"Voortbestaan agrarische bedrijven niet in gevaar" Milieukeurmerk mag geen kwaliteitsaanduiding worden Veel overleg over verklaring Gezamenlijke verklaring over streekplan Brabant: Adressenlijst groenvoorzieners Gebruik asbest snel stoppen Onderstaand de letterlijke tekst van de verklaring, waarin de punten van overeenstemming tussen de Ge westelijke Raad in Noord-Brabant en Gedeputeerde Staten over het streekplan zijn vastgelegd. De ver klaring is ondertekend door de Commissaris van de Koningin in Brabant, mr. F. Houben, en ir. A. La tijnhouwers, voorzitter van de Ge westelijke Raad. Vandaag nemen Provinciale Staten een besluit over het streekplan, waarbij de verklaring nadrukkelijk aan de orde is. Ir. A. Latijnhouwers voorzitter Gewestelijke Raad Noord-Brabant Inleiding Het provinciale streekplan is een globaal plan dat aan gemeenten ruimte laat om in de bestem mingsplannen nog tot een nadere invulling en afweging te komen. Dat de zaken in het streekplan niet tot in detail geregeld worden heeft echter een keerzijde: de individuele agrari sche ondernemer kan uit het streek plan geen directe informatie halen over inrichtings- en uitbreidings aspecten van zijn bedrijf. Om meer duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop het streekplan zal doorwerken in de bestem mingsplannen (die, in tegenstelling tot het streekplan, wel bindend zijn voor de burger) heeft nader overleg plaatsgevonden tussen het provinci aal bestuur en de gewestelijke Raad van het Landbouwschap. De ge maakte afspraken zijn in het navol gende weergegeven. 1. Continuïteit bestaande bedrijven Het provinciaal bestuur spreekt uit, dat het voortbestaan van agrarische bedrijven geen gevaar zal lopen als gevolg van het nieuwe streekplan en de "vertaling" daarvan in het ge meentelijk bestemmingsplan. Het streekplan beoogt de voorwaarden te scheppen die het mogelijk maken op marktontwikkelingen in te spelen en door goed ondernemerschap de kracht van de Noordbrabantse land bouw te versterken. Waar tegen strijdige belangen aanwezig zijn, Het Hoveniers Informatiecentrum (HIC) is bezig een nieuwe adressen lijst te maken van hoveniers en groenvoorzieners in Nederland. Hiermee wil het HIC consumenten en organisaties van dienst zijn die op zoek zijn naar een bedrijf bij hen in de buurt. Op verzoek van het informatiecen trum heeft het Produktschap voor Siergewassen 2500 groenvoorzie- nersbedrijven en hoveniers een vra genlijst toegestuurd. Hierop kunnen naam, adres en hoofdactiviteit wor den ingevuld. Het HIC wil met deze nieuwe lijst voorkomen dat consu menten informatie krijgen die niet meer actueel is. heeft het streekplan op de schaal van de provincie keuzen gemaakt. De verdeling in een GHS en een AHS is hiervan de belangrijkste weerslag. Ook in de GHS zal uitbreiding ten behoeve van de continuïteit aan de orde zijn. Onder continuïteit wordt verstaan dat bestaande bedrijven op landbouw-economisch verantwoor de wijze worden voortgezet. Met bestaande bedrijven worden in deze verklaring bedoeld bedrijven met een omvang, waarbij redelijkerwijs het perspectief aanwezig is dat ze als hoofdberoepsbedrijf kunnen voortbestaan. Modernisering, gericht op het berei ken van een duurzame bedrijfsvoe ring is immers noodzakelijk. Voor deze aanpassingen moet ruimte zijn. Ook generatiewisseling moet mogelijk zijn. In zeer kwetsbare de len van de GHS zal dit op gespan nen voet kunnen komen te staan met de te beschermen natuurwaar den. In die gevallen zal bij een aan vraag voor uitbreiding toetsing in verband met de continuïteit van het bedrijf op zijn plaats zijn. Als uitbrei ding ten behoeve van de continuïteit op de bestaande plek niet mogelijk blijkt, zal in onderling overleg een geschikt alternatief c.q. (financiële) compensatie gevonden moeten worden voor het bedrijf. De provin cie en het landbouwbedrijfsleven zullen zich hiervoor inzetten. 2. Commissie van deskundigen Een commissie van deskundigen zal advies uitbrengen aan de gemeen ten over de vraag of de uitbreiding nodig is voor het behoud van de continuïteit. De commissie advi seert tevens of het aangeboden al ternatief aanvaardbaar is. De commissie zal werken op een verge lijkbare wijze als de Adviescommis sie Agrarische Bouwaanvragen. Dit bevordert de eenheid van beleid in de provincie. De commissie zal regelmatig rap porteren aan de deelnemende partij en (Landbouwschap, VBG, provincie), zodat desgewenst een evaluatie van de werkwijze en crite ria kan plaatsvinden. In deze rappor tage zullen tevens worden vermeld de knelpunten die de commissie bij haar werkzaamheden is tegen gekomen. De commissie zal bestaan uit de volgende personen: onafhankelijk voorzitter, prof. dr. C. Veerman; Ge westelijke Raad Landbouwschap, 1 lid, H. Verkampen; Vereniging Bra bantse Gemeenten (VBG), 1 lid: J. Vos, burgemeester gemeente So meren; Provincie, adviserend lid, ir. P. van Gurp, directeur dienst Ruim telijke ordening, natuur en land schap en volkshuisvesting (RNV); secretaris, te leveren door het Land bouwschap. 3. Groene Hoofdstructuur Binnen de groene Hoofdstructuur wordt niet méér beschermd dan wat noodzakelijk is: de feitelijk aan wezige natuur- en landschapswaar den en de milieu-omstandigheden (bodem, water, lucht, rust) die daar mee verband houden. In de delen met de hoogste natuurwaarden zal het financieel instrument van de Ecologische Hoofdstructuur worden ingezet. In de overige "30.000 ha" zijn minder hoge natuurwaarden aanwezig. Daar zal voor de bestaan de bedrijven in grote lijnen het huidi ge beleid uit het streekplan 1987 worden voortgezet. Omdat de waarden per gebied ver schillend zijn, is een goede uitwer king op gemeentelijk niveau nodig. De provincie zal rond de jaarwisse ling een uitwerking van de beschik bare gegevens als handreiking aan de gemeenten gereed hebben. De hierbij gewenste bescherming wordt beschreven in de onder punt 4 genoemde Handleiding. 4. Handleiding bestemmingsplan nen "Buitengebied" Een belangrijke doelstelling van de Handleiding is het bevorderen van eenheid van beleid in de hele provin cie. Wil deze doelstelling gereali seerd worden, dan is voldoende draagvlak voor deze nota van groot belang. Daarvoor is een ambtelijke klankbordgroep ingesteld met een begeleidende rol tijdens het opstel len van de nota. Het Landbouwschap heeft reeds zit ting in deze klankbordgroep. GS zul len pas overgaan tot het vaststellen van de Handleiding, na bestuurlijk overleg met het Landbouwschap. Bij de advisering over de Handleiding door de PPC en de Statencommis sie voor RO, Land- en Tuinbouw, zal het verslag van dit overleg bekend moeten zijn. 5. Leidraad Veehouderij en Milieu Wat voor de Handleiding bestem mingsplannen "Buitengebied" geldt, gaat evenzeer op voor de lei draad Veehouderij en Milieu: een heid van beleid, ook op de milieulijn. Voorwaarde voor een effectieve uit voering van de leidraad is dat er vol doende draagvlak is bij de direct betrokkenen, het landbouwbe drijfsleven en de gemeenten. Daar om zal het lopend overleg worden voortgezet en dient op korte termijn overeenstemming te worden bereikt over de leidraad en de manier waar op deze zal worden ingevoerd. 6. Ver plaatsin gswet Standpunt is, dat invoering van de Verplaatsingswet voor de Brabantse situatie noodzakelijk is om de Een milieukeurmerk mag niet als een kwaliteitsaanduiding gaan wer ken. Dat zegt het Landbouwschap in zijn officiële reactie op de nota 'Van meer naar beter' van staatsse cretaris Gabor. Bij het invoeren van een milieukeur moet worden voor komen dat gangbare produkten in de schaduw worden gesteld. De voorwaarden die aan het milieu keurmerk worden gesteld moeten bovendien zodanig zijn dat een gro te groep producenten er aan kan voldoen, aldus het Landbouwschap. De voorstellen die staatssecretaris Gabor doet om de kwaliteit van landbouwprodukten en de kwaliteit Ir. F. Houben, Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant doelstellingen voor het milieu, de ruimtelijke ordening en een concur rerende landbouw tijdig te behalen. De provincie zal daarom in een brief aan de ministers Bukman en Alders (in afschrift aan de kamerfracties) met klem de invoering van de Ver plaatsingswet bepleiten. 7. Streekplan en toekomstige milieu-aanpassingen op bedrijven Medio 1994 zal de provincie een evaluatie uitvoeren met betrekking tot de milieu-ontwikkelingen in de landbouw. Als de resultaten van de evaluatie daartoe aanleiding geven, zal het streekplan waar nodig wor den aangepast. 8. Korte procedures Een actueel en slagvaardig bestem- van het produktieproces te verbete ren zijn bij het agrarisch bedrijfsle ven positief ontvangen. Wel vindt het schap dat in de plannen ten on rechte de indruk wordt gewekt alsof de agrarische sector zelf op het punt van kwaliteitsverbetering nog geen activiteiten heeft ondernomen. Een ander punt van kritiek is dat de staatssecretaris aan zijn ambitieuze plannen te weinig financiële midde len verbindt. Daar komt nog bij dat er bezuinigd wordt op zaken als on derzoek, onderwijs en voorlichting, die voor het kwaliteitsbeleid erg be langrijk zijn. In de zorg voor kwaliteitsverbetering mingsplan, waarin al op voorhand zoveel mogelijk duidelijkheid wordt geboden voor agrarische onderne mers, is de basis voor korte, soepele procedures. De in te stellen commissie die advi seert over het continuïteitsaspect dient binnen twee maanden een aanvraag te behandelen. De (toet singsprocedure wordt opgenomen in de onder punt 4 genoemde Hand leiding. Ten slotte De ondertekenaars van deze verkla ring zijn ervan overtuigd dat de kwa liteit van de landbouwsector in Brabant een waarborg is voor een veilige, duurzame en concurrerende landbouw. Daarbij zal permanent moeten worden ingespeeld op de ontwikkelingen in de sector en de voortschrijdende milieutechniek. Een goede samenwerking tussen het Landbouwbedrijfsleven en de overheid zal de garantie moeten vor men voor het inspelen op deze ont wikkelingen en zal waar nodig kunnen leiden tot aanpassing van provinciale plannen. Gedeputeerde Staten zullen deze verklaring ter kennis brengen aan Provinciale Staten, opdat zij kan worden betrokken bij de besluitvor ming van het streekplan. 's-Hertogenbosch, 14 juli 1992 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Landbouwschap Gewestelijke Raad voor Noord-Brabant moeten volgens het Landbouw schap ook de consumentenorgani saties een plaats krijgen. Voor een marktgerichte produktie is meer contact nodig tussen de georgani seerde land- en tuinbouw en de consumentenorganisaties. Door een op handen zijnde Wijziging van de Landbouwkwaliteitswet kun nen verontreinigde gronden uit pro duktie worden genomen. Dit dient om duidelijke redenen te gebeuren. Agrarische bedrijven die geconfron teerd worden met verontreinigingen die buiten hun schuld zijn ontstaan, moeten een schadevergoeding kun nen krijgen. De ZLM heeft al haar hoofd bestuursleden, de voorzitters van de afdelingen in Noord- Brabant en alle leden grondge bruikers in Brabant een brief ge schreven, waarin wordt uitgelegd hoe de verklaring over het streekplan tot stand is geko men, wat deze inhoudt en hoe daarop door de ZLM is ge reageerd. Op vrijdag 10 juli jl. bereikten de delegaties van Gedeputeerde Staten en van het Landbouw schap overeenstemming over de negen eisen van het landbouw bedrijfsleven. De verklaring is maandag 13 juli jl. in een extra vergadering van het dagelijks bestuur van de ZLM besproken. Ook is er apart overleg met de Brabantse hoofdbestuursleden gevoerd. Het dagelijks bestuur vond de verklaring op zich wel positief, maar vond ondertekening door het Landbouwschap van een dergelijk min of meer politiek stuk formeel niet juist. Dinsdag jl. heeft de voorzitter van het Landbouwshap, de heer A. La tijnhouwers, in bijeenkomsten te Veghel en Moergestel aan de voorzitters van de afdelingen van de NCB en de ZLM uitvoerig tekst en uitleg gegeven op de verklaring. In beide bijeenkomsten stemden ook alle aanwezige ZLM- vertegenwoordigers unaniem in met de verklaring en de onderte kening daarvan. De ZLM heeft op grond daarvan zijn formele bezwaren tegen de onderteke ning laten varen. De ZLM vindt hét van groot be lang dat vandaag (vrijdag) zoveel mogelijk boeren en tuinders de Statenvergadering in Den Bosch bijwonen. Daarbij is het echter wel zaak om het positieve beeld dat de politiek en het publiek op dit moment van de land- en tuin bouw hebben, niet te bederven. Het Landbouwschap wil dat het ge bruik van asbest bij nieuwe toepas singen zo snel mogelijk beëindigd wordt. Gezien de gezondheidsrisi co's die het werken met asbest met zich meebrengt, vindt het schap het ongewenst dat op dit moment nog steeds asbesthoudende materialen op de markt verkrijgbaar zijn. Om die reden heeft het schap de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkshuis vesting, Ruimtelijke Ordening en Mi lieubeheer verzocht er bij fabrikanten en leveranciers op aan te dringen om tot 1 juli 1993 de as- bestproduktie te staken. Vanaf die datum zal van overheidswege het asbestgebruik in nieuwe toepassin gen worden verboden. Begin dit jaar werd het verwerken en opruimen van asbest aan strengere voorwaar den gebonden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 23