Ben Hasselo uit Eibergen is
liever akkerbouwer dan veehouder
Reportage
Kennismaking op bedrijfsniveau
In het kader van de fusiebesprekingen tussen de
Zuidelijke Landbouw Maatschappij, de Ge/dersche
Mij. van Landbouw en het Utrechts Landbouw Ge
nootschap zullen gedurende de zomermaanden in de
ZLM-krant en de Landbode (editie Gelderland/
Utrecht) regelmatig een aantal bedrijfsreportages
worden gepubliceerd. De reportages zijn bedoeld om
te laten zien wat er zo al leeft en hoe men in de prak
tijk werkt in de verschillende delen van het toekom
stige werkgebied van de nieuwe organisatie. Op die
manier willen de redakties mee helpen om elkaar
met het oog op de fusie wat beter te leren kennen.
Deze week de eerste twee reportages: één uit Gel
derland en één uit Zeeland.
"Arbeid binnen bedrijf moet wel geld opbrengen"
16
houderij uit tot 120 zeugen. Dat
vroeg in toptijden zoveel arbeid dat
zijn broer ook in het bedrijf kwam
werken. "Als we in slappe tijden op
het eigen bedrijf te weinig werk
hadden dan vulden we dat op door
elders te werken. Dat kon bij een
loonwerker zijn, maar we hebben
ook wel boeren geholpen bij het
bouwen van schuren".
De handigheid in het bouwen kwam
ook op het eigen bedrijf van pas. Na
een zeugenstal werden in eigen be
heer een werktuigenberging en een
opslagloods voor 700 ton pootgoed
gebouwd. "We doen het liefst alles
zelf. Als we extra vakmensen nodig
hebben huren we die los in".
Bedrijfsleidster
Voor de dagelijkse werkzaamheden
heeft Hasselo twee fulltime mede
werkers in dienst en een medewer
ker voor halve dagen. Deze heeft
thuis nog een eigen veebedrijf.
Daarnaast maakt het bedrijf gebruik
van een wisselend aantal losse
krachten. Zij worden vooral in piek
perioden opgeroepen zoals bij werk
zaamheden in de lelies.
Sinds Hasselo's broer vorig jaar zijn
funktie binnen het bedrijf beëindig
de is de zorg voor varkenshouderij in
handen van een bedrijfsleidster. Zij
heeft ook de verantwoordelijkheid
voor 850 vleesvarkens die sinds en
kele jaren op basis van een voerkon-
trakt elders worden gemest.
Meestal neemt Hasselo op zonda
gen het werk van haar over. "Ik wil
minimaal een dag per week in de
varkenshouderij blijven werken. Hoe
goed de resultaten ook mogen zijn,
je moet als eigenaar toch weten
wat er op je eigen bedrijf gaande
is".
Nu de nasleep van Abortus blauw is
weggeëbd ligt het berekende ge
middelde aantal biggen per zeug per
jaar op ruim 21. De vleesvarkens
realiseren een gemiddelde groei van
ruim 700 gram per dag met een
voederconversie van 2,9.
Via het voerkontrakt kan het bedrijf
eigenlijk haar eigen biggen af-
mesten. Ook hieraan ligt het zoveel
mogelijk zelf doen ten grondslag.
Hasselo: "We doen het liefst alles in
eigen beheer. Dat geldt voor bou
wen, werk op het land maar ook
voor de varkenshouderij. We kopen
gelten en voer en leveren slachtrijpe
varkens af. Als je dingen in eigen
beheer doet kun je die marge ook
voor jezelf houden".
Hasselo besteedt zelf een derde
deel van zijn werktijd aan admi
nistratieve en organisatorische
werkzaamheden. Voor de rest houdt
hij zich voornamelijk bezig met het
loonwerk en de akkerbouw. Hasse
lo: "Omdat mijn vriendin de hele
dag buitenshuis werkt heb ik nogal
wat dingen te regelen die op andere
bedrijven de vrouw des huizes in
handen heeft. Daarom verzorg ik bij
voorbeeld de dagelijkse administra
tie. Dat heeft wel als voordeel dat
het werken met cijfers je een beter
inzicht geeft in je bedrijf".
Buurman
Het in dienst hebben van personeel
vereist dat er ook continu werk voor
moet zijn, anders kan personeel niet
uit, aldus Hasselo. Dat was voor
hem mede aanleiding om samen
met een buurman een teelt van le
lies op te zetten. "Op het eigen be
drijf zijn we vanaf januari aan het
aardappelen sorteren. Daarna
breekt een periode aan dat er op het
land veel werk is. Is dat voorbij, dan
kun je de boel schoonmaken en af
wachten tot het weer drukker wordt
maar je kunt er ook een tak voor
zoeken die meer opbrengt. Ik vind
bollen daar een interessante teelt
voor. Tot half augustus kun je daar
genoeg arbeid in kwijt. Van half au
gustus tot half oktober vraagt het
Ben Hasselo: "Om iets te bereiken moeten we met één mond naar
de politiek toe praten".
rooien van pootgoed en andere
aardappelen weer voldoende werk.
Is dat voorbij dan kun je weer lelies
rooien. Vorig jaar haalden w.e een
dag voor kerstmis de laatste bollen
nog uit de grond".
Het rooien van de lelies vraagt on
geveer een week per hektare. Dit
najaar moet het bedrijf naar ver
wachting vijf hektare bollen in loon
werk rooien. Dat zou dus vijf weken
gaan duren. "Als je een geplozen
produkt, oftewel losse bollen, wilt
afleveren heb je daarvoor zo tien
medewerkers nodig. Dat betekent
dat de eigen medewerkers volledig
bezet zijn en dat we losse krachten
moeten aantrekken. Maar gelukkig
kunnen we die hier vrij gemakkelijk
krijgen omdat hier in de omgeving in
het najaar betrekkelijk weinig sei-
zoenswerk is. Zelfs voor het bollen
koppen in de zomer hoeven we
geen advertentie te zetten".
Bedrijf s-afhankelijk
Voor de Achterhoekse landbouw is
het perspektief van de bollenteelt
sterk bedrijfsafhankelijk, vindt Has
selo: "Veel boeren spelen met vuur.
Als je aan bloembollen of alternatie
ve gewassen begint moet je er voor
zorgen dat je je arbeid betaald krijgt.
Met name voor gladiolen, tulpen en
narcissen worden kontrakten af
gesloten waarvan ik me niet kan
voorstellen dat die voor de boer een
positief saldo opleveren.
Veel boeren laten zich de teelt door
de handel te positief voorspiegelen
en happen te snel toe. Maar vaak
kun je als boer meer verdienen door
je ergens een paar dagen goed in te
verdiepen dan door meteen in het
diepe te springen omdat de kans
eenmalig zou zijn". In de lelieteelt
worden ook wel slechte kontrakten
afgesloten, weet Hasselo, maar hij
heeft de indruk dat daarop minder
verlies wordt geleden.
Beste weg
Binnen de verschillende bestuurs-
funkties die Hasselo vervult en via
andere kontakten met kollega's is
de afgelopen tijd regelmatig de sa
menwerking tussen de GMvL, het
ULG en de ZLM aan de orde ge
weest. Hasselo stond aanvankelijk
wat sceptisch tegenover de samen
werking. "Nederland is wel klein
maar kent grote verschillen in men
sen en kuituren. Daar zullen we bij
een samenwerking rekening mee
moeten houden. Want om iets te
bereiken moeten we met één mond
naar de politiek toe praten om onze
belangen in Brussel behartigd te
krijgen".
Hasselo stond eerder afwachtend
tegenover een samenwerkingsver
band: "Toen de keuringsdienst Gro
te Rivierengebied en Delta
Nederland fuseerden had ik aanvan
kelijk ook mijn twijfels. Achteraf is
die samenwerking toch een goede
zaak geweest. Gezien de schaalver
groting en het afnemende aantal
boeren denk ik dat voor de toe
komst fusies tussen organisaties in
de landbouw de beste weg is. Geza
menlijk hebben we heel wat meer in
de melk te brokkelen".
Wilfried Wesselink
Een hekel hebben aan melkkoeien
leidde er toe dat de Achterhoeker
Ben Hasselo akkerbouwer werd.
Toch verdween de veehouderij niet
van zijn bedrijf. Integendeel: een
sterke groei van de zeugenhouderij
haalde zelfs zijn broer als mede
vennoot in het bedrijf. Sinds een
jaar is Hasselo weer de enige "kapi
tein". Zijn uitgangspunt is dat arbeid
geld moet opbrengen. Daar mag
zelfs meer personeel voor nodig
zijn, zoals in de lelieteelt.
Ben Hasselo, in het Gelderse Eiber
gen, nam in 1974 het bedrijf van
zijn ouders over. Het bestond uit 20
melkkoeien, 20 zeugen en 15 hekta
re land. Hasselo was bij de overna
me nog geen 20 jaar oud en had
Lagere Agrarische School als oplei
ding. "Ik nam het bedrijf over onder
de voorwaarde dat de koeien zou
den vertrekken. Ik had een vreselijke
hekel aan die dieren. Mijn interesse
ging richting akkerbouw".
Na eerst een paar jaar alleen snij-
mais te hebben verbouwd versche
nen ook consumptie-aardappelen
op het bedrijf. De omvang van het
bedrijf was echter te klein om er en
kel middels akkerbouw een inkomen
uit te verwerven. Loonspuiten en
ander kleinschalig loonwerk werd
daarom een nieuwe aktiviteit. Het
loonwerk omvat nu spuitwerk, mais
zaaien, aardappelen poten en rooien
en bollen planten en rooien. Hasselo
verklaart deze keuze als volgt: "We
hebben voor het loonwerk nooit
machines aangekocht maar altijd
geprobeerd onze eigen machines zo
goed mogelijk te benutten door ze
ook bij anderen in te zetten".
Langzamerhand nam het aandeel
akkerbouw binnen het bedrijf toe.
Naast ruim 15 hektare mais en 15
hektare konsumptie-aardappelen
(frites) worden nu 20 hektare poot
goed, 15 hektare fabrieksaardappe
len en twee hektare suikerbieten
geteeld. Gezamenlijk met een buur
man teelt het bedrijf ook nog 2,5
hektare lelies. Van het land is 12
hektare eigendom, de rest losse
pacht.
Grondsoorten
De resultaten in de akkerbouw zijn
binnen het bedrijf sterk afhankelijk
van de verschillende grondsoorten.
Binnen een straal van 500 meter lig
gen schraal zand, zwarte esgrond
en klei met ruim 35 procent afslib-
baar. Het bedrijf beschikt over een
beregeningsinstallatie maar die is op
de meeste percelen niet te gebrui
ken vanwege onderliggende leemla-
gen en een verbod op beregenen
met oppervlaktewater.
Afhankelijk van de grondsoort haalt
het bedrijf 20 tot 35 ton pootgoed
van een hektare. Bij konsumptie-
aardappelen ligt de opbrengst tus
sen 40 en 65 ton, bij fabriekaard-
appelen tussen 35 en 65 ton per
hektare. De opbrengst van de sui
kerbieten lag de afgelopen jaren ge
middeld op ruim 50 ton met 16
procent suiker. Snijmais brengt per
hektare ruim 40 tot 50 ton, corn
cob mix 10 tot 12 ton per hektare
op. Hasselo: "De hoogste op
brengsten haal je met bijna alle ge
wassen van de zwarte esgrond. Die
verdroogt bijna nooit. Het nadeel is
dat je er zwarte aardappelen uit
haalt. De industrie heeft het daar
niet op".
Hasselo teelt zijn pootgoed en
konsumptie-aardappelen in een pool
via ZPC. Fabrieksaardappelen gaan
naar Avebe, suikerbieten naar CSM.
De mais was de laatste-, jaren
bestemd voor corn cob mix, maar
werd vanwege het weer en de prijs
verkocht als snijmais. De verkoop
gebeurt meestal per hektare aan
veehouders in de omgeving. Hasse
lo koopt dan voor de eigen varkens
mengvoer terug waarin wel corn
cob mix is verwerkt.
Eigen beheer
Eind zeventiger en begin tachtiger
jaren breidde Hasselo de varkens
"Er worden kontrakten afgesloten waarvan ik me niet kan voorstellen
dat die voor de boer een positief saldo opleveren"