Beschouwingen over wintertarwe PAGV houdt gewasmiddag over zaaiuien Gerst vlot van het land Areaal le-jaars plantuien neemt toe In Westelijk Noord-Brabant was in 1976 de tarwe-opbrengst op vruchtbare gronden redelijk. De tarwe-oogst inclusief stro was eind juli 1976 geruimd; dit is ongeveer twee weken vroeger dan in andere jaren. Het voorgaande duidt er op dat bij droog weer met hogere tem peraturen dan normaal de groeiduur van wintertarwe (en andere gewas sen) wel korter wordt. Dit hoeft de korrelopbrengst niet te drukken, wanneer de tarwe in het groeisei zoen voldoende bodemwater uit de doorwortelde bodemlaag kan putten. Kiemrust en schot Na beëindiging van de korrelvulling (eind deegrijp stadium) verkeren de tarwekorrels in rust. De kiemrust biedt weerstand tegen te vroegtijdi ge kieming. Na enige tijd wordt die kiemrust geleidelijk afgebroken en krijgt de korrel zijn normale kiem- kracht (narijping). Al naar gelang het ras kan de kiemrustperiode uit een lopen van meerdere dagen tot enige maanden. Door vertraging bij de oogst kiemen tarwekorrels soms al in de aar (op stam). Dit verschijn sel heet 'schot'. Er is dan sprake van een verkorting van de rijpingsperio- de, inclusief kiemrust, gevolgd door een vroegtijdig begin van het kiem proces. Hoge temperaturen in de deegrijpe fase van de tarwekorrel verhogen de gevoeligheid voor schot. Koel weer in de deegrijke fase vermindert het risico voor schot. Groeiprocessen c.q. groeiperioden krijgen bij hogere temperaturen een sneller verloop of anders gezegd een kortere duur. Voor het kiemen van de tarwekor rels in de aar is uiteraard ook water nodig. Indien na warm weer in de deegrijke fase al spoedig regen valt dan is de ramp c.q. schot niet te overzien. Immers de kieming van Toepassing van het stikstof-bijmest- systeem Vanuit milieu-oogpunt is het nodig de stikstof zo efficiënt mogelijk in te zetten. Daartoe moet de gift zoveel mogelijk afgestemd worden op de behoefte van het gewas en het stikstofaanbod vanuit de mineralisa tie. De verwachting is dat, zeker bij een gewas als zaaiuien dat een tra ge start kent, deze afstemming be ter lukt wanneer de grond op één of meerdere tijdstippen tijdens de groei bemonsterd wordt. Met een derge lijk bijmest systeem kan waarschijn lijk ook de hoeveelheid stikstof die na de oogst in de grond achterblijft beter in de hand worden gehouden, vooral op gronden met een hoge mi neralisatie. Spuittechniek bij de bestrijding van bladvlekkenziekte Behalve via geleide bestrijding wordt op nog een ander front beke ken of de inzet van fungiciden ver minderd Van worden. Zo wordt nagegaan in hoeverre het, bij een behoud of zo mogelijk verbetering van het bestrijdingseffect, mogelijk is het spuitvolume, de dosering en de spuitfrequentie te verminderen en in hoeverre een andere spuit techniek hierbij een rol kan of moet spelen. Wintertarwe te velde wordt sterk beïnvloed door groeifactoren als temperatuur, vochtigheid en bo dem. In de akkerbouwpraktijk en uit zaaitijd proeven is bekend dat bij zaaien in oktober wintertarwe een aanmerkelijk kortere groeiduur vóór veldopkomst heeft dan bij zaaien in begin december. Bij wintertarwe zijn de kieming en het kiemproces van kortere duur naarmate de temperatuur hoger is. Dit laatste houdt tevens in dat de groeiperiode vóór veldopkomst van wintertarwe langer duurt naarmate er later is gezaaid. De optimale kie- mingstemperatuur wintertarwe schommelt rond 25°C. Noodrijpheid In het groeiseizoen van 1976 waren de temperaturen hoog en hierdoor was de verdamping van wintertar we eveneens hoog. Vanwege het uitblijven van regen waren de ge wassen voor hun watervoorziening vrijwel geheel aangewezen op het in de doorwortelde bodemlaag aanwe zige water. De wintertarwe op droogtegevoelige gronden ging toen al spoedig droogtesymptomen ver tonen in de vorm van korter blijvend stro, opgerolde bladschijven, slecht tot niet in de aar komen, enz. Deze symptomen waren uiteraard mede een gevolg van gestoorde stofwisseling in de tarweplant. Bij de constant hoge temperaturen krij gen de op elkaar volgende groeipro cessen in de plant successievelijk een steeds sneller verloop. De win tertarwe wilde zich nog wel redden, doch helaas 2 a 3 weken na de bloei was ze noodrijp en daarmee af gestorven. Op droogtegevoelige plaatgronden kan bij een juiste uit voering van bodemverbetering (mengwoelen) de vochthuishouding sterk worden verbeterd. Dit is een blijvende grondverbetering. In de aar gekiemde tarwekorrels (schot) tarwekorrels in de aar komt in de buitenlucht bij 15 20 °C veel snel ler op gang dan de kieming van zaaitarwe die in oktober aan een aanmerkelijk koudere grond wordt toevertrouwd. Bij aanhoudend droog weer komt bij gebrek aan wa ter om te kiemen in tarwe geen schot voor. Het blijft echter nodig schotgevoelige rassen voorrang te geven bij de oogst. Schot is zicht baar wanneer het kiempje van de korrel uitgroeit. Is er sprake van schot zonder dat dit aan de korrel te zien is dan spreekt men van 'blind schot'. ir. J.A.H. Haenen, Zevenbergen voormalig landbouwconsulent in West-Brabant Proef in 1976: rechts nood rijpe wintertarwe op plaatgrond, links rede lijk tarwegewas op gemengwoelde plaatgrond met een betere vocht huishouding. Na de sterke inkrimping van vorig jaar is dit jaar het areaal 1e-jaars plantuien weer wat toegenomen. Voor dit jaar is het areaal op 966 ha geraamd, tegen slechts 887 ha in 1991. Dit meldt het PGV. De oppervlakte 1e-jaars plantuien is van jaar op jaar sterk wisselend. Be gin jaren 80 werd er zelfs 1.100 ha uitgezaaid. Na een scherpe daling werd halverwege het vorige decen nium de 1.100 ha weer bereikt. Daarna liep het areaal weer sterk te rug naar 900 ha in 1988. In 1990 werd er met 1.000 ha weer meer geteeld. Dit jaar is het -areaal in de twee be langrijkste teeltgebieden, de IJssel- meerpolders en Zeeland/West-Brabant, weer toege nomen. Vooral in de IJsselmeerpol- ders is sprake van een sterke groei. In Zuid-Holland is de interesse voor de teelt van 1e-jaars plantuien sterk afgenomen. In deze streek daalde de oppervlakte van 148 ha in 1991 naar nog geen 100 ha dit jaar. Stuttgarter Riesen is veruit het meest geteelde ras. Het areaal hier van is met ca. 7% toegenomen naar 490 ha. Van Sturon, die met 225 ha op de tweede plaats staat, is de op pervlakte gelijk gebleven aan vorig jaar. Opmerkelijk is de sterke stijging van het nieuwe ras Centurion. In voorgaande jaren werd niet meer dan 20 ha hiervan geteeld; voor dit jaar is door de NAK-G een opper vlakte van 90 ha gemeten. Veel minder is er dit jaar gezaaid van Tur bo, Rocardo en Stentor. Rekord-export in 1991 Met bijna 30.000 ton was de export van 1e-jaars plantuien in 1991 bij zonder groot. Er ging zelfs 3.000 ton meer de grens over dan in 1990, toen er ook al sprake was van een rekord-export. Vergeleken met vorig jaar gingen er vooral meer 1e-jaars plantuien naar Duitsland 8%), Spanje 50%) en Joegoslavië Minder be langstelling was er van de Finse en Belgische afnemers. opbrengst, vroegrijpheid, huidvast heid, kiemrust en het percentage gezonde uien na bewaring. Dit geeft al aan dat de veldproef slechts één fase is in het vergelijkend onder zoek. Alle rassen worden vervol gens op ROC Rusthoeve in Colijnsplaat op hun bewaarbaarheid getest. Zeven van de opgenomen rassen liggen voor het eerste jaar in onderzoek. Geïntegreerde onkruidbestrijding In deze proef wordt bekeken in hoe verre het mogelijk is de herbiciden te vervangen door mechanische on kruidbestrijding. Om het effect van mechanische onkruidbestrijding te vergroten is ook de teeltwijze in het onderzoek meegenomen door de beddenteelt te vergelijken met rug- genteelt en een teelt met grotere rijen-afstanden. Als bijkomend voor deel wordt van de ruggenteelt ver wacht dat in een nat najaar de uien droger kunnen worden gerooid. Geleide bestrijding van bladvlekken- ziekte In dit onderzoek wordt nagegaan of op basis van weersgegevens aange geven kan worden wanneer het beste gespoten kan worden tegen bladvlekkenziekte. Hiertoe worden de weersgegevens door een com puterprogramma bewerkt tot een spuitadvies. De resultaten geven aan dat over de periode 88^91 t.o.v. een wekelijks spuitschema op deze manier gemiddeld een besparing mogelijk is van ca. 60%. Inmiddels functioneert dit programma in een praktijkonderzoek dat gelocaliseerd is in de Noord-Hollandse Schermer. Akkerbouwer G. Plaisier uit Oudemolen bevestigt een zeildoek over de met gerst gevulde container. De buien van dinsdag j.l hebben zijn gerst dus niet gedeerd Het PAGV organiseert op woensdag 5 augustus a.s. een gewasmiddag zaaiuien aan de Edelhertweg 1 te Lelystad. Telers en andere belang stellenden krijgen van 13.30 tot 16.30 uur informatie over het on derzoek aan zaaiuien zoals dat mo menteel op het PAGV wordt uitgevoerd. Er is ruime gelegenheid om de proeven te bezichtigen en om met de betrokken onderzoekers van gedachten te wisselen. De middag begint met een bijeen komst van ongeveer een uur over het hoe en waarom van het onder zoek aan uien op het PAGV. Vervol gens worden de proeven bezichtigd. Dit jaar is op het proefstation een vijftal proeven aangelegd. Een be langrijk deel hiervan is gericht op een milieu-vriendelijkere teelt van zaaiuien. Cultuur- en gebruikswaarde on derzoek In het rassenonderzoek worden 44 uienrassen met elkaar vergeleken op Afgelopen maandag is loonbedrijf Bezooyen Schreuders uit het Westbrabantse Oudemolen 'in de gerst' begonnen. Het 7,75 ha grote perceel Prisma zomergerst van G. Plaisier was naar verwachting rond 10 uur 's avonds van het land. De akkerbouwer toonde zich maandag avond tevreden over zijn gerst. 'Het gewas was niet zo zwaar dat het is gaan legeren, en toch was het ook weer niet zo licht dat de op brengst tegenviel. Voor dit jaar was het dus precies goed'. De akkerbouwer uit Oudemolen schatte het vochtpercentage op 13 a 15 procent. Gezien het warme en droge weer maandag was het laat doorgaan geen enkel bezwaar. 'En als er wat later op de avond een procentje vocht bijkomt is dat nog niet erg', aldus de teler. Gezien het tempo van afrijping van de gerst re kent hij erop dat ook de tarwe-oogst niet al te lang meer op zich zal laten wachten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 10