Landbouw kritisch over 'Grond voor keuzen' Rapport WRR roept vragen op Volgens het rapport van de WRR zullen in Europa miljoenen hectares grond uit produktie moeten worden genomen om de crisis in de landbouw te boven te komen Het landbouw/plattelandsbeleid moet de komende jaren op EG, na tionaal en regionaal niveau ter dis cussie staan. Dit staat in het rapport 'Grond voor keuzen', dat door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid is uitge bracht. De hoofdauteur van het rap port, de Wageningse hoogleraar R. Rabbinge, is van mening dat er na gedacht en gepraat moet worden over de vraag waar en in welke vorm de landbouw het beste bedreven kan worden. Bij de landbouw zijn de meningen hierover nog verdeeld. In het onlangs door de Wetenschap pelijke Raad voor het Regeringsbe leid (WRR) uitgebrachte rapport wordt aangegeven hoe de ontwik kelingen in de landelijke gebieden voor de komende circa 25 jaar kun nen verlopen. Daarbij gaat het uiter aard vooral om de landbouw die in zeer grote delen van het landelijk gebied aanwezig is. Het vraagstuk van de overschotten, de groeiende budgettaire lasten en de toenemen de druk om meer aandacht te schenken aan natuur, landschap en milieu waren de aanleiding voor de studie. Volgens het rapport haalt het huidi ge EG-beleid op het punt van af bouw van overschotten en verlaging van de budgetten weinig uit. Rabbinge meent dat de oplos sing dichterbij komt, door een aantal miljoenen ha's grond uit produktie te nemen. Theoretisch kan het hui dige areaal van 127 miljoen ha in de EG maximaal worden ingekrompen tot ongeveer 26 miljoen. De exacte inkrimping hangt af van het te voe ren beleid. Enkele andere vaststaande ontwik kelingen zijn volgens het rapport een toename van de overschotten, verdere terugloop van de agrarische werkgelegenheid, goede mogelijk heden voor milieuvriendelijke pro duktie en dat er ruimte is voor een Europese ecologische hoofdstruk- tuur als 'ruggegraat' voor de natuur. Wanneer de WRR naar de toekomst kijkt, dan constateert zij dat de grondgebonden akkerbouw in onder meer ons land bedreigd wordt door de ontwikkeling van agro-industriële complexen in andere landen (Oost blok). Ook loopt de melkveehouderij gevaar. Verder moet het nationaal beleid gericht zijn op aktiviteiten met een hoge toegevoegde waarde in land- en tuinbouw, zoals bloemen en groenten en de zaai- en poot- goedvermeerdering. Bedrijfstakken die geen toekomst hebben dienen te worden gesaneerd. Beperkt In een eerste reaktie zegt het Land bouwschap dat aan de uitkomsten van het rapport geen absolute waar de mag worden toegekend. Het zijn immers indicaties waarvan het waarheidsgehalte beperkt is. .Dit omdat er nauwelijks rekening is ge houden met enerzijds de groeiende wereldbevolking en anderzijds met het krimpend landbouwareaal door erosie en teruglopende bodem vruchtbaarheid. Verder is het nog maar de vraag of de Oosteuropese landen in staat zullen zijn een land bouw op te zetten die concurrerend is met de onze. Het kan ook zijn dat Rabbinge de mogelijkheden blijkt te hebben onderschat om agrarische produkten voor niet-voedsel doel einden te verwerken. De WRR heeft volgens het Landbouwschap verder te weinig rekening gehouden met de kosten van verwerving van land bouwgrond voor natuur en het be heer ervan. Deze kosten moeten op regionaal niveau worden afgewogen tegen het verlies van economische activiteiten. Het schap vraagt zich af waarom de WRR de grondgebonden landbouw in Nederland nauwelijks in tel heeft, terwijl ons land ook in deze takken sterk is. 'Het grondgebruik kan op basis van een duurzame produktie in overwegende mate agrarisch blij ven', aldus het schap. In de ogen van plaatsvervangend al gemeen sekretaris W. de Raad van de LMF brengt het rapport van de WRR niet veel nieuws. 'Tqch zit er een richting in die we niet kunnen negeren: we moeten naar een hoog waardige produktie voor de grond gebonden sektoren'. Hij is het in zoverre dan ook eens met professor Rabbinge dat het kostenpeil in ons land ons dwingt tot teelt en verwer king met meer toegevoegde waar de. Op die weg is onze akkerbouw in een aantal gebieden al een eind gevorderd met de teelt van bloem bollen, pootaardappelen, volle- grondsgroenten en dergelijke. Anderzijds is de benadering van Rabbinge eenzijdig, door niet de vraag te stellen hoe al die grond uit produktie moet worden genomen en wie dat moet betalen. In die zin is het studeerkamerwerk en niet realistisch. Theorie en praktijk zijn niet dezelfde. Een groot nadeel ziet De Raad in het feit dat er geen kostenplaatje aan zit. Zo krijgen de niet-deskundigen geen idee wat de financiële consequenties zijn. Praktijk Akkerbouwer J. van Riel uit het Drentse Zeijerveld typeert de lijn in het rapport als angstig. 'Conse quente uitvoering zal op wereld schaal een ecologische chaos teweegbrengen. Qp korte termijn kan het misschien zo zijn dat wij in West-Europa door de hoge kosten terug moeten. Maar het in gebruik nemen van andere gebieden, die niet anders dan met beregening kunnen telen, zal op termijn tot een ecologische ramp leiden. Gebieden met een gematigd klimaat hebben nu eenmaal de beste mogelijkheden voor landbouw'. Van Riel is het niet eens met de gedachte in het rapport dat de bulkprodukten straks veel goedkoper in de Oostbloklanden ge teeld kunnen worden. 'Met uitzon dering van de arbeid zijn alle kosten daar vrijwel even hoog als hier'. J. van Tilburg uit Wouw bij Roosen daal heeft op zich geen problemen met het uit produktie nemen van kleine percelen grond, die voor de landbouw niet of nauwelijks ge schikt zijn. 'Mits dat beperkt en ver spreid over alle EG-landen wordt doorgevoerd. Wat men nu doet door Prof.dr.ir. Rabbinge, hoofdauteur van het rapport 'Grond voor keu zen', dat in de landbouw veel kri tische reacties heeft opgeleverd duizenden ha's goede landbouw grond uit produktie te nemen lijkt nergens op. Dat is bovendien niet te financieren'. De lijn in het WRR-rapport naar de hoogwaardige tuinbouw kan van Tilburg niet volgen. Andere landen beginnen ook al met tuinbouw en bovendien zit men met veel produk ten al aan de grenzen van de afzet mogelijkheden. 'Als wij als land- en tuinbouw te duur zijn moet de over heid ook zo consequent zijn om ook de industrie op te doeken. Er zijn im mers veel plaatsen op de wereld waar men aanzienlijk goedkoper kan produceren'. De Westbrabantse ak kerbouwer constateert dat de agra rische belangenbehartigers steeds achter de feiten aanhollen en be zwaren maken als het al te laat is. 'Zolang de politiek en het geloof in onze organisaties zo'n hoofdrol spe len wordt het niets', meent hij. Wat de voedseloverschotten betreft is Van Tilburg van mening dat een overheid om meerdere redenen altijd zorg moet dragen voor een zeker overschot aan voedsel. Een ramp met als gevolg voedseltekort kan zo gebeuren. Anderzijds zouden de landbouworganisaties een situatie moeten creëren waarbij de voedsel voorziening altijd net iets onder het verzadigingsniveau zou zitten. He laas is er geen eensgezindheid om dat beleid gestalte te geven. Theoretisch Vice-voorzitter W. Trip van het Drents- en Veenkoloniaal Landbouw Genootschap (DVLG) vindt het WRR-rapport veel te theoretisch: de praktijk is anders. Ook voor hem be vat het rapport op zich weinig nieuws. 'We wisten al dat we met de kostprijs te hoog zitten en dat het Oostblok als leverancier van bulkprodukten (marktordeningsge wassen) steeds dichterbij komt'. Trip meent ook dat de landbouw al stevig aan een aanpassing van het bouwplan is begonnen. Toch wil hij het rapport niet helemaal weggooi en. 'We kunnen er niet omheen dat er teveel grond is en dat de produk- tiviteit toe blijft nemen. Ik geloof niet dat we op twee keer zoveel grond de helft gaan telen. Iedere lidstaat zou een deel van de grond uit produktie moeten nemen, maar we moeten ervoor waken dat dat niet de goedkoopste gronden zijn. Voor een gebied als Noord- Nederland zou dat desastreus aflo pen, omdat de gevolgen dan niet beperkt blijven tot de agrarische be roepsbevolking maar ook tot dien sten en industrie. Wel moet de overschietende akkergrond plaats maken voor de veehouderijsector in de brede zin des woords. Misschien moeten die gronden wel het eerst uit produktie waar de kosten het hoogst en de opbrengsten het laagst zijn'. Somber 'ik kan voor het rapport van de heer Rabbinge weinig enthousiasme op brengen', zegt akkerbouwer J. Hui- zinga uit het Groningse Garsthuizen. 'In wezen een somber verhaal zon der perspektief. Akkerbouw en vee houderij kunnen ophoepelen, terwijl er geen financiële onderbouwing is voor de in de plaats komende na tuur. Als ik zie hoe de overheid haar gronden nu al onderhoudt dan vrees ik het ergste'. Een oplossing aandragen is volgens Huizinga niet eenvoudig. 'Volle- grondsgroente is ook niet de oplos sing voor de sektor en de rek is ook uit de pootaardappelen'. Naar zijn mening is het op zich simpel: neem de minst produktieve gronden uit produktie. Dan zou er veel zijn opge lost, maar daar zit veel meer aan vast dan alleen de landbouw. Dat heeft ernstige consequenties voor de hele sociale struktuur. Het op grote schaal uit produktie nemen van grond zal dus regionaal op grote bezwaren stuiten. D. Dijkstra uit het Friese Brantgum ziet best elementen van waarheid in het rapport, maar enige essentiële zaken worden niet aan de orde gesteld. Zoals de vraag waar Neder land BV straks nog van moet leven als de landbouw weg is. Uit andere wetenschappelijke rapporten is na melijk gebleken dat onze agrarische sector mondiaan gezien zeer sterk is, terwijl dat met de industrie juist helemaal niet het geval is. Dat Ne derland als nietig landje tot de -.grootste voedselexporteurs behoort, geeft de enorme kwetsbaarheid van de wereldvoedselvoorziening duide lijk aan. Rabbinge maakt volgens de Friese akkerbouwer een fout waar hij ervan uit gaat dat de Oostblok landen binnen afzienbare tijd op een veel hoger produktieniveau zullen zitten. Dat zal gezien de technische en materiële achterstand naar zijn mening niet het geval zijn. Toch wil Dijkstra zo reëel zijn om te stellen dat de politiek de landbouw zoveel beperkingen oplegt dat gron den uit produktie gaan; daarbij we tend dat de overblijvende boeren toch door blijven gaan. Bij dit alles dient men zich, afgezien van sociale en financiële consequenties, wel te realiseren dat import van produkten in veel gevallen een kwaliteitsverla ging zal betekenen. Waar Dijkstra zich echt zorgen over maakt is de reeds in gang gezette afbraak van wetenschap en onderzoek waar door ook onze vooraanstaande posi tie op het gebied van export van hoogwaardig uitgangsmateriaal on der druk komt te staan. Triest Keurig opbergen in de map 'Onbe grepen stukken'. Dat zou Jan Geluk uit Dinteloord met 'Grond voor keu zen' doen. 'Het lijkt een cultuur om steeds te zeggen dat de landbouw geen toekomst meer heeft. Om triest van te worden. Jammer dat 'Wage- ningen' niet verder komt dan dit soort onheilsboodschappen'. Geluk, voorzitter van de akkerbouwcom missie van de ZLM, maakt zich met name zorgen over het feit dat veel beleidsmensen met weinig kennis van zaken op dit gebied al die verha len geloven en er nog achteraan lo pen ook. 'De gedachte in het rapport strookt alleen al niet met de verontrustende berichten over de groei van de wereldbevolking'. Ge luk gaat het rapport toch in de ak kerbouwcommissie bespreken. Veel discussie zal er wel niet uitkomen, verwacht hij. Ph. v.d. Hoek uit Zeewolde gaat ge deeltelijk met Rabbinge mee: 'Als er niet meer grond wordt ingezet voor de non-foodproduktie lopen we in derdaad vast en ontstaan er giganti sche problemen. Daarbij is er voor Nederland enige twijfel of agrificatie hier toegepast kan worden vanwege de hoge kosten. Op zich is dat ook niet zo'n probleem. Dat mag ergens anders wel, als er daar dan maar grond bestemd voor voedsel uit de produktie gaat'. Ook v.d. Hoek vreest dat grote graanbedrijven het erg moeilijk gaan krijgen, wat niet wil zeggen, dat graan- en bietenteelt hier kunnen verdwijnen. Zo eenvoudig is het niet, want de boer heeft nu eenmaal een aantal vruchten nodig wil hij jaar op jaar zijn land kunnen benut ten. Granen zijn in feite onmisbaar voor het bouwplan. J. Wierenga

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 7