Ponte (administratieve
ruilverkaveling) geplaatst. De admi
nistratieve ruilverkaveling St. Phi-
lipsland werd positief gestemd.
In Noord-Brabant werd door Land
bouwschap en provincie het besluit
genomen een stichting Kavelruil op
te richten. Ook de ZLM gaat hierin
participeren.
VINEX
De regering en daarna de Tweede
Kamer bediskussieerden de 4e Nota
Ruimtelijke Ordening Extra, kortweg
VINEX. In het bijzonder maakte de
ZLM zich ongerust over de groene
koers voor het Zoommeer. Groen
houdt in accent op natuur, wat voor
het waterbeleid betekent, dat er
geen gebiedsvreemd water mag
worden ingelaten. Als dit voor het
Zoommeer zou gelden, dan is het
meer als zoetwaterbron voor de
Zuidwestelijke landbouw verloren.
De ZLM maakte haar ongerustheid
in zeer brede kring bekend.
Zoetwaterprojekten
De aanleg van de zoetwaterpijp op
Zuid-Beveland vorderde gestaag.
Delta Nutsbedrijven ging op initiatief
van de Zeeuwse landbouworganisa
ties onderzoeken of de pijp ook
doorgetrokken zou kunnen worden
naar Oost-Walcheren.
Meer dan tweederde deel van de
eigenaren en grondgebruikers in de
Reigersbergse polder en het Zuide
lijk deel van de 1e Bathpolder rea
geerde positief om voor maximaal
f 90,— per ha zoet water in te la
ten. Het waterschap Noord- en
Zuid-Beveland zal de uiteindelijke
beslissing moeten nemen of dit pro-
jekt in uitvoering zal worden geno
men. Dit projekt werd in 1991
gehonoreerd in het kader van de
herstrukturering akkerbouw. Ook
het zoetwaterprojekt op Tholen en
St. Ph'lipsland en een tweetal pro
jekten in West-Brabant werden ge
honoreerd. Voor de zoetwaterpijp
werden in 1990 reeds herstrukture-
ringsgelden toegezegd. De ZLM be
oordeelde deze ontwikkelingen als
zeer positief. Zoet water vormt een
onmisbaar bestanddeel voor een
vernieuwingsgerichte konkurreren-
de land- en tuinbouw. Dit on
derstreept eens te meer dat het
Zoommeer zoet moet blijven. Uit
gangspunt moet zijn, dat het chlori
degehalte bij het uitslagpunt
maximaal 400 mg per liter mag zijn.
Pacht
De diskussie rond de wijziging van
de Pachtwet kwam meerdere malen
in het verslagjaar terug. De ZLM
heeft waar mogelijk en waar nodig
gepleit voor handhaving van de hui
dige Pachtwet. De teruggang van
het pachtareaal is minder drama
tisch dan het lijkt. Het invoeren van
een aantal f iskale faciliteiten voor ver
pachters zou de terruggang wellicht
tot staan kunnen brengen. Als er
gekozen moet worden tussen
pachtliberalisatie en pachtverho-
ging, dan kiest de ZLM voor het
laatste.
ZLM in komende jaren
Het hoofdbestuur onderstreepte in
dit verslagjaar nog eens, dat de ZLM
een middel is om een bepaald doel
te bereiken en niet een doel op zich
zelf. Dat de ZLM funktioneel zou op
houden te bestaan, ervaart het
hoofdbestuur dan ook niet als een
probleem. Fundamenteel is, dat er
een landbouworganisatie is, die
staat voor de belangen van haar le
den en zorgt voor een optimale
dienstverlening. De betrokkenheid
van de leden bij de organisatie zal
niet terug mogen lopen als gevolg
van de integratie. Het hoofdbestuur
vindt, dat de ZLM struktuur, geba
seerd op afdelingen en kringen, een
goede betrokkenheid waarborgt en
daarom gehandhaafd moet blijven.
Wel dienen ook afdelingen en krin
gen kritisch te zijn op hun eigen
funktioneren en zichzelf de vraag te
stellen of samenwerking dan wel fu
sie met aangrenzende afdelingen
c.q. kringen in de rede ligt.
Hoe het ook zij; de ZLM dan wel de
nieuwe organisatie zal zich blijven
inzetten voor haar leden en het ac
cent leggen op het voorwaarden
scheppend beleid om zodanige
omstandigheden te kreëren, dat de
boer optimaal kan produceren.
De aanleg van de zoetwaterpijp op Zuid-Beveland ging in 1991 van
start bij het Rijn-Scheldekanaal. De hoofdwaterleiding voor het zoete
landbouwwater is inmiddels in gebruik gesteld. (Foto Anton Din
gemanse)
den. In Landbouwschapsverband
werd getracht het plan in positieve
zin bijgebogen te krijgen. Eind 1991
verscheen het ontwerp streekplan.
De ZLM moest helaas vaststellen,
dat er weinig verbeterd was ten op
zichte van het eerdere plan. Dit
werd gezien als een uiterst te
leurstellende en ook onterechte
zaak. Vanuit de landbouw zal waar
mogelijk bezwaar gemaakt moeten
worden tegen dit plan.