Akkerbouw Cichorei-teelt goed uit de startblokken Straks is meer Nederlandse tarwe geschikt om brood van te bakken Belgische Boerenbond nieuwe exposant in Infocentrum Onderzoeker brengt eiwittypen in kaart 8 Landelijk is ca. 60 procent in de vorm van pillenzaad uitgezaaid. De teelt van cichorei voor Benuline Nederland b.v. is goed begonnen. Het merendeel is volgens planning gezaaid met een snelle opkomst en over het algemeen een goed plan- tenbestand. Dankzij enige neerslag kort na het zaaien, konden ook de gebruike bodemherbiciden hun werk redelijk goed doen. Op perce len waar zwarte nachtschade en zwaluwtong veel voorkomen is nog correctie-werk nodig. Op percelen waar graszaad, vlas of fruit direct naast elkaar staan is de na- opkomstbespuiting kritisch. Over waaien van met name CIPC kan daar veel schade geven. Mecha nisch en in handwerk wieden is dan de enige oplossing. Zoals bekend geschiedt het kon trakteren, de individuele teeltbege leiding en de organisatie van de oogst door enkele Cebeco- coöperaties. Verder zijn in de teeit- gebieden cichorei-studiegroepen opgericht van zo'n 30-40 telers, welke mede worden begeleid door bedrijfsdeskundigen van de DLV. Voor elk van deze groepen worden bijeenkomsten belegd. De eerste kort voor de zaai, de tweede zo'n paar weken na de opkomst. Deze twee bijeenkomsten zijn reeds ach ter de rug en werden door de telers goed bezocht. Een derde bijeen komst volgt aan het eind van het groeiseizoen. Alle telers zijn in het bezit van een teeltregistratieformulier, waarvan de gegevens door DLV worden ver werkt tot een teelt-overzicht. Dit overzicht en ervaringen van het lo pende teeltjaar worden op een vier de, zgn. evaluatiebijeenkomst aan de orde gesteld. De telers die nog geen teeltregistratieformulier heb ben ontvangen, kunnen dit aanvra gen bij het DLV-teamkantoor in de eigen regio. De teelt tot nu toe De betrokken bedrijfsdeskundigen van de DLV hebben de eerste teelt aspecten geïnventariseerd nadat de gewassen reeds een paar weken bovenstonden. De situatie in het Zuidwesten is als volgt: Zaaitijd In de week na Pasen is ruim 75% van de percelen gezaaid, onder goe de bodemomstandigheden. De re gen daaropvolgend was erg welkom. De rest van de percelen is gezaaid na deze regenval, waarna eveneens voldoende regen is geval len voor een goede opkomst en werking van de gebruikte bodem herbiciden. Ruggenteelt Per gebied zijn er grote verschillen wat betreft het aandeel van de op pervlakte, op ruggen. In Westbra bant komt teelt op ruggen meer voor dan in Zeeland en de Zuidhol landse eilanden. Mogelijk is niet meer dan 40% van de oppervlakte op ruggen geteeld. Reden hiervoor is het ontbreken van voldoende rug- opbouwmachines, maar ook de moeilijkere mechanische onkruid- bestrijding en extra kosten van werk door derden. Na dit eerste jaar zal er meer duide lijkheid zijn of de teelt op ruggen een grotere plaats verdient. Zaadsoort Het grootste deel is pillenzaad, in Zeeuwsch-Vlaanderen zelfs 75%. Landelijk is ca. 40% van het areaal naakt-gecoat zaad verzaaid. Het zaaien is door een groot aantal loon werkers uitgevoerd. In de zaaima- chines zijn aangepaste schijven gebruikt, speciaal voor cichorei en andere fijne zaden. Rassen Het ras Orchies is gezaaid op bijna 90% van de percelen. Cassel op ruim 10%, terwijl de rest van het ras Dageraad is. örchies en Cassei zijn yö6u SCnië- terresistent en kunnen daarom ook al vroeg, d.w.z. na half april, worden gezaaid. Onkruidbestrijding Vrijwel alle percelen zijn kort na het zaaien tegen het onkruid gespoten met K.A.L. te weten, Kerb 1 kg per ha, Asulox 2 liter per ha en Legura- me 3 liter per ha. Deze combinatie van herbiciden is de beste. Deson danks is de werking tegen zwaluw tong en zwarte nachtschade onvoldoende, zelfs als er voldoende neerslag volgt. Het kort voor opkomst 'afbranden' van het perceel is dan ook vrijwel al tijd nodig. Door ongunstige weers omstandigheden of het ontbreken van bovenstaand onkruid op dat moment is op ca. 25% van de per celen geen kontaktmiddel meer ge bruikt. Na opkomst bleek op de helft van de percelen een bespuiting tegen het onkruid noodzakelijk te zijn. Echter, dit is met alleen Chloor- profam of met Chloorprofam Le- gurame daar waar vezelvlas, olievlas, bloeiend graszaad of boom gaarden in de buurt van een cicho- reiperceel liggen, niet mogelijk in verband met de grote kans op schade. Mechanisch schoffelen en hand werk moet veelal nog plaatsvinden. Dit werk moet ook in enkele andere gewassen gebeuren. De teelt van ci chorei vormt hierop geen uitzon dering. Opkomst Na tellingen blijkt zeker 80% van de percelen een planten aantal van 130.000 tot 170.000 te hebben. Dit mag een goed plantenbestand ge noemd worden. Tien procent heeft een nog groter aantal. Enkele perce len hebben eigenlijk iets te weinig planten, maar dat wil nog niet zeg gen dat de opbrengst daar veel on der zal lijden. Incidenteel is door een te lage opkomst of wegval van de jonge plantjes opnieuw gezaaid. C. Govers DLV Goes De bakkwaiiteit van Nederlandse tarwe kan verbeterd worden, zodat men meer Nederlandse tarwe in de bakkerijen kan gaan gebruiken. Dit is een van de belangrijkste resulta ten van het biochemisch onderzoek van ir. Peter Kolster aan de sa menstelling en hoeveelheid van een groep specifieke gluteneiwitten in de tarwekorrel. Het onderzoek maakt het mogelijk dat de verede ling betere tarwerassen maakt, met de juiste hoeveelheden van het juiste type eiwitten. Het onderzoek is met financiële steun van het Nederlands Graan Centrum aanvankelijk gestart bij het DLO-Centrum voor Planten- veredelings- en Reproduktie- onderzoek (CPRO-DLO) en later voortgezet bij het DLO-Instituut voor Agrotechnologisch Onderzoek (ATO-DLO). Op basis van dit onder zoek promoveerde Peter Kolster op woensdag 27 mei 1992 tot doctor in de landbouw- en milieuweten schappen aan de Landbouwuniver siteit te Wageningen. De bakkwaiiteit van tarwe wordt bepaald aan de hand van de eigen schappen, zoals de sterkte en de elasticiteit, alsmede door het brood volume, dat is de maat voor de luch tigheid van brood. De eiwitten zorgen er voor dat brood het juiste volume krijgt, want deze eiwitten houden de gistingsgewassen vast waardoor het brood kan gaan rijzen. Deeg waarin weinig of geen van de ze eiwitten zit, kan niet rijzen; een voorbeeld daarvan is roggebrood. De specifieke gluteneiwitten die Pe ter Kolster in kaart gebracht heeft, spelen een belangrijke rol bij de bak kwaiiteit van tarwe. Een essentiële verdienste van dit onderzoek is dat dit complexe begrip "bakkwaiiteit" teruggebracht is tot hanteerbare kri- teria voor veredelaars en voor ge bruikers van tarwe, zoals maalderijen en bakkerijen. Er komen meerdere typen van deze eiwitten voor. In het onderzoek is gevonden dat elk type een verschil lende bijdrage aan de bakkwaiiteit levert. Verder is vastgesteld dat ook de hoeveelheid van deze eiwitten van belang is voor de bakkwaiiteit. De in Nederland verbouwde tarwe rassen bevatten in het algemeen niet de juiste typen van deze ei witten. Kwaliteit Omdat de kwaliteit van Nederland se tarwe te wensen overlaat, wordt slechts ongeveer een derde deel van onze tarweoogst voor het bakken van brood gebruikt. Om de konkur- rentiepositie van de Nederlandse akkerbouwer binnen de EG te ver sterken, moet de kwaliteit van de tarwe dus verbeterd worden. Dat verbeteren is in het verleden moei zaam verlopen door gebrek aan ken nis van de faktoren die bepalend zijn voor de kwaliteit. Bovendien hadden de veredelaars tot nu toe meer oog voor opbrengstverhoging dan voor kwaliteitsverbetering. De doelstel ling van het onderzoek was juist om op het punt van de kwaliteit meer kennis te vergaren. Onder het motto "niet meer maar beter" is het nu beter dan voorheen mogelijk om met behulp vn verede ling betere tarwerassen te ontwik kelen. Dus zorgen dat de juiste eiwitten in de juiste hoeveelheden in de tarwe zitten, zodat meer Neder landse tarwe voor brood- en banket bereiding kan worden gebruikt. Prijstechnisch is dit marktsegment immers het meest interessant. Verder heeft Kolster vastgesteld dat ook faktoren als klimaat en teel tomstandigheden invloed hebben op de hoeveelheid van de kwaliteits- bepalende eiwitten. Het kan dus voorkomen dat een als slecht be- ABIS, de automatiseringsafdeling binnen de groep van de Belgische Boerenbond, heeft als nieuwe expo sant haar intrede gedaan in het Info centrum te Schoondijke. ABIS is het eerste Belgische bedrijf, dat haar produkten in het Infocen trum presenteert. ABIS toont het programma FIBER voor de land- en tuinbouw. FIBER is een basispro gramma voor invoer van bedrijfsge gevens en berekening van bedrijfseconomische kengetallen. Per afzonderlijk vakgebied is door groei mogelijk naar een gespeciali seerd pakket. Zo zijn in het Infocentrum de modules voor de Fruitteelt en de Groenteteelt geïnstalleerd. Bezoekers kunnen in het Infocen trum kennismaken en werken met enkele pakketten van ABIS. Tevens is foldermateriaal beschikbaar. Er zijn nu in totaal 30 bedrijven in het Infocentrum aanwezig, die allen hun eigen produkten presenteren op het gebied van automatisering in de landbouw. Het Infocentrum krijgt een toene mend aantal Belgische bezoekers, die geïnteresseerd zijn in de moge lijkheden en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van automatisering in de landbouw. Het Infocentrum wil zich dan ook meer op de Belgische markt gaan richten, zowel wat be treft bezoekers als exposanten. kend staand ras dat onder de juiste kondities is geteeld, beter geschikt is voor de broodbereiding dan een goed ras dat onder minder goede omstandigheden geteeld is. De re sultaten van het onderzoek bieden dus de mogelijkheid om tarwe beter te selekteren voor de verschillende toepassingen. Zodoende kan de in Nederland aanwezige kwaliteitstar- we beter worden benut. Om dit te bereiken moeten er wel testmetho den ontwikkeld worden, waarmee de boer in het veld heel snel de hoe veelheid van de betreffende eiwit ten kan bepalen en daarmee de betere partijen tarwe kan herken nen. In zijn onderzoek heeft Peter Kolster de basis gelegd voor de ont wikkeling van zulke testmethoden. Andere toepassingen Het onderzoek opent dus de moge lijkheid van diversifikatie: er kan meer Nederlandse tarwe gebruikt gaan worden in de bakkerijsektor, zowel door betere tarwe te ontwik kelen als door gebruik te maken van de reeds aanwezige kwaliteitstarwe. De verkregen kennis kan echter ook gebruikt worden voor andere toe passingen waarbij het eiwit van de tarwebloem een belangrijke rol speelt, zoals banket en deegwaren als macaroni en spaghetti. Maar ook voor non-food toepassingen, waarbij tarwe gebruikt kan worden als grondstof voor industriële pro dukten. In dit kader werkt ATO-DLO bijvoorbeeld aan toepassing van tar- wegluten als grondstof voor de ont wikkeling van afbreekbare plastics, bijvoorbeeld voor verpakkingsmate riaal. Een andere non-food toepas sing is kalvermelk op basis van tarwegluten; dit produkt is inmid dels al op de markt. Hopelijk draagt het onderzoek van Peter Kolster er toe bij dat - ondanks de intensieve speurtocht naar "vier de" gewassen in het kader van de agrifikatie het aloude "derde" ge was tarwe stand zal houden. Tarwe is tenslotte een onmisbaar gewas in onze vruchtwisseling. De tarweteelt is een relatief schone ofwel milieu vriendelijke teelt, die heel belangrijk is voor de struktuur en de gezond heid van de bodem. Peter Kolster onderzocht mogelijkheden om de bakkwaiiteit van Ne derlandse tarwe te verbeteren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1992 | | pagina 8