Bewaring van pootaardappelen
Herfstbehandeling overjarige graszaad percelen
DLV geeft
advies bij
investeringen
koelcellen
Om de kwaliteit van een partij poot-
goed te behouden is een goede be
waring erg belangrijk.
Uitgangspunten hierbij blijven een
gezond gewas en zo weinig moge
lijk beschadigingen tijdens oogst en
inschuren. Bewaarziekten kunt u
voorkomen door het pootgoed koel
en droog te bewaren. Met name zil-
verschurft en rhizoctonia breiden
zich uit onder warme en vochtige
omstandigheden.
Op dit moment zal een deel van het
pootgoed reeds ingeschuurd zijn.
Met name de bewaarstrategie voor
de komende maanden wordt daar
om in dit artikel besproken.
Drogen en afharden
Direkt na het inbrengen moet de
partij geventileerd worden met dro
gende lucht. Hierbij moet de dauw-
puntstemperatuur van de lucht
minimaal 2°C lager zijn dan de tem
peratuur van de aardappelen. Stop
met ventileren als de partij op 40
cm van boven winddroog aanvoelt.
Hierna volgt een belangrijke periode
waarbij de wondjes moeten verkur-
ken. Dit wondhelingsproces ver
loopt optimaal bij een temperatuur
van 18°C en een hoge relatieve
luchtvochtigheid van 90% of hoger.
In deze periode moet zo weinig mo
gelijk worden geventileerd. Alleen
als de temperatuur van de partij bo
ven de 20°C komt of als er con
dens optreedt op de bovenste
aardappelen is enige ventilatie no
dig. Gemiddeld is een half uur per
etmaal voldoende. De wondheling
duurt 10 tot 14 dagen.
Het koelen
Het inkoelen mag niet eerder begin
nen voordat de aardappelen goed
droog en afgehard zijn. Probeer tij
dens het inkoelen de temperatuur
zo geleidelijk mogelijk naar beneden
te brengen. Temperatuurschomme
lingen moeten hierbij altijd voorko
men worden! Door deze schom
melingen komt de partij veel sneller
tot kieming, bovendien wordt de ge
voeligheid voor droogrot ook groter.
Vooral bij buitenluchtkoeling moet
het inkoeltraject dus voldoende lang
zijn. Vermijd het indringen van war
mere buitenlucht door luiken en
deuren te sluiten als er niet wordt
geventileerd. Een goed geïsoleerde
bewaarcel blijft een eerste vereiste
om schommelingen in temperatuur
te voorkomen.
Ook de temperatuur tijdens de
peratuur, in ca. 21 dagen. Voor het
sorteren is dan een opwarming no
dig tot 8 a 10°C. Wanneer de partij
na het sorteren nog weer terugge-
koeld moet worden, is ook hier het
advies dit in ca. 7 dagen te doen.
Bewaartemperatuur
Met de term bewaartemperatuur
wordt de produkttemperatuur be
doeld. Bij kisten- en zakkenbewaring
komt het echter vaak voor dat de
produkttemperatuur ca. 1°C hoger
is dan de luchttemperatuur. Hier
mee moet dus rekening gehouden
worden bij de instelling van de ap
paratuur.
Uit onderzoek blijkt dat een pro
dukttemperatuur van 3 4°C voor
alle onderzochte rassen geen nadeli
ge gevolgen heeft. Bij lagere tempe
raturen treden wel rasverschillen op.
Verder lijkt het dat de vroeger afrij-
pende rassen meer last hebben van
een koude bewaring dan de later af-
rijpende rassen. Ook rassen met
een langere kiemrust lijken meer ge
voelig te zijn dan rassen met een
kortere kiemrust. In vergelijking met
het ras Bintje moet b.v. Agria dus bij
een wat hogere temperatuur wor
den bewaard.
Chemische middelen
In dit artikel is nog geen aandacht
besteedt aan de toepassing van
chemische middelen tegen bewaar
ziekten. De noodzaak van een der
gelijke toepassing zal ook per partij
verschillen. De bestrijding van be
waarziekten moet in de eerste
plaats gezocht worden in een droge,
koele bewaring van een grondvrij
produkt.
Tijdens het transport naar het land
van bestemming kunnen bewaar
ziekten echter ook nog problemen
geven. Vooral bij partijen met een
overzeese bestemming is een be
handeling dan toch belangrijk. Bij
het sorteren is dan alsnog een be
handeling mogelijk. De handelshui
zen stellen vaak ook eisen. Goed
overleg is hierbij belangrijk.
Bij goede bewaarmogelijkheden
heeft het niet veel zin het eigen uit
gangsmateriaal te behandelen. Bo
vendien voorkomt u hierdoor
resistentieproblemen. De bedrijven
die regelmatig problemen hebben
met bewaarziekten kunnen echter
voorlopig niet zonder chemische
maatregelen.
DLV Akkerbouw Goes
ing. J. Salomons
Sorteren van pootgoed, werk voor de winter (foto Peter Mastenbroek).
eigenlijke bewaarperiode is van in
vloed op bewaarziekten. Bij koude
bewaring (4°C of lager) krijgt Pho-
ma meer kans, bij warmere bewa
ring juist Fusarium.
Eén duidelijke bewaarstrategie is
voor pootgoed moeilijk aan te ge
ven. Diverse factoren spelen daarbij
een rol, zoals type bewaarsysteem;
sorteerperiode en bestemming en
raseigenschappen. Het zou te ver
voeren om alle factoren apart te
bespreken. Wel zal een onderscheid
gemaakt worden in buitenluchtkoe
ling en mechanische koeling.
Buitenluchtkoeling
Met enkel buitenlucht kunt u de
aardappelen niet direkt al ver inkoe
len. De kans op warmere tempera
turen na een koude periode blijft
altijd bestaan, waardoor de bewaar
temperatuur teveel varieert. Het is
dan beter te bewaren bij een iets te
warme, maar wel meer constante
temperatuur. In onderstaande tabel
zijn de richtlijnen aangegeven voor
de produkttemperatuur per periode.
Gebruik bij koeling alleen buiten
lucht die minimaal 2°C kouder is
dan de produkttemperatuur.
Richtlijnen
produkttemperatuur
begin september 12°C
eind september 10°C
begin oktober 9°C
eind oktober 7°C
begin november 5°C
eind november 4°C
Deze temperaturen zijn het beste te
bereiken met geautomatiseerde
meet- en regelapparatuur. In de
praktijk zijn daarbij goede ervarin
gen opgedaan met een verlaging
van de bewaartemperatuur met een
halve graad per week.
Als het pootgoed vroeg in de herfst
wordt gesorteerd, wanneer de partij
nog een temperatuur van 8 10°C
heeft, is opwarming voor het sorte
ren niet nodig. Na het sorteren is
weer een wondhelingsperiode no
dig, waarna uiteindelijk terug ge
koeld moet woren tot 3 a 4°C. De
meeste partijen zullen echter pas na
december gesorteerd worden. De
bewaartemperatuur is dan vanaf
half november 3 a 4°C en voor het
sorteren moet er opgewarmd wor
den tot 8 10°C. Daarna eventueel
weer terugkoelen.
Mechanische koeling
Bij mechanische koeling zijn er meer
mogelijkheden, de bewaartempera
tuur is dan vooral afhankelijk van
sorteertijdstip en raseigenschappen.
Sorteren direkt na wondheling.
Hierbij kunnen de aardappelen di
rect na het sorteren gekoeld worden
tot de bewaartemperatuur. Het ad
vies is dit in ca. 21 dagen te doen
(economisch het meest rendabel).
De bewaartemperatuur ligt, afhan
kelijk van het ras, tussen 2,5 en
4°C.
Sorteren in oktober/november. Bij
sorteren in deze periode is het ge
wenst de partij, direkt na drogen en
wondheling, te koelen tot 8 a 10°C.
Deze koeling moet in ca. 10 dagen
tot stand komen. Een opwarming
voor het sorteren is niet nodig. Na
sortering moet dan in ca. 7 dagen
gekoeld worden naar de gewenste
bewaartemperatuur.
Sorteren na november. Bij een laat
sorteertijdstip kan de partij het bes
te direkt na drogen en wondheling
gekoeld worden tot de bewaartem-
Percelen graszaad, die na de (eer
ste) zaadoogst blijven liggen voor
een volgend oogstjaar, vragen een
zorgvuldige behandeling. Deze dient
te zijn gericht op het verkrijgen van
voldoende halmen die zaad kunnen
leveren. In dit artikel zal nader op de
behandeling worden ingegaan.
De hoogte van de opbrengst van
graszaad wordt hoofdzakelijk be
paald door het aantal bloeihalmen
en de zaadzetting. De zaadzetting is
vooral afhankelijk van de weersom
standigheden tijdens en na de bloei.
Hierop heeft men als teler geen in
vloed. De andere faktor, het aantal
bloeihalmen is als teler wel te beïn
vloeden. Bij overjarige gewassen
kan de graszode te dicht worden.
Dit komt vooral door afgestorven
stoppels en bladresten en een te
sterke uitstoeling.
Als gevolg van lichtgebrek en on
derlinge concurrentie ontstaat dan
een ruig gewas met lange slappe
spruiten. De herfstbehandeling is er
op gericht om zoveel mogelijk oude
gewasresten op te ruimen en de ge-
wasgroei te beperken tot een aantal
grote spruiten.
Methoden van behandeling
1. Afbranden van de stoppel. Ma
chinaal branden geeft goede resul
taten, maar is duur.
2. Verbranden van het stro van de
eerste zaadoogst. In de praktijk zijn
hiermee vooral in roodzwenkgras
goede resultaten behaald. Over het
gehele perceel dient het stro snel en
regelmatig te verbranden. Wordt
hiervan afgeweken, dan brandt de
zode pleksgewijs te diep in wat re
sulteert in minder zaadstengels. De
ze methode kan dus alleen
toegepast worden na zeer goed ver
spreiden van het stro en onder zeer
droge omstandigheden. In veel ge
meenten dient vooraf een vergun
ning aangevraagd te worden om
deze methode toe te passen. De ge
produceerde rook kan een gevaar
opleveren voor het verkeer.
3. Maaien en afvoeren van de her-
groei. Vanouds de meest gangbare
methode De snede gras of hooi dat
dit opbrengt wordt momenteel am
per gewaardeerd. Bovendien is deze
methode erg arbeidsintensief. Voor
de zaadopbrengst in het volgende
jaar, nog steeds een goede
methode.
4. Een of meerdere keren cirkel-
maaien van de hergroei. Met een of
meerdere keren cirkelmaaien (afhan
kelijk van de snelheid van de her-
groei) zijn zowel in proeven als in de
praktijk erg gunstige resultaten be
reikt. Het voordeel is dat de gewas-
resten niet opgeruimd hoeven te
worden. Globaal kan het volgende
schema aangehouden worden (zie
schema cirkelmaaien hergroei).
5. Beweiden met schapen. Het be
oogde doel: kort maken van het ge
was en opruimen van gewasresten
is met beweiden uitstekend te berei
ken. Een paar opmerkingen:
Een lange stoppel van de eerste
zaadoogst moet voor beweiden met
schapen eerst verwijderd (cirkel
maaier) worden. Deze oude gewas
resten worden door de schapen
slecht opgenomen, waardoor het
gewas niet kort genoeg wordt afge
graasd.
Onder natte omstandigheden kun
nen vooral roodzwenk en Engels
raai, schade oplopen vanwege ver
trappen. Dit geldt voor veldbeemd
nauwelijks.
De beweiding voor roodzwenk en
rietzwenk moet niet langer door
gaan dan tot 1 december en voor
veldbeemd en Engels raai niet later
dan tot begin januari.
Na het afgrazen lijkt een compensa
tie van de onttrokken stikstof van
40 kg N/ha positief voor de zaadop
brengst. Ook als eerder reeds een
stikstofbemesting heeft plaatsge
vonden.
Stikstofbemesting
Een stikstofbemesting in het najaar
Cirkelmaaien hergroei
Grassoort
Begin aug.
veldbeemd
roodzwenk
rietzwenk
Engels raai
werkt meestal positief voor de zaad
opbrengst van het volgend jaar. Het
aanwendingstijdstip van deze herfst-
bemesting is in de proeven niet
altijd duidelijk. Praktisch gezien lijkt
aanwending na de laatste maal cir
kelmaaien of beweiden voor de
hand te liggen.
De volgende giften worden geadvi
seerd in kg N per ha: veldbeemd
45-60; roodzwenk 45-60; riet
zwenk 30-45; Engels raai 30-45.
Samenvatting
Voor een goede zaadopbrengst van
overjarige graszaadpercelen is het
nodig het gewas min of meer een
verjongingskuur te laten ondergaan.
Als deze niet plaatsvindt gaan de
percelen vergrassen, met als gevolg
te weinig bloeistengels, veel hooi en
te weinig zaad.
De bedrijfsdeskundige,
L.N. Bax
Cirkelmaaien
Half sept. Begin okt.
-l-
Vanaf 1 september 1992 geeft de
DLV (Dienst Landbouwvoorlichting)
advies aan vollegrondsgroentetelers
die willen investeren in koelcellen.
Steeds meer telers gaan investeren
in een koelcel. De DLV adviseert
hen bij de keuze van een cel die
het meest geschikt is voor hun be
drijf. Ook de beoordeling van offer
tes is een onderdeel van het advies.
Veel telers denken er over te in
vesteren in een koelcel. Dat is ech
ter geen simpele zaak. Hoe groot
moet zo'n cel zijn? Welke koelcapa-
citeit is nodig? En wat voor meet-
en regelapparatuur is vereist? Men
'gaat toch een investering doen die
minstens vijftien jaar lang zijn waar
de zal moeten bewijzen. Er mag dus
niets misgaan!
Het advies houdt het volgende in.
Een bedrijfsdeskundige stelt samen
met de teler een Programma van
Eisen op, vervolgens beoordeelt de
bedrijfsdeskundige de offertes en
ten slotte adviseert hij de teler bij de
definitieve keuze. Het advies kost
f 1.200,—. Alleen hulp bij het op
stellen van het Programma van
Eisen kan ook, daarvoor brengt de
DLV aan de teler f 400,— in re
kening.
Veldbeemd en rietzwenkgras meestal 3x kort cirkelmaaien. Stoppel
lengte 2 a 3 cm.
Roodzwenkgras 1 a 2 maal vrij lang maaien. Stoppel 6 a 7 cm. Het
groeipunt zit bij dit gewas vrij hoog en weggemaaide groeipunten geven
geen halm meer.
Engels raaigras 1 2 maal kort maaien.