Het verhaal van wildschade
Complementaire regeling
weer opengesteld
Natuurvriendelijk boeren
in Brabant neemt toe
Forse omzetgroei accountantsbureaus
Landbouw en Bosbouwvrijstelling
Accountantsunie
ZLM
Sociaal
Ekonomisehe
Voorlichting
De laatste tijd wordt de SEV nog
wel eens gevraagd te adviseren in
hoe de financiële schade te verha
len van wildschade. Wildschade is
in de eerste plaats een aangelegen
heid tussen de grondgebruiker en
de jager die de jacht uitoefent op de
bij de grondgebruiker in gebruik zijn
de gronden. Heeft de grondgebrui
ker schade van wild of is er dreiging
van wildschade, dan dient hij direct
de jachthouder te waarschuwen.
De jachthouder is verplicht datgene
te doen, wat een goed jager be
taamt ter voorkoming van schade
door in zijn jachtveld aanwezig wild,
conform het gestelde in artikel 45
van de Jachtwet. De jachthouder
zal bij melding van schade door
wild, het schadeveroorzakende wild
dienen te bestrijden (voorzover de
Jachtwet dit toelaat) en/of contact
met de grondgebruiker opnemen
hoe samen de wildschade te bestrij
den en te beperken.
Wat dient de grondgebruiker te
doen?
Zoals eerder vermeld, zo snel moge
lijk de jachthouder waarschuwen.
Daarnaast dient de grondgebruiker
het schadeveroorzakende wild te
verjagen d.m.v. het plaatsen van wild-
afwerende middelen en d.m.v. ver
jaging.
Wat dient een jachthouder te doen?
Indien het wild conform de Jacht
wet ten tijde van de schade bestre
den mag worden, dient hij dit wild
te bejagen. Indien het wild ten tijde
van de schade niet bejaagd mag
worden dient hij contact op te ne
men met het districtshoofd Fauna
aangelegenheden, met het verzoek
om een vergunning te krijgen om
het wild te bejagen. Deze vergun
ning kan verleend worden:
- indien er meer dan toelaatbare
schade is of te verwachten valt;
- indien de verjagingsactiviteiten
van de jachthouder niet baten;
- indien de andere middelen dan
het geweer (wildafwerende mid
delen) niet baten.
Wildschadecommissie
Indien er dan toch schade is opge
treden dient de grondgebruiker de
schade in bij de jachthouder, de eer
ste verantwoordelijke. Indien er
geen overeenstemming is (dit is in
bijna alle gevallen) kan de grondge
bruiker aan de Wildschadecommis
sie het verzoek richten ter zake van
de schade(vergoeding) advies uit te
brengen. De Wildschadecommissie
zal zich op de hoogte stellen, of op
de hoogte laten stellen van de aard
der schade. Daarnaast zullen taxa
teurs zo spoedig mogelijk na de
schademelding een bezoek brengen
aan het perceel om een indruk te
krijgen van de schade. De taxatie
vindt op verschillende tijdstippen
plaats om een volledig beeld te krij
gen van de schade en om vast te
stellen of de schade zich misschien
(gedeeltelijk) herstelt.
Het schadepercentage en de opper-
vlakte en de eventuele stand van
het gewas geven de taxateurs door
aan het secretariaat van de Wild
schadecommissie. De secretaris
stelt de verzoeker schriftelijk op de
hoogte van de uitkomst van de
taxatie. Is de verzoeker het niet eens
met de uitkomst van de taxatie, dan
heeft hij de mogelijkheid om binnen
8 dagen een tegentaxatie voor te
leggen aan de Wildschadecommis
sie. De commissie zal hieromtrent
een beslissing nemen.
Financiële schade
Nog steeds is er geen geldbedrag
ingevuld. Het wachten is op prijzen
(o.a. de prijzen van de Beurs van
Goes) en de resultaten van de ge
middelde kilogramopbrengsten per
streek. Hiermee kan de taxateur het
definitieve taxatierapport opstellen.
De Wildschadecommissie zal aan
de hand van dit rapport een advies
opstellen over het geldelijke bedrag.
Indien er nu wildschade is welke
conform de Jachtwet voor vergoe
ding in aanmerking komt, zal de
Wildschadecommissie de grondge
bruiker adviseren een verzoek in te
dienen bij het bestuur van het
Jachtfonds.
Het Jachtfonds
Het Jachtfonds is een openbaar li
chaam en is een onderdeel van het
Ministerie van Landbouw, Natuurbe
heer en visserij. Eén van de téken
van het Jachtfonds is het verlenen
van tegemoetkomingen in door wild
aangerichte schade. Dit geldt in het
algemeen voor schade veroorzaakt
door diersoorten welke niet ge
noemd zijn in artikel 8, eerste lid van
de Jachtwet. (Art. 8, lid 1: o.a. hout
duiven, konijnen en kraaiachtigen)
Géén vergoeding
Het komt regelmatig voor dat het
advies van de Wildschadecommis
sie negatief is, d.w.z. de wildschade
komt niet voor vergoeding in aan
merking. Dit is het geval als de
schade bijvoorbeeld werd veroor
zaakt door houtduiven en er géén
sprake is van Overmacht. Er is spra
ke van overmacht in geval van plot
seling invallend wild of in geval dat
zowel de grondgebruiker als dé
jachthouder beiden al het mogelijke
hebben gedaan om de wildschade
te beperken. Dan kan aan de Wild
schadecommissie advies worden
aangevraagd hoe dit (financiële)
probleem op te lossen. Het advies
luidt in het algemeen dat de grond
gebruiker en de jachthouder geza
menlijk aansorakelijk zijn voor de
Met het ondertekenen van een con
tract om tegen vergoeding twee
percelen van zijn melkveebedrijf
natuur- en landschapsvriendelijk te
beboeren sloot de Helvoirtse agra
riër Bas Comdee onlangs de dui
zendste beheersovereenkomst af.
De laatste tijd is het aantal beheers
overeenkomsten in Brabant sterk
gegroeid.
Comdee hoort tot de ruim 200 Bra
bantse boeren, die voor een deel
van hun bedrijf een vrijwillige over
eenkomst afsloten met het Bureau
Beheer Landbouwgronden. Voor
twee van zijn 28 hectare omvatten
de bedrijf heeft hij afgesproken om
tegen een vergoeding van 700 gul
den per jaar geen nieuwe sloten te
graven, niet diep te ploegen, geen
kalkmeststoffen en zuiveringsslib uit
te rijden en chemische bestrij
dingsmiddelen slechts mond
jesmaat te gebruiken.
Het was aanvankelijk de bedoeling
om de hele 'huiskavel' van Comdee
in het beheersplan voor het Hel-
voirts Broek op te nemen, maar die
vlieger ging niet op; Comdee vond
daarvoor de economische belangen
van zijn bedrijf te groot. De Helvoirt
se boer is ook begonnen met een
cursus mineralenboekhouding, wat
moet leiden tot minder bemesting.
schade en dat de grondgebruiker de
jachthouder aansprakelijk kan stel
len voor de schade (meestal 50%).
Indien de grondgebruiker en de
jachthouder niet tot een vergelijk
komen, kan aan de kantonrechter
om een uitspraak worden gevraagd.
Gelukkig komt het zelden voor dat
een beroep gedaan wordt op de
kantonrechter.
Daarnaast kan de grondgebruiker al
tijd beroep aantekenen tegen het
advies van de Wildschadecommis
sie, en/of een verzoek indienen voor
een tegemoetkoming in de wild
schade bij het bestuur van het
Jachtfonds. Echter, de ervaring leert
dat niet snel het advies van de Wild
schadecommissie ter zijde wordt
gelegd.
Bij wildschade geeft de Wildschade
commissie eigenlijk maar één ad
vies: Voorkomen is beter dan
genezen. Dat dit in de praktijk niet
altijd even bruikbaar is, mag voor u
duidelijk zijn. Maar hopelijk geeft dit
artikel u enige inzicht en steun in de
procedure van het verhalen van de
(wild)schade.
Toine de Bakker
Op 24 juli 1992 wordt de aanvraag-
mogelijkheid voor de Complemen
taire regeling voor investering in
landbouwbedrijven (CRL) heropend.
De CRL is een subsidieregeling in
het kader van de structuurverbete
ring en bedoeld om investeringen te
stimuleren ter verbetering en be
scherming van het milieu en ter ver
betering van de kwaliteit van de
produktie.
Vanaf 22 april jl. was de aanvraag-
mogelijkheid geschorst. Met het
landbouwbedrijfsleven was af
gesproken dat het aantal investe
ringscategorieën dat voor subsidie
in aanmerking komt zou worden
verminderd en dat vervolgens de
aanvraagmogelijkheid voor de CRL
opnieuw zou worden opengesteld.
Het bestuur van het O&S-fonds
heeft besloten 17 investeringscate
gorieën te laten vervallen. Daartoe
behoren o.a. de categorieën die be
trekking hebben op mestinjectie-
apparatuur, krachtvoerdoseerappa-
ratuur, grondbewerkingswerktuigen
en pneumatische kunst
meststrooiers.
Voorts treedt op 24 juli 1992 een
aantal wijzigingen van zowel de CRL
als het Besluit structuurverbetering
landbouwbedrijven (SVL) in wer
king. De wijzigingen hebben betrek
king op aanscherping van de
voorwaarden en op verbetering van
de effectiviteit en de uitvoer
baarheid.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
- teneinde de uitvoering van de
SVL en de CRL te vereenvoudi
gen is de berekeningsgrondslag
van de bijdrage veranderd.
Voortaan wordt de bijdrage vast
gesteld op basis van een norm
bedrag dat voor iedere
subsidiabele investering is vast
gesteld;
- de bijdrage ten behoeve van in
vesteringen ter verbetering van
de arbeidsomstandigheden en
investeringen in recreatieve voor
zieningen zijn komen te ver
vallen;
rundveehouders kunnen een bij
drage krijgen voor investeringen,
als zij een veebezetting hebben
van niet meer dan drie grootvee-
eenheden per ha voedergewas.
Deze beperking geldt niet voor
investeringen ter bescherming
van het milieu. Met deze wijzi
ging worden de SVL en de CRL
in overeenstemming gebracht
met de Europese regelgeving.
Voor verdere informatie en voor
aanvraagformulieren kunt u zich
wenden tot de districtsbureauhou
der. Voor informatie kunt u ook te
recht bij de SEV. In het SEV-artikel
van volgende week wordt uitge
breid ingegaan op de gewijzigde
voorwaarden.
De vereniging van Accountants- en
Belastingadviesbureaus (VLB) heeft
in 1991 een omzet behaald van
f 375 miljoen, een stijging van 13
procent ten opzichte van 1990. Dit
blijkt uit het onlangs verschenen
jaarverslag van de VLB.
De groei van de VLB mag fors wor
den genoemd, vergeleken met het
stijgingspercentage van 2,75 pro
cent voor de zakelijke dienstverle
ning in zijn algemeenheid. Mede als
resultaat van deze groei bevinden
acht VLB-bureaus zich in de top 20
van de Nederlandse accountants
kantoren.
De VLB heeft van oudsher haar
wortels in de agrarische sector.
Meer dan de helft (51 procent) van
de agrarische bedrijven laat haar be-
lastingadvieszaken behartigen door
een VLB-kantoor. Overigens richten
de leden van de VLB zich meer en
meer op het adviseren van bedrijven
in het midden- en kleinbedrijf. Het
aantal cliënten in deze sector ver
toont de laatste jaren een stabiele
groei.
Het aantal accountantsbureaus dat
lid is van de VLB steeg in het ver
slagjaar van 17 tot 18. Ook de Ac
countantsunie ZLM is lid van de
VLB.
De bosbouwvrijstelling is van ge
heel andere aard dan de onder ons
bekende landbouwvrijstelling. Mede
vanwege de landbouwpolitieke ac
tualiteit verdient de bosbouw
vrijstelling ook in deze rubriek enige
aandacht.
De overheid stimuleert de bebos
sing van landbouwgronden. Zo is op
1 januari 1985 de "Regeling bijdra
gen aanleg snelgroeiend bos" in
werking getreden. De bedoeling
hiervan is de aanleg te stimuleren
van snelgroeiend bos voor de hout-
produktie. Ook is er de set-aside-
regeling volgens welke onder meer
bebossing is toegestaan.
De door een landbouwer als bos
grond geëxploiteerde grond wordt
zonder meer aangemerkt als beho
rende tot het bosbedrijf in de zin
van de wet op de Inkomstenbelas
ting. Op grond van de bosbouw
vrijstelling worden voor- en nadelen
uit een binnenlands bosbedrijf in het
algemeen voor de inkomstenbelas
ting niet tot de winst gerekend.
De vrijstelling omvat niet alleen de
bossages zelf, maar ook de grond
waarop het bos is geplant. De bos
bouwvrijstelling heeft ten doel de
bescherming en instandhouding van
het bosbezit en is daarom in het al
gemeen alleen van toepassing in
dien de bosbestemming wordt
gehandhaafd. Daaruit vloeit voort
dat bij verkoop van een perceel bos
grond terwijl de koper de bos
bestemming niet handhaaft, bij de
verkoper de meerwaarde boven de
opbrengst als gewone bosgrond
normaal wordt belast.
Het begrip bos wordt zeer ruim uit
gelegd. Zo maakt het voor de toe
passing van de vrijstelling niet uit of
het bosbedrijf zelfstandig wordt uit
geoefend, dan wel als onderdeel
van een landbouwonderneming.
Als bos wordt ook aangemerkt bo
men als wegbeplanting of een aan
tal bomen rondom een boerderij.
Om de vrijstelling te kunnen genie
ten is herinplant na het kappen wel
vereist. Op windsingels bij boom
gaarden mist de bosbouwvrijstelling
slechts toepassing indien de gerooi
de windsingels niet worden vervan
gen door een nieuwe beplanting. In
de praktijk worden de kosten van
aanplant en exploitatie van windsin
gels veelal meegenomen als aftrek
bare bedrijfskosten van de
fruitboomgaard en daarom zal de
conclusie moeten zijn dat hier geen
sprake is van een bosbedrijf.
Set aside
Op het uit produktie genomen
bouwland volgens de set-aside-
regeling mag ook bebossing plaats
vinden. In geval van bebossing kan
een vergoeding worden verkregen
op grond van de Regeling bijdrage
snelgroeiend bos.
Afhankelijk van de soort beplanting
moet tussen de 15 en 25 jaar of
tussen 25 en 40 jaar worden ge
rooid. In dit kader wordt vrijstelling
van de herinplantplicht verleend. De
vraag rijst nu of de opbrengsten/uit
keringen belast zijn of vallen deze
baten onder de bosbouwvrijstelling.
Het antwoord moet zijn dat de uit
kering ingevolge de set-aside-
regeling niet onder de bosbouw
vrijstelling valt, daar deze uitkering
geheel los van de bosbouw staat.
De opbrengsten wegens houtver
koop en de uitkeringen ingevolge de
Regeling bijdragen aanleg snelgroei
end bos vallen wel onder de bos
bouwvrijstelling.
Het is niet zo dat de bosbouw
vrijstelling alleen maar tot voordeel
leidt. De vrijstelling geldt immers
niet alleen de baten maar ook de
lasten. Dus de exploitatiekosten van
het bos - kosten van inplant, onder
houdskosten, e.d. - zijn niet aftrek
baar. In veel gevallen zijn de
uitkomsten van het bosbedrijf nega
tief. Dat maakt de regeling in die si
tuaties zonder meer nadelig.
J. Spijk AA